Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD6153

Datum uitspraak2001-11-26
Datum gepubliceerd2001-11-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/017909-01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft - samen met anderen - bij de Rabobank te Meijel een enveloppe bezorgd bevattende een wit poeder en een brief met de tekst "als je dit leest is het te laat". Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat dit enkel bedoeld was als grap. Anders dan verdachte vermag de rechtbank het humoristische karakter van vorenbedoeld handelen niet in te zien.


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROERMOND Parketnummer : 04/017909-01 uitspraak d.d. : 26 november 2001 TEGENSPRAAK VONNIS van de arrondissementsrechtbank te Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: naam : [achternaam] voornamen : [voornamen] geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] adres : [adres] plaats : [woonplaats] 1. Het onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2001. 2. De tenlastelegging De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat: hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 17 oktober 2001 in de gemeente Meijel, althans in het arrondissement Roermond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer medewerker(s) van het Rabobankfiliaal gelegen aan Kerkveld (nr. 2) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, althans met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een brief met de tekst: "Als je dit leest is het te laat" (in elk geval met een of meer woord(en) van soortgelijke aard en strekking), opgesteld en/of een enveloppe, bevattende voornoemde brief en/of een (wit) poeder, met welk poeder de suggestie werd gewekt dat dat poeder ant(h)rax, althans een giftige en/of besmettende stof bevatte, gedeponeerd in de brievenbus van genoemd Rabobankfiliaal, - terwijl daarmee werd ingespeeld op de angst voor besmetting met de miltvuurbacterie, althans enige andere bacterie of ziekte, welke angst actueel was naar aanleiding van recente besmettingen met ant(h)rax, althans de miltvuurbacterie in de Verenigde Staten van Amerika -, waarna die medewerker(s) van dit Rabobankfiliaal van genoemde tekst kennis heeft/hebben genomen en/of genoemd poeder heeft/hebben gezien en/of in aanraking is/zijn gekomen met dat poeder; (art. 285 van het Wetboek van Strafrecht) althans indien terzake het vorenstaande geen veroordeling zou volgen: hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 17 oktober 2001 in de gemeente Meijel, althans in het arrondissement Roermond, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk door valse signalen de rust heeft verstoord, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededaders opzettelijk een brief met de tekst: "Als je dit leest is het te laat" (in elk geval met een of meer woord(en) van soortgelijke aard en strekking), opgesteld en/of een enveloppe, bevattende voornoemde brief en/of een (wit) poeder, met welk poeder de suggestie werd gewekt dat dat poeder ant(h)rax, althans een giftige en/of besmettende stof bevatte, gedeponeerd in de brievenbus van het Rabobankfiliaal gelegen aan Kerkveld (nr. 2) - terwijl daarmee werd ingespeeld op de angst voor besmetting met de miltvuurbacterie, althans enige andere bacterie of ziekte, welke angst actueel was naar aanleiding van recente besmettingen met ant(h)rax, althans de miltvuurbacterie in de Verenigde Staten van Amerika -, waarna die medewerker(s) van het Rabobankfiliaal gelegen aan Kerkveld (nr. 2) van genoemde tekst en/of kennis heeft/hebben genomen en/of genoemd poeder heeft/hebben gezien en/of in aanraking is/zijn gekomen met dat poeder, waardoor de openbare orde/de rust werd verstoord, in elk geval er onrust is ontstaan bij genoemde medewerker(s) en/of een of meer overige perso(o)n(en) aanwezig in en/of rondom dit Rabobankfiliaal en/of bij (overige) personen in de gemeente Meijel, in elk geval in het Arrondissement Roermond en/of elders in Nederland; (art. 142 van het Wetboek van Strafrecht). Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad. 3. De geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4 . De bevoegdheid van de rechtbank Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vordering worden ontvangen. 