Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD9631

Datum uitspraak2002-01-16
Datum gepubliceerd2002-02-27
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers00/00728
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem zesde enkelvoudige belastingkamer nummer 00/00728 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : [X] te : [Z] verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Dalfsen (hierna: de Ambtenaar) aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar betreft : aanslag forensenbelasting nummer : […] zitting : op 2 januari 2002 te Arnhem waarbij verschenen : [de Ambtenaar] waarbij niet verschenen : belanghebbende, met kennisgeving aan het Hof gronden: 1. Belanghebbende is sinds 8 juli 1998 eigenaar van een gemeubileerde recreatiewoning, plaatselijk bekend [a-straat 1 te Q], welke woning in 1999 niet verhuurd is, noch op andere wijze in gebruik is gegeven, aan personen die niet tot het gezin van belanghebbende behoren. Belanghebbende heeft zijn hoofdverblijf in [Z]. 2. In de gemeente Dalfsen wordt op grond van het bepaalde in artikel 223 van de Gemeentewet onder de naam van woonforensenbelasting een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden (artikel 1 van de Verordening woonforensenbelasting 1990, hierna: de Verordening). Artikel 2 van de Verordening bepaalt dat de grondslag van de belasting het bedrag is waarvoor de woning tegen brand is verzekerd. 3. Aan belanghebbende is voor het jaar 1999 een aanslag in de woonforensenbelasting van de gemeente Dalfsen opgelegd ten bedrage van ƒ 722. 4. De gemeente Dalfsen heeft stacaravans buiten de heffing van woonforensenbelasting gelaten. Belanghebbende meent dat daardoor het gelijkheidsbeginsel is geschonden. 5. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 1987, nr. 24399, gepubliceerd in BNB 1987/117, is als gemeubileerde woning in de zin van artikel 275 van de gemeentewet (thans artikel 223 van de Gemeentewet) mede te beschouwen een stacaravan van 7,60 meter lang en 3 meter breed, welke is aangesloten op de riolering, gas, waterleiding en electriciteit, en is voorzien van een woonkamer, keuken met kookgelegenheid, een slaapkamer met wastafel, een kleine slaapkamer met stapelbed en een toilet, en welke niet achter een personenauto kan of mag worden vervoerd. 6. De gemeente Dalfsen heeft naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 9 februari 1994, nr. 29504, gepubliceerd in BNB 1994/109, waarin de Hoge Raad zijn oordeel heeft gegeven over de vraag of het niet betrekken van stacaravans in de woonforensenbelasting in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, gegevens over stacaravans opgevraagd bij de recreatieondernemers. Via de aangifteformulieren toeristenbelasting 1995 zijn de volgende gegevens verzameld: 1. Totaal aantal stacaravans 202 2. Hiervan zijn voorzien van water-electra aansluiting 125 3. Van het bij 2. genoemde aantal staan er op meer dan 90 dagen per jaar ter beschikking van een en dezelfde persoon casu quo gezin 108 Op basis van deze gegevens heeft de gemeente Dalfsen besloten vooralsnog stacaravans op campings niet te betrekken in de heffing van woonforensenbelasting, maar hiervoor uitsluitend toeristenbelasting te heffen. 7. Ter zitting heeft de Ambtenaar nog verklaard niet te weten of de 108 stacaravans allemaal voldoen aan de overige vereisten waaraan een stacaravan moet voldoen wil deze gelijkgesteld worden met een gemeubileerde woning. Hiernaar is, zoals blijkt uit de toelichting bij het besluit, welke toelichting tot de gedingstukken behoort, door de gemeente ook geen onderzoek gedaan, omdat de gemeente destijds verwachtte dat een groot aantal stacaravans niet aan de vereiste criteria zou voldoen. Uit de gedingstukken blijkt niet waarop deze verwachting was gebaseerd. Ook de Ambtenaar heeft het Hof hierin ter zitting geen nader inzicht kunnen verschaffen. 8. In de onder 7. aangehaalde toelichting staat nog een tweede reden vermeld waarom de gemeente besloten heeft stacaravans op campings niet in de heffing van woonforensenbelasting te betrekken. Naar verwachting zouden veel van deze stacaravans niet voor meer dan 90 dagen aan dezelfde persoon en/of zijn gezin beschikbaar staan. Dit lijkt in tegenspraak met de onder 6. aangehaalde uitkomsten van het onderzoek, nu daar voor het cijfer 108 duidelijk staat vermeld dat deze stacaravans wél aan deze voorwaarde voldoen. De Ambtenaar heeft ter zitting aangegeven hiervoor geen verklaring te hebben. 9. Het Hof heeft hierop ter zitting als zijn voorlopig oordeel gegeven dat, door als gemeubileerde woningen aan te merken stacaravans stelselmatig niet in de heffing van woonforensenbelasting te betrekken, de Ambtenaar bij de uitvoering van de verordening in strijd is gekomen met het gelijkheidsbeginsel, zonder dat hij hiervoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging heeft gegeven. 10. Nadat het Hof ter zitting als zijn voorlopig oordeel had gegeven dat, gelet op het vorenstaande, belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel gegrond is, verklaarde de Ambtenaar zich met dit voorlopige oordeel van het Hof te kunnen verenigen. De aanslag dient mitsdien te worden vernietigd. slotsom: Het beroep is gegrond. proceskosten: In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. beslissing: Het Gerechtshof: - vernietigt de uitspraak waarvan beroep; - vernietigt de onderhavige belastingaanslag; - gelast de Ambtenaar het griffierecht van € 27,23 aan belanghebbende te vergoeden. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2002 door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G.J. van Well als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (M.C.G.J. van Well) (J. Lamens) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 29 januari 2002 Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.