Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD5136

Datum uitspraak2001-10-30
Datum gepubliceerd2001-11-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080173-01vev
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Arrondissementsrechtbank Leeuwarden Sector strafrecht VERKORT VONNIS Uitspraak: 30 oktober 2001 Parketnummer: 17/080173-01 Ter berechting gevoegd parketnummer 17/044144-00. VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei, te Leeuwarden. De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 16 oktober 2001. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.A. Schütz, advocaat te Leeuwarden. TELASTELEGGING Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen. In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat: 1. hij op 6 juli 2001 te Leeuwarden, [slachtoffer 1] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte meermalen opzettelijk dreigend een luchtdrukpistool, tegen/op het hoofd van die [slachtoffer 1] gedrukt en meermalen aan die [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd:"Jij meekomen nu"; 2. hij op 6 juli 2001 te Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een luchtdrukpistool op het hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en aan die [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Terug achter de bar en ga zitten en Ik zei ga zitten, godverdomme"; 3. (044144.00) hij op 6 februari 2000 te Ferwerd, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 3], meermalen met kracht met een tot vuist gebalde hand tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het bewezene levert op de misdrijven: 1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd; 2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht; 3. Mishandeling. STRAFBAARHEID VERDACHTE De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; - de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport; - het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht; - de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2 en 3 telastegelegde tot gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde opname in FPK of een vergelijkbare instelling en reclasseringscontact. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee bedreigingen en een mishandeling. De mishandeling dateert van langere tijd geleden. De strafoplegging wordt primair bepaald door de bedreigingen. Verdachte verkeerde destijds in een verwarde en ontheemde toestand. Hij heeft verklaard dat hij dood wilde, reden waarom hij zich een luchtdrukpistool aanschafte, daarmee naar het café ging en aldaar mensen met het wapen bedreigde in de veronderstelling dat de politie zou komen en op hem zou schieten om de bedreigden te ontzetten. Zover is het niet gekomen. Cafébezoekers hebben verdachte overmeesterd toen hij zijn luchtdrukpistool tegen het hoofd van een vrouw drukte. De rapporten van de psychiater en de psycholoog houden in dat verdachte behept is met een borderline stoornis en dat de feiten hem dientengevolge in verminderde mate zijn toe te rekenen. De rechtbank neemt die conclusie over. Deze rapporteurs adviseren dat verdachte klinisch zal worden behandeld, bijvoorbeeld in de FPK in Assen. Verdachte voelt niet voor een dergelijke opname. Hij stelt wel gemotiveerd te zijn voor een ambulante behandeling. Ook zijn reclasseringsmedewerker heeft een voorkeur voor die variant uitgesproken. Hij acht een nog nader vast te stellen programma, waaraan verdachte vrijwillig mee zou werken het meest kansrijk. Hoewel de rechtbank het meeste heil verwacht van een klinische behandeling, zal die modaliteit niet in de strafoplegging worden betrokken. Verdachte heeft nog geen intakegesprekken in dat kader gevoerd. Daarmee zouden nog enige weken gemoeid moeten zijn Verder is bekend dat de FPK en andere vergelijkbare instellingen te kampen hebben met wachttijden van meer dan een half jaar. Dat betekent dat het nog geruime tijd zou duren eer verdachte met een dergelijke behandeling zou kunnen beginnen. De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen weliswaar een forse gevangenisstraf, maar kunnen -de verminderde toerekenbaarheid in aanmerking genomen- niet leiden tot een detentie van zodanige duur dat de wachttijd voor een klinische opname zou kunnen worden overbrugd. Omdat ter voorkoming van herhaling van soortgelijke delicten een behandeling op korte termijn van belang is, zal aangesloten worden bij het advies van de reclassering. Aldus kan verdachte na zijn detentie zich spoedig laten behandelen op basis van een in nauw overleg met de reclassering te kiezen programma. Met dat doel zal verplicht reclasseringscontact worden verbonden aan een deels voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 63, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht. DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT RECHTDOENDE: Verklaart het onder 1, 2 en 3 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte te dier zake tot: Een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden. Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot drie maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde: - zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland ; - ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor genoemde reclasseringsinstelling; - zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling. Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen. Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. M.R. Gans, rechters, bijgestaan door mr. P.T.M. van der Lelie, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2001. Mr. Gans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Arrondissementsrechtbank Leeuwarden Sector strafrecht VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING Parketnummer: 17/080173-01 Ter berechting gevoegd parketnummer 17/044144-00. Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde arrondissementsrechtbank op 16 oktober 2001. Tegenwoordig: mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. M.R. Gans, rechters, mr. C.A.M. Coumou, officier van justitie en mr. P.T.M. van der Lelie, griffier. De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen. De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei, te Leeuwarden. Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. R.A. Schütz, advocaat te Leeuwarden. Tevens is de heer E. Leyder Havenstroom, reclasseringswerker, ter terechtzitting aanwezig. De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 30 oktober 2001 te 13:30 uur. Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.