6. Schorsing der vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 17 oktober 2001 in de gemeente Meijel, althans in het arrondissement Roermond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer medewerker(s) van het Rabobankfiliaal gelegen aan Kerkveld (nr. 2) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, althans met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een brief met de tekst: "Als je dit leest is het te laat" (in elk geval met een of meer woord(en) van soortgelijke aard en strekking), opgesteld en/of een enveloppe, bevattende voornoemde brief en/of een (wit) poeder, met welk poeder de suggestie werd gewekt dat dat poeder ant(h)rax, althans een giftige en/of besmettende stof bevatte, gedeponeerd in de brievenbus van genoemd Rabobankfiliaal, - terwijl daarmee werd ingespeeld op de angst voor besmetting met de miltvuurbacterie, althans enige andere bacterie of ziekte, welke angst actueel was naar aanleiding van recente besmettingen met ant(h)rax, althans de miltvuurbacterie in de Verenigde Staten van Amerika -, waarna die medewerker(s) van dit Rabobankfiliaal van genoemde tekst kennis heeft/hebben genomen en/of genoemd poeder heeft/hebben gezien en/of in aanraking is/zijn gekomen met dat poeder. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8. Het bewijs De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. 8.1 De bewijsmiddelen Voor zover het vonnis is uitgewerkt, staan de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen vermeld in de alsdan aan het vonnis gehechte aanvulling als bedoeld in de artikelen 365a en 365b van het Wetboek van Strafvordering. 8.2 Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat anthrax de bacterie bevat die miltvuur veroorzaakt, welke bacterie als zodanig is te bestempelen als de miltvuurbacterie. 9. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op het navolgende misdrijf: medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 285 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. 10. De strafbaarheid van verdachte De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft. 11. De straffen en/of maatregelen 11.1 De algemene en bijzondere overwegingen De strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De officier van officier heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hech-tenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft van deze vordering kennis genomen, alsmede van hetgeen daaromtrent door de verdediging naar voren is gebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging meer in het bijzonder rekening gehouden met het volgende. Verdachte heeft - samen met anderen - bij de Rabobank te Meijel een enveloppe bezorgd bevattende een wit poeder en een brief met de tekst "als je dit leest is het te laat". Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat dit enkel bedoeld was als grap. Anders dan verdachte vermag de rechtbank het humoristische karakter van vorenbedoeld handelen niet in te zien. Sterker nog; de rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee heeft ingespeeld op de gevoelens van onveiligheid en onrust die in de samenleving zijn ontstaan na de recente terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en de daarop volgende gevallen van besmetting met de anthraxbacterie waardoor miltvuur met in enkele gevallen de dood als gevolg werd veroorzaakt. Nadat bedoelde brief met inhoud is ontdekt is de bank ontruimd en gedurende twee dagen gesloten gebleven en hebben de personeelsleden belastende ontsmettingsmaatregelen moeten ondergaan, welke maatregelen in meer of mindere mate werden beschouwd als een inbreuk op de privacy en/of lichamelijke integriteit. Bovendien hebben zij gedurende die twee dagen in onzekerheid verkeerd omtrent mogelijke besmetting met de anthraxbacterie. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij hieraan voorbij is gegaan. Bovendien wordt hem aangerekend dat hij zijn rol in het gebeuren enigszins lijkt te bagatelliseren. De rechtbank heeft acht geslagen op het omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 1 november 2001. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank tenslotte nog rekening met het feit dat hij blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister nog niet eerder is veroordeeld. De rechtbank gaat er voorts in het voordeel van verdachte vanuit dat ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat hij veeleer de consequenties van zijn handelen niet heeft doordacht dan dat van moedwillige kwaadaardigheid in deze sprake is. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, een gepaste straf vormt en in dit geval tevens een bijdrage kan leveren aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. De rechtbank zal het aantal uren onbetaalde arbeid stellen op 40. 11.2 De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel a. De publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Meijel, zetelend Raadhuisplein 1 te 5768 AR Meijel, heeft zich als benadeelde partij gevoegd terzake van de vordering tot schadevergoeding, groot fl. 5.824,--. Ter adstructie van de vordering zijn bij het Voegingsformulier bescheiden gevoegd. De verdediging heeft de vordering gemotiveerd weersproken. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij de Gemeente Meijel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering niet op een in de wet voorgeschreven wijze, te weten door een daartoe bevoegde instantie, is ingediend. b. De Gemeentelijke Brandweer Venlo, zetelend Nijmeegseweg 40 te 5916 PT Venlo, heeft zich als benadeelde partij gevoegd terzake van de vordering tot schadevergoeding, groot fl. 6.336,13. Ter adstructie van de vordering zijn bij het Voegingsformulier bescheiden gevoegd. De verdediging heeft de vordering gemotiveerd weersproken. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij de Gemeentelijke Brandweer Venlo niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering tot schade-vergoeding, aangezien de vordering niet op een in de wet voorgeschreven wijze, te weten door een daartoe bevoegde ambtenaar, is ingediend. Ten aanzien van voormelde vorderingen onder a. en b. genoemd merkt de rechtbank nog ten overvloede op dat ook overigens tot de niet-ontvankelijkheid zou zijn geconcludeerd, nu noch de Gemeente Meijel noch de Gemeentelijke Brandweer Venlo schade hebben geleden die het rechtstreekse gevolg is van het bewezen-verklaarde feit. c. De coöperatie Rabobank Meijel, gevestigd en kantoorhoudende Kerkveld 2 te 5768 BB Meijel, heeft zich als benadeelde partij gevoegd terzake van de vordering tot schadevergoeding welke, na vermindering van eis, is begroot op fl. 25.015,--. Ter adstructie van de vordering zijn bij het Voegingsformulier bescheiden gevoegd en zijn daartoe ter terechtzitting nog nadere stukken overgelegd. De verdediging heeft de vordering deels erkend en voor het overige gemotiveerd weersproken. De vordering van de Rabobank Meijel valt uiteen in de volgende posten: - fl. 8.985,-- wegens '2 dagen doorbetalen loonkosten'; - fl. 15.255,-- wegens '2 dagen winstderving'; - fl. 375,-- wegens 'huur taxi'; - fl. 400,-- wegens 'stomerijkosten'. Voor zover de vordering tot schadevergoeding betrekking heeft op gederfde winst ad fl. 15.255,-- zal de rechtbank de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk verklaren, nu deze vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal verder bepalen dat de benadeelde partij dit onderdeel van de vordering tot schadevergoeding bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De door de Rabobank gevorderde posten 'huur taxi' en 'stomerijkosten' ad in totaal fl. 775,-- zijn door de verdediging niet danwel onvoldoende gemotiveerd weersproken. Nu verdachte naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, uit hoofde van onrechtmatige daad, aansprakelijk is voor deze schade liggen deze posten in beginsel voor toewijzing gereed. Met betrekking tot de door de Rabobank gevorderde loonkosten ad fl. 8.985,-- is door de verdediging ten verwere aangevoerd dat, zakelijk weergegeven, nadat verdachte en zijn mededaders zich vrijwillig bij de politie hadden gemeld, reeds in de avonduren van woensdag 17 oktober 2001 bij haar bekend was dat er met 90% zekerheid kon worden vastgesteld dat het door verdachte en haar mededaders bij de Rabobank Meijel bezorgde poeder geen miltvuurbacterie bevatte, zodat de Rabobank niet noodzakelijkerwijs ook nog op donderdag 18 oktober 2001 gesloten had hoeven te blijven. De Rabobank heeft derhalve ten onrechte ook de loonkosten betrekkelijk op donderdag 18 oktober 2001 gevorderd. De gemachtigde van de Rabobank Meijel, de heer [gemachtigde], heeft ter terechtzitting als toelichting op de desbetreffende post verklaard dat, na overleg met de loco-burgemeester van de gemeente Meijel, is besloten om de definitieve uitslag van het laboratorium te Leystad af te wachten, teneinde 100% zekerheid te verkrijgen omtrent de vraag of het vorenbedoelde poeder de miltvuurbacterie bevatte, alvorens de deuren van de bank voor het publiek te openen, welke uitslag eerst op 18 oktober 2001 werd verkregen. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. Vooropgesteld moet worden dat verdachte in beginsel aansprakelijk is voor (mede) door zijn toedoen aan derden toegebrachte schade. Door de Rabobank Meijel is onweersproken gesteld dat zij gedurende twee dagen, te weten 18 en 19 oktober 2001, de lonen van haar medewerkers heeft doorbetaald zonder dat daar arbeid tegenover stond en dat zij hierdoor schade heeft geleden ad fl. 8.985,--. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat besmetting met de anthraxbacterie onder omstandigheden levensbedreigend kan zijn en dat er op tal van plaatsen op de wereld, en met name in de Verenigde Staten, bij diverse personen en instanties brieven met een onbekend poeder zijn bezorgd dat, na laboratoriumonderzoek, de dodelijke anthraxbacterie bleek te bevatten. Onder deze omstandigheden mag van de Rabobank Meijel en de betrokken instanties worden verwacht dat zij geen enkel risico nemen met betrekking tot de in dergelijke gevallen in acht te nemen veiligheidsvoorschriften en maatregelen. Hiertoe behoort naar het oordeel van de rechtbank eveneens een laboratoriumonderzoek naar de aard van het aangetroffen poeder. Nu ter terechtzitting door de Rabobank Meijel tenslotte onweersproken is gesteld dat eerst in de namiddag van 18 oktober 2001 met 100% zekerheid kon worden gesteld dat de poeder geen anthraxbacterie bevatte, komt ook de door de bank opgevoerde post loonkosten, gegeven de aansprakelijkheid van verdachte en zijn mededaders, in zijn geheel voor toewijzing in aanmerking. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij tot een bedrag ad fl. 9.760,-- (zijnde fl. 375,-- + fl. 400,-- + fl. 8.985,--) kan worden toegewezen. Gezien het feit dat verdachte deze onrechtmatige schade samen met anderen heeft toegebracht en hen die schade ook kan worden toegerekend en de kans op het aldus toebrengen van die schade verdachte en zijn mededaders had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zijn zij op de voet van boek 6 artikel 166 van het Burgerlijk Wetboek ieder hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade. Aldus zal ook worden beslist. De rechtbank zal aan de verdachte tevens de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van fl. 9.760,-- te betalen ten behoeve van de Rabobank Meijel, gevestigd en kantoorhoudende Kerkveld 2, te 5768 BB Meijel. Rekening houdend met de omvang van de schade en de nog relatief jonge leeftijd van verdachte, zal de rechtbank de vervangende hechtenis bij gebreke van betaling of verhaal bepalen voor de duur van 30 dagen. Tenslotte zal verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging en de invordering nog te maken. 12. Toepasselijke wetsartikelen Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 9, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 47, 285. BESLISSING De rechtbank: verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij; verstaat dat het aldus bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en verklaart verdachte terzake strafbaar; veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 40 uren, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid; bepaalt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast; verstaat dat de taakstraf uiterlijk een jaar nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden, zal zijn voltooid; beveelt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht en bepaalt dat de aftrek aldus zal geschieden dat tegenover één dag inverzekeringstelling welke verdachte heeft ondergaan twee uren taakstraf worden gesteld; bepaalt dat de benadeelde partij, de publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Meijel, zetelende Raadhuisplein 1 te 5768 AR Meijel, niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; bepaalt dat de benadeelde partij, de Gemeentelijke Brandweer Venlo, Nijmeegseweg 40 te 5916 PT Venlo, niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, de coöperatie Rabobank Meijel, gevestigd en kantoorhoudende Kerkveld 2 te 5768 BB Meijel toe tot een bedrag van fl. 9.760,-- en veroordeelt verdachte voorts: - om dit bedrag aan de Rabobank Meijel tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken; - met bepaling dat indien en voor zover verdachtes mededaders voormeld bedrag zullen hebben betaald, verdachte door die betaling zal zijn bevrijd; legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van ƒ 9.760,-- ten behoeve van het slachtoffer genaamd de coöperatie Rabobank Meijel gevestigd te 5768 BB Meijel, Kerkveld 2, subsidiair 30 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; bepaalt dat indien verdachte en/of (één van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van ƒ 9.760,-- ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen (zulks vice versa, dat wil zeggen: indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen); verklaart de benadeelde partij, de coöperatie Rabobank Meijel, gevestigd en kantoorhoudende te 5768 BB Meijel, Kerkveld 2, niet-ontvankelijk in het overig gevorderde (de post 'winstderving' ad ƒ 15.255,--), aangezien de vordering op dat onderdeel naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Vonnis gewezen door mrs. E.J.M. Boogaard-Derix, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en R.A.Th.M. Dekkers, van wie mr. E.J.M. Boogaard-Derix voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Van de Voort-Visch als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 november 2001 . typ: PVDV