Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD6144

Datum uitspraak2001-07-26
Datum gepubliceerd2001-11-26
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200102650/1
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Raad van State 200102650/1. Datum uitspraak: 26 juli 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], appellant, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 21 mei 2001 in het geding tussen: appellant en de Staatssecretaris van Justitie. 1. Procesverloop Bij besluit van 4 mei 2001 is appellant in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 21 mei 2001, verzonden op die dag, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, het met een kennisgeving vanwege de Staatssecretaris van Justitie daartegen aanhangig gemaakte beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 24 mei 2001, bij de Raad van State binnengekomen op 25 mei 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 6 juni 2001 heeft de Staatssecretaris een reactie ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juli 2001, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam, en de Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door A.E.J.I. Kuhlmann, ambtenaar in dienst bij het ministerie, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) kan een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert, door de Staatssecretaris met het oog op de uitzetting in bewaring worden gesteld. Ingevolge artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 toetst de rechtbank een besluit tot vrijheidsontneming, als bedoeld in de artikelen 6, 58 en 59 van deze wet. Zij doet uitspraak op de in artikel 94, derde lid, voorgeschreven wijze. Ingevolge artikel 95, eerste lid, van de Vw 2000 staat tegen de uitspraak van de rechtbank, als bedoeld in artikel 94, derde lid, hoger beroep open bij de Afdeling. 2.2. De eerste grief van appellant heeft betrekking op de aan de staandehouding voorafgaande aanwending van de in artikel 61, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering neergelegde bevoegdheid tot strafrechtelijke ophouding. De rechter in vreemdelingenzaken kan niet oordelen over de aanwending van deze niet bij of krachtens de Vw 2000 toegekende bevoegdheid. Slechts indien de onrechtmatigheid van die aanwending door de strafrechter is vastgesteld, kan de vreemdelingenrechter zich gesteld zien voor de vraag naar de consequenties daarvan voor de rechtmatigheid van de inbewaringstelling. Van een dergelijke situatie is in het onderhavige geval geen sprake. Deze grief kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. 2.3. Ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 dient het beroepschrift een of meer grieven te bevatten tegen de uitspraak van de rechtbank. Ingevolge artikel 85, tweede lid, van de Vw 2000 omschrijft een grief het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen alsmede de gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen. 2.4. Hetgeen in de tweede plaats is aangevoerd richt zich niet tegen enig nader omschreven onderdeel van de uitspraak en is dus geen grief in de zin van voormeld artikel 85 van de Vw 2000. Het aangevoerde kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, Voorzitter, en mr. M. Vlasblom en mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.U. Kallan, ambtenaar van Staat. w.g. Van Wagtendonk w.g. Kallan Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2001 15-385. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,