
Jurisprudentie
AD5272
Datum uitspraak2001-11-06
Datum gepubliceerd2001-12-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080182-01vev
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-12-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080182-01vev
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 6 november 2001
Parketnummer: 17/080182-01
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 23 oktober 2001.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.E. van der Werf, advocaat te Burgum.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 juli 2001, te Broeksterwoude, in de gemeente Dantumadeel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (Total-pompstation, gelegen op of aan of bij de [X-straat] aldaar) heeft weggenomen hoeveelheden tabakswaren, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
2.
hij op 15 juni 2001, te Broeksterwoude, in de gemeente Dantumadeel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (Total-pompstation, gelegen op of aan of bij de [X-straat] aldaar) heeft weggenomen hoeveelheden tabakswaren, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
hij op 2 juni 2001, te Broeksterwoude, in de gemeente Dantumadeel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (Total-pompstation, gelegen op of aan of bij de [X-straat] aldaar) weg te nemen hoeveelheden tabakswaren en/of geld en/of een of meer goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen door middel van braak en inklimming,
opzettelijk van voornoemd pand een ruit van de toegangsdeur heeft kapotgemaakt en vervolgens via de hierdoor ontstane opening het pand is binnen getreden en vervolgens in voornoemd pand een ruit van een binnendeur heeft kapot gemaakt, teneinde zich de toegang te kunnen verschaffen tot de balieruimte, waarin zich een of meer van voornoemde goederen bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
2.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
3.
Poging tot Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport, d.d. 15 augustus 2001, opgemaakt door mw. [reclasseringsmedewerker], werkzaam bij Reclassering Nederland;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1., 2. en 3. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank heeft de aan verdachte telastegelegde inbraken in een benzinestation als ook een poging daartoe bewezenverklaard. Om binnen te komen werden telkens twee glazen deuren vernield, hetgeen veel schade opleverde. Twee keer is verdachte er in geslaagd een forse hoeveelheid shag, dan wel sigaretten buit te maken. Ondanks het feit dat van de inbraken video-opnamen zijn gemaakt waarop verdachte duidelijk herkenbaar in beeld is gebracht, ontkent verdachte elke betrokkenheid bij de feiten.
Verdachte, die sinds 1998 in Nederland verblijft, is hier nog niet eerder met justitie in aanraking gekomen. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur rechtvaardigen. De omstandigheid dat met een dergelijke straf de asielprocedure waarin verdachte zich bevindt wordt bemoeilijkt leidt niet tot een ander oordeel, nu verdachte zich hiervan tevoren rekenschap had kunnen en moeten geven.
BENADEELDE PARTIJ
Total Pompstation, gemachtigde [slachtoffer 1], heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van een tweetal daarvoor voorgeschreven formulieren bevattende de opgave van een tweetal vorderingen tot vergoeding van door Total Pompstation geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. en 2. telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vorderingen, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman zijn weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1., 2. en 3. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij Total Pompstation, t.a.v. gemachtigde [slachtoffer 1] wonende te [adres slachtoffer 1], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van ƒ 2000,= (zegge: tweeduizend gulden), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij Total Pompstation, te betalen een som geld ten bedrage van ƒ 2000,= (zegge: tweeduizend gulden), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ƒ 2000,= ten behoeve van de benadeelde partij Total Pompstation, daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. S.M. van der Schenk rechters, bijgestaan door mr. B.E. Martini, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2001.
Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080182-01
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde arrondissementsrechtbank op 23 oktober 2001.
Tegenwoordig:
mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter,
mr. C.E.M. Daan-van Brink en mr. I.M. Dölle, rechters,
mr. G. Veenstra, officier van justitie
en mr. B.E. Martini, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
Het onderzoek vindt plaats met bijstand van [tolk], wonende te Rooseveltlaan 579, 3526 BA Utrecht, tolk in de Koerdische taal (dialect Batini), nu verdachte heeft aangegeven de Nederlandse taal onvoldoende te beheersen. De tolk legt in handen van de oudste rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de belofte af zijn taak als tolk naar zijn geweten te zullen vervullen. Het ter terechtzitting gesprokene is vertolkt.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei te Leeuwarden
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. P.E. van der Werf, advocaat te Burgum.
De officier van justitie deelt bij zijn requisitoir mede voornemens te zijn een vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 6 november 2001 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.