
Jurisprudentie
AD5935
Datum uitspraak2001-11-16
Datum gepubliceerd2001-11-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/757259-01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-11-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/757259-01
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/757259-01
rolnummer 0006
's-Gravenhage, 16 november 2001.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het
navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
[geboortedatum] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
[adres],
thans gedetineerd te Penitentiaire Inrichting Over-Amstel, Huis van Bewaring
Demersluis te Amsterdam.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 2 november 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr Meijer, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Keulen heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij
dagvaarding onder primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de
duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis
doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere
voorwaarde reclasseringstoezicht.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder primair
vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ten aanzien van de op te leggen deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf overweegt de
rechtbank in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft tezamen met drie anderen een brute roofverval gepleegd in een kantoorpand
en daarbij diverse goederen buitgemaakt.
Aangever - alleen in het pand - liep de vier overvallers, bezig een kluis te tillen, toevallig tegen
het lijf en werd vervolgens door hen gewelddadig aangepakt: hij werd vastgepakt, op de grond geduwd, kreeg een hard voorwerp in de nek geduwd, werd verbaal met de dood bedreigd,
kreeg een kussen tegen zijn gezicht gedrukt en uiteindelijk werd hij in een meterkast geduwd en
opgesloten. De berovers waren enkel en alleen uit op geldelijk gewin en hebben geen enkel
oog gehad voor de zeer beangstigende ogenblikken die het slachtoffer heeft moeten doorstaan.
Het slachtoffer - een hartpatiënt - vreesde voor zijn leven en heeft in de - zeer krappe -
meterkast benauwde momenten meegemaakt. Uiteindelijk heeft het slachtoffer zichzelf weten
te bevrijden uit die kast. Door dit alles is het slachtoffer zeer aangeslagen geraakt.
Naast gevoelens van angst en onveiligheid kunnen deze geweldsdaden eveneens tot
psychische klachten bij het slachtoffer leiden. Daarnaast worden door dit soort feiten
algemene gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving bevestigd en/of
versterkt. Dit soort gewelddadige handelingen kunnen niet worden getolereerd.
Enerzijds houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachtes aandeel in het geweld minder
is dan dat van zijn mededaders en beperkt is gebleven tot het tegenhouden bij de deur en op
de grond werken van het vluchtende slachtoffer. Anderzijds rekent de rechtbank verdachte aan
dat hij daarna - het slachtoffer in handen van zijn mededaders latend - zich niet heeft
gedistantieerd van hun handelingen maar de auto is gaan halen en tot slot een deel van de
buit heeft geaccepteerd.
Uit een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 26 juli 2001
blijkt dat verdachte meermalen terzake van vermogensdelicten - waaronder meermalen met
geweldpleging - met politie en justitie in aanraking is geweest. Hiervoor heeft verdachte
onvoorwaardelijke alsook (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd
gekregen. Daarnaast is hij een keer tot onbetaalde arbeid ten algemenen nutte veroordeeld.
Ter zitting is gebleken dat hij laatstgenoemde straf niet heeft volbracht en dat deze straf is
omgezet in detentie.
Alle kansen ten spijt heeft verdachte zich wederom op het criminele pad begeven.
De rechtbank houdt hiermee bij de strafoplegging rekening.
De rechtbank heeft acht geslagen op een voorlichtingsrapportage van de Reclassering
Nederland d.d. 30 oktober 2001 omtrent verdachte.
Kort samengevat kan verdachte volgens de rapporteurs moeilijk op eigen benen staan. Zonder
begeleiding achten zij kans op recidive groot. Afhankelijk van de strafmaat wordt geadviseerd
een verplicht reclasseringscontact op te leggen met als bijzondere voorwaarden deelname aan
een sociale vaardigheidstraining, deelname aan een cursus budgettering alsmede het volgen
van het ATO-traject (arbeidstoeleiding).
Gelet op dit alles acht de rechtbank een gedeeltelijk onvoorwaardelijk gevangenisstraf van
na te melden duur op zijn plaats. Het voorwaardelijk gedeelte van de vrijheidsstraf wordt
opgelegd om verdachte ervan te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen. Om
verdachte na zijn detentieperiode enig houvast te bieden zal de rechtbank als bijzondere
voorwaarde reclasseringstoezicht gedurende de proeftijd opleggen. De door de reclassering
voorgestelde cursussen zullen niet worden bevolen, aangezien het onvoorwaardelijk deel
van de door de rechtbank op te leggen vrijheidsstraf de zes-maanden-limiet van artikel
9 lid 4 van het Wetboek van Strafrecht te boven gaat en daarmee het opleggen van die
leerstraffen niet toelaat.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN/OF VERGEZELD EN/OF GEVOLGD VAN GEWELD
EN/OF BEDREIGING MET GEWELD, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN/OF GEMAKKELIJK TE MAKEN EN/OF OM BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD AAN ZICHZELF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
GEVANGENISSTRAF voor de duur van 24 MAANDEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 MAANDEN niet zal worden
tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich
voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt
aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de eventuele uitvoering
van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal
worden gebracht;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland,
arrondissement Den Haag te 's-Gravenhage, zolang die instelling zulks nodig
acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
in verzekering gesteld op : 25 juli 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 27 juli 2001;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Kortenhorst voorzitter,
Van Putten-Göbbels en Van der Veen, rechters,
in tegenwoordigheid van Koopmans, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2001.