
Jurisprudentie
AD5275
Datum uitspraak2001-11-07
Datum gepubliceerd2001-11-08
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers72745
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-11-08
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers72745
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK LEEUWARDEN
sector familie en jeugdrecht
Uitspraak: 7 november 2001
Rekestnummer: 00-1747
Zaaknummer: 42745
OMGANG EN KINDERALIMENTATIE
BESCHIKKING
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige familiekamer, in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats]
hierna ook te noemen de man,
procureur mr. P.E. van der Werf
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen de vrouw,
procureur mr. Th. Kremers.
PROCESGANG
Bij beschikking van deze rechtbank van 20 december 2000 is de zaak wat betreft de omgangsregeling en de kinderalimentatie verwezen naar een nadere terechtzitting, is partijen opgedragen met hulp van het maatschappelijk werk hun onderlinge communicatie te verbeteren en is de man opgedragen met financiële gegevens te komen zodat de vrouw daar weer op kan reageren.
Het verzoek is uiteindelijk pro forma behandeld ter terechtzitting van heden.
Bij de stukken bevinden zich brieven van de procureur van de man d.d. 28 februari 2001, 8 maart 2001, 21 mei 2001 en 29 augustus 2001, alsmede brieven van de procureur van de vrouw d.d. 24 januari 2001, 8 maart 2001, 9 mei 2001, 5 september 2001 en 29 oktober 2001.
RECHTSOVERWEGINGEN
Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld en op de inhoud van het dossier, overweegt de rechtbank het volgende.
De omgang
Uit de gevoerde correspondentie begrijpt de rechtbank dat de omgangsregeling tussen de man, [de minderjarigen] thans vlot en zonder problemen verloopt. Partijen stellen geen prijs meer op een mondelinge behandeling en hebben de rechtbank ook niet verzocht om een omgangsregeling bij beschikking vast te stellen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat zij geen beslissing meer hoeft te nemen.
De kinderalimentatie
De man heeft de rechtbank laten weten dat hij sinds 28 juni 2001 in de schuldsanering zit en daarom
-gedurende de periode dat de schuldsanering loopt- geen bijdrage kan voldoen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen.
De vrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de schulden van de man niet in aanmerking genomen kunnen worden in het kader van de berekening van zijn draagkracht. Zij persisteert bij haar standpunt dat de kinderalimentatie niet op nihil dient te worden gesteld zoals door de man is verzocht.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. De rechter-commissaris hoeft bij het vaststellen van het bedrag dat de saniet zelf mag behouden geen rekening te houden met zijn alimentatieverplichtingen. Van de beslissing van de rechter-commissaris is geen hoger beroep mogelijk. Anderzijds hoeft ook de alimentatierechter zich strikt genomen niet gebonden te achten aan beslissingen van de rechter-commissaris en kan hij zijn eigen afweging maken.
De rechtbank stelt zich op het standpunt dat de man niet zonder meer tussen twee rechters gemangeld dient te worden, maar dat dit nog niet zonder meer betekent dat dan in het geheel geen ruimte meer zou zijn voor enige kinderbijdrage. Er dient een afweging plaats te vinden tussen de belangen van de kinderen -ten opzichte van wie de man verstrekkende verplichtingen heeft- en de belangen van de man om schuldenvrij te geraken. Goede trouw van de man (ten aanzien van het tijdstip van de aanvraag van de schuldsanering, namelijk nog vóór de kinderalimentatie is vastgesteld) is daarbij een belangrijk beoordelingscriterium.
De rechtbank zal de zaak daarom verwijzen naar een nadere terechtzitting voor een mondelinge behandeling.
BESLISSING
De rechtbank:
stelt vast dat zij geen beslissing meer hoeft te nemen op het verzoek om een omgangsregeling vast te stellen tussen de man en de minderjarigen [de minderjarigen];
verwijst de zaak naar de terechtzitting van de enkelvoudige kamer van deze rechtbank van
11 december 2001 op een nader te bepalen tijdstip;
draagt beide partijen op om -voor zover zij aan de hand van stukken het woord wensen te voeren- uiterlijk één week voor voornoemde zitting aan de griffier van de rechtbank en de wederpartij die stukken toe te zenden, voor zover niet reeds overgelegd;
bepaalt dat partijen in geval van aanhouding tot een nadere behandeling in beginsel tegen die behandeling op dezelfde wijze aan voormelde opdracht dienen te voldoen, voor zover dat dan nog niet is geschied en de rechtbank niet anders heeft bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. G.A.M. Peper, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 7 november 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.