Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD6292

Datum uitspraak2001-08-08
Datum gepubliceerd2002-06-18
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00146
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 01/00146 8 augustus 2001 CJIB 32330818 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Beetsterzwaag van 29 december 2000 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), gevestigd te [adres], voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde], wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van ¦ 240,- opgelegd ter zake van "overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel); meer dan 25 km/h en t/m 30 km/h", welke gedraging zou zijn verricht op 13 februari 2000 op de N 381(van Selmien tot afslag Wijnjewoude) in de gemeente Opsterland. 3.2. De betrokkene betwist niet de gedraging te hebben verricht, maar stelt, dat hij achter stinkende en rokende busjes zou hebben gereden, en dat hij de busjes inhaalde, omdat de busjes hooguit 65 km/h reden op een weg waar 80 km/h is toegestaan en de stank niet te verdragen was. Hij voert aan dat hij de maximumsnelheid uit veiligheidsoverwegingen zou hebben overtreden, omdat hij door dit te doen zo kort mogelijk op de linker rijbaan hoefde te rijden. Hij voegt daaraan toe dat er geen tegenliggers op de weg waren, dat de weg geen zijwegen heeft en dat de weg kaarsrecht is. Wel is het zo dat de inhaalmanoeuvre zonder overschrijding van de ter plaatse geldende maximumsnelheid had kunnen worden uitgevoerd, zo voegt de betrokkene aan zijn stellingen toe. 3.3. De door de betrokkene verdedigde opvatting dat het aan bestuurders van motorvoertuigen in bepaalde omstandigheden geoorloofd is bij het inhalen van voor hen rijdende motorvoertuigen de voorgeschreven maximumsnelheid te overschrijden is onjuist. Dat wordt niet anders, indien naar het inzicht van de inhalende bestuurder de verkeersveiligheid met (aanzienlijke) overschrijding van de maximumsnelheid wordt gediend. 3.4. De beslissing van de kantonrechter dient derhalve te worden bevestigd. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr Huisman, in tegenwoordigheid van mr Bennen, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting.