
Jurisprudentie
AE0061
Datum uitspraak2001-09-10
Datum gepubliceerd2002-03-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
ZaaknummersTELEC 00/1399 SIMO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-03-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
ZaaknummersTELEC 00/1399 SIMO
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROTTERDAM
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: TELEC 00/1399 SIMO
Uitspraak
in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, verweerder.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij brief van 3 januari 2000 heeft eiser verzocht om toekenning van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte voor het doen van onderzoekingen in de categorie A (toekenning van het A-certificaat zendamateur).
Bij besluit van 2 februari 2000 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 1 maart 2000 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 22 mei 2000 (kenmerk RDR/499155.JZ) