Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD5431

Datum uitspraak2001-10-12
Datum gepubliceerd2001-11-22
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsGroningen
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 01/49467
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewaring / staandehouding / WAV. Eiser is op 27 september 2001 in bewaring gesteld na te zijn staandegehouden tijdens een WAV-controle. Anders dan verweerder is de rechtbank van oordeel dat zij nog immer bevoegd is te oordelen over de rechtmatigheid van de toepassing van de bevoegdheden als aangegeven in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV). De rechtbank wijst in dit verband op artikel 21 WAV waarin is bepaald dat artikel 71, eerste tot en met vierde lid, Vw 2000 van toepassing is ten aanzien van beroepen tegen besluiten gegeven op grond van de WAV. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de toetsing van de maatregel van bewaring die gebaseerd is op de toepassing van de WAV zich tevens uitstrekt tot de wijze waarop aan voornoemde wet toepassing is gegeven door opsporingsambtenaren. Anders dan eiser heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat de aanleiding tot het doen van een WAV-controle niet in het proces-verbaal gerelateerd behoeft te zijn. Beroep ongegrond.


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ’s-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats Groningen Vreemdelingenkamer registratienummer: Awb 01/49467 UITSPRAAK op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd, althans zich noemende: A, geboren op [...] 1970, van onbekende nationaliteit, eiser, gemachtigde: mr. M.P.H. van Wezel, advocaat te Utrecht. 1. Ontstaan en loop van het geschil 1.1 De Staatssecretaris van Justitie, hierna verweerder, heeft op 27 september 2001 aan eiser, die geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, met het oog op de uitzetting de maatregel van bewaring opgelegd nu de openbare orde zulks vordert (artikel 59, eerste lid en onder a, Vw 2000). 1.2 Eiser heeft hiertegen op 28 september 2001 beroep ingesteld bij de rechtbank. 1.3 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden. De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eiser doorgestuurd en hem in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verstrekken. 1.4 Het beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 5 oktober 2001. Eiser is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn raadsman. Voor verweerder is als gemachtigde verschenen N. van Mourik. 2. Rechtsoverwegingen 2.1 In deze procedure dient te worden beoordeeld of de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in overeenstemming is met de wet en of deze in redelijkheid bij afweging van alle daarbij betrokken belangen gerechtvaardigd is. 2.2 Eiser heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de maatregel te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. 2.3 Verweerder heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding. 2.4 Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel van bewaring van meet af aan onrechtmatig is geweest nu uit de gedingstukken niet valt af te leiden of op juiste wijze toepassing is gegeven aan de bevoegdheden uit de Wet arbeid vreemdelingen. Een WAV-controle kan enkel plaatsvinden indien sprake is van een gecoördineerde actie in samenwerking met andere instellingen, dan wel als uit ervaringsgegevens blijkt dat er bij het bedrijf reeds eerder illegale vreemdelingen werkzaam zijn aangetroffen. 2.5 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de vreemdelingenrechter gezien de jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State niet bevoegd is te oordelen over de rechtmatigheid van de toepassing van de bevoegdheden als aangegeven in de Wet arbeid vreemdelingen. Voorts kan, naar het oordeel van verweerder, een WAV-controle plaatsvinden zonder een gecoördineerde actie met andere instellingen. Noch is het noodzakelijk dat uit ervaringsgegevens blijkt dat er bij het bedrijf reeds eerder illegale vreemdelingen werkzaam zijn aangetroffen. 2.6 Anders dan verweerder is de rechtbank van oordeel dat zij nog immer bevoegd is te oordelen over de rechtmatigheid van de toepassing van de bevoegdheden als aangegeven in de Wet arbeid vreemdelingen. De rechtbank wijst in dit verband op artikel 21 van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) waarin is bepaald dat artikel 71, eerste tot en met vierde lid, van de Vw2000 van toepassing is ten aanzien van beroepen tegen besluiten gegeven op grond van de WAV. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de toetsing van de maatregel van bewaring die gebaseerd is op de toepassing van de WAV zich tevens uitstrekt tot de wijze waarop aan voornoemde wet toepassing is gegeven door opsporingsambtenaren. 2.7 Anders dan eiser heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat de aanleiding tot het doen van een WAV-controle niet in het proces-verbaal gerelateerd behoeft te zijn. Hierbij acht de rechtbank van belang dat toezichthouders op grond van artikel 5:15 Awb bevoegd zijn elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner De Awb noch de Wet arbeid vreemdelingen stelt aan de uitoefening van die bevoegdheid de beperking dat er een vooropgezet plan moet zijn, dan wel dat er een vermoeden moet bestaan van overtreding van deze wet of dat er sprake dient te zijn van een concrete aanwijzing van illegaal verblijf. 2.8 Naar het oordeel van de rechtbank heeft de (procedure leidende tot de) inbewaring-stelling van eiser derhalve plaatsgevonden in overeenstemming met de wettelijke vereisten. De maatregel is op goede gronden opgelegd. De vrees is gerechtvaardigd dat eiser zich, indien in vrijheid gesteld, aan de voorgenomen uitzetting zal onttrekken. Hierbij acht de rechtbank van belang dat eiser zonder geldige titel in Nederland heeft verbleven en dat hij zich nimmer bij de autoriteiten heeft gemeld. 2.9 Het voortduren van de bewaring is niet onrechtmatig, nu voldoende zicht bestaat op uitzetting van eiser op afzienbare termijn. De rechtbank laat daarbij wegen dat verweerder ter zitting heeft aangegeven dat eiser op 5 oktober 2001 zal worden uitgezet. 2.10 Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond en bestaat geen aanleiding om schadevergoeding toe te kennen. 3. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep ongegrond; - wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gegeven door mr. M. M. Beije en in het openbaar uitgesproken in tegen-woordigheid van mr. C.H. Beuker als griffier op 12 oktober 2001. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen een week na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (postbus 16113, 2500 BC te ’s-Gravenhage) onder vermelding van ‘Hoger beroep vreemdelingenzaken’. Ingevolge artikel 85 Vw 2000 dient het beroepschrift één of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Afschrift verzonden: 12 oktober 2001