Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD5837

Datum uitspraak2001-11-02
Datum gepubliceerd2001-12-13
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsGroningen
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 01/53877
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewaring / onzorgvuldig handelen. Naar het oordeel van de rechtbank is het voortduren van de bewaring niet langer gerechtvaardigd, nu verweerder onzorgvuldig jegens eiseres heeft gehandeld. Ter zitting van 14 september 2001 heeft verweerder ongeclausuleerd gesteld dat eiseres binnen twee weken voor een persoonlijke presentatie bij de Chinsese autoriteiten zal worden opgeroepen. Ter zitting is gebleken dat dit niet is gebeurd. Verweerder heeft gesteld dat dit samenhangt met het grote aanbod van het aantal Chinezen. De rechtbank acht dit een onvoldoende verklaring, nu het aantal personen dat voor een dergelijke presentatie in aanmerking kwam bij verweerder bekend was. Tevens heeft verweerder desgevraagd ter zitting geen duidelijkheid kunnen verschaffen of eiseres als enige niet voor de presentatie is opgeroepen dan wel of dit ook voor anderen gold. Beroep gegrond.


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ’s-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats Groningen Vreemdelingenkamer registratienummer: Awb 01/53877 VRONTO UITSPRAAK op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, toegepast ten aanzien van de vreemdelinge genaamd, althans zich noemende: A, geboren op [...] 1959, van Chinese nationaliteit, eiseres, gemachtigde: mw. mr. M.G.T. Omtzigt, advocaat te Groningen. 1. Ontstaan en loop van het geschil 1.1 De Staatssecretaris van Justitie, hierna verweerder, heeft op 15 juni 2001 aan eiseres de maatregel van bewaring opgelegd. Deze maatregel duurt tot op heden voort. 1.2 Verweerder heeft op 18 oktober 2001 de rechtbank op grond van artikel 96, eerste lid, Vw 2000 in kennis gesteld van het voortduren van de bewaring. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiseres ingesteld beroep tegen het voortduren van de bewaring. 1.3 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken - daaronder begrepen de inlichtingen met betrekking tot de (voortgang van de voorbereiding van de) verwijdering van eiseres - aan de rechtbank en aan eiser toegestuurd. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om op de inlichtingen te reageren en om aan te geven waarom behandeling van het beroep ter zitting niet achterwege kan blijven. 1.4 Het beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 2 november 2001. Namens eiseres is mr. V.L. van Wieringen verschenen. Voor verweerder is als gemachtigde verschenen de heer R. Drenthe. 2. Rechtsoverwegingen 2.1 Vooropgesteld moet worden dat de rechtbank de maatregel van bewaring reeds eerder heeft getoetst en dat daarbij is komen vast te staan dat de toepassing en tenuitvoerlegging van de bewaring rechtmatig is. Derhalve staat thans slechts ter beoordeling of het voortduren van de bewaring gerechtvaardigd is. 2.2 Eiseres heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. 2.3 Verweerder heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding. 2.4 Naar het oordeel van de rechtbank is het voortduren van de bewaring niet langer gerechtvaardigd, nu verweerder onzorgvuldig jegens eiseres heeft gehandeld. Ter zitting van 14 september 2001 heeft verweerder ongeclausuleerd gesteld dat eiseres binnen twee weken voor een persoonlijke presentatie bij de Chinsese autoriteiten zal worden opgeroepen. Ter zitting is gebleken dat dit niet is gebeurd. Verweerder heeft gesteld dat dit samenhangt met het grote aanbod van het aantal Chinezen. De rechtbank acht dit een onvoldoende verklaring, nu het aantal personen dat voor een dergelijke presentatie in aanmerking kwam bij verweerder bekend was. Tevens heeft verweerder desgevraagd ter zitting geen duidelijkheid kunnen verschaffen of eiseres als enige niet voor de presentatie is opgeroepen dan wel of dit ook voor anderen gold. 2.5 Nu het beroep gegrond wordt verklaard, bestaat aanleiding voor het toekennen van schadevergoeding aan eiseres voor de dagen dat zij ten onrechte in bewaring heeft doorgebracht. De rechtbank acht de bewaring vanaf 28 september 2001, de uiterste datum waarop eiseres voor de presentatie zou worden opgeroepen, onrechtmatig. Toegekend zal worden een vergoeding van fl. 150,- voor iedere dag dat de bewaring in een Huis van Bewaring is doorgebracht. In totaal komt eiseres derhalve een bedrag toe van 35 x fl. 150,- = fl. 5.250,-. 3. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - beveelt de opheffing van de bewaring met ingang van heden; - kent ten laste van de Staat der Nederlanden aan eiseres een vergoeding toe van fl. 5.250,- - veroordeelt verweerder in de proceskosten ad fl. 710,-, ( 1 punt voor het verschijnen ter zitting) onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier van de rechtbank moet vergoeden. Aldus gegeven door mr. W.M. van Schuijlenburg en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. E.A. Ruiter als griffier op 2 november 2001. Tegen deze uitspraak staan geen rechtsmiddelen open. Afschrift verzonden: 14 november 2001 Beslissing tot tenuitvoerlegging registratienummer: Awb 01/53877 De voorzitter van de arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage beveelt de tenuitvoerlegging van de in de uitspraak toegekende schadevergoeding ten bedrage van fl. 5.250,- (zegge: vijfduizend en tweehonderd en vijftig gulden). Aldus gedaan door mr. W.M. van Schuijlenburg, fungerend voorzitter, op 2 november 2001