Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD8974

Datum uitspraak2001-02-09
Datum gepubliceerd2004-10-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers21-001324-00
Statusgepubliceerd


Indicatie

Doodslag (meermalen met mes gestoken).
8 jaar gevangenisstraf + schadevergoeding


Uitspraak

Parketnummer: 21-001324-00 Uitspraak dd.: 9 februari 2001 TEGENSPRAAK GERECHTSHOF TE ARNHEM meervoudige kamer voor strafzaken ARREST gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Zwolle van 9 mei 2000 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [plaats] op [...] 1962, wonende te [woonplaats], [adres]. Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 december 2000 en 26 januari 2001 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het hof verenigt zich niet met het vonnis, waarvan beroep, zodat dit behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan. Bewezenverklaring Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: Hij op 04 oktober 1999 in de gemeente Deventer opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet [slachtoffer] met een mes meermalen in de linkerbekkenslagader en ader en/ of in de long(en) en/ of de milt en/ of de lever en/ of het middenrif en/ of de rechternier gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf Doodslag. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft de verdachte op 9 mei 2000 vrijgesproken van het hem telastegelegde. Het openbaar ministerie is in hoger beroep gekomen. De advocaatgeneraal heeft gevorderd dat verdachte terzake van moord wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren. Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zijn slachtoffer om het leven gebracht met een tiental, deels oppervlakkige, deels perforerende messteken. Deze handelswijze brengt met zich dat naar 's hofs oordeel van enigerlei vorm van voorwaardelijk opzet geen sprake is: verdachte moet zich bewust zijn geweest van de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het slachtoffer aan verdachtes geweld zou bezwijken en door dat geweld niettemin toe te passen heeft verdachte aan ongeremde moordlust uiting gegeven. Dat verdachte dit met voorbedachten rade deed, heeft het hof niet bewezen geacht, maar wel staat vast dat verdachte het slachtoffer heeft opgezocht. Dat volgt uit het feit dat een en ander heeft plaatsgevonden op het Vogeleiland waar het slachtoffer (naar verdachte wist) zijn werk had en waar verdachte niets vreedzaams te zoeken had. Door het slachtoffer op te zoeken zocht verdachte ook het conflict op, want hij stond met het slachtoffer op extreem slechte voet. Een paar maanden tevoren was tussen het slachtoffer en verdachtes partner een intieme relatie ontstaan en een paar dagen tevoren was de partner van verdachte met drie van hun zes kinderen bij het slachtoffer ingetrokken. Verdachte werd verteerd door gevoelens van woede, jaloezie, verdriet en zorg om zijn kinderen. Van die gevoelens was hij zich volledig bewust. Hij had ze voor zichzelf ook uitdrukkelijk benoemd en beschreven in een achteraf bij hem aangetroffen notitieboekje. Dat hij niettemin het conflict opzocht, zijn eigen gevoelens kennende en kunnende vermoeden dat die van het slachtoffer zo heftig waren dat een confrontatie welhaast niet anders dan uit de hand kon lopen, maakt zijn daarop volgende uitbarsting van geweld des te verwijtbaarder. Het voorgaande in aanmerking nemend is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alleszins gerechtvaardigd is. De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij, de erven [benadeelde partij], heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van f. 907,50 (negenhonderdzeven gulden en vijftig cent) ingesteld. Bij het vonnis, waarvan beroep, is de benadeelde partij in die vordering niet-ontvankelijk verklaard. Naar het oordeel van het hof is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaard handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De verdachte is voor die schade naar burgerlijk recht aansprakelijk. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36b, 36c, 36d, 36f, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht: Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren. Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een lemmet van een mes (code P-1 ) en negen vleesmessen (code W-9 en W-1 0). Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een notitieblokje van het merk Sorby (op kennisgeving van inbeslagneming staat vermeld "Notitieblokje Sorbo"). Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende te [woonplaats], [adres], van een bedrag van f. 907,50 (negenhonderdzeven gulden en vijftig cent). Verwijst verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep begroot op nihil. Legt aan verdachte de verplichting op om aan de staat, ten behoeve van [benadeelde partij], wonende te [woonplaats], [adres], een bedrag te betalen van f. 907,50 (negenhonderdzeven gulden en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 (achttien) dagen hechtenis. Bepaalt, dat indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat van f. 907,50 ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dat bedrag te betalen komt te vervallen, en andersom, indien verdachte aan de benadeelde partij dat bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dat bedrag ten behoeve van de benadeelde partij komt te vervallen. Beveelt de gevangenneming van verdachte, welk bevel afzonderlijk wordt geminuteerd. Aldus gewezen door Mr Dee, voorzitter, Mrs Mannoury en De Vries, raadsheren, In vertegenwoordigheid van Kroes, griffier, En op 9 februari 2001 ter openbare terechtzitting uitgesproken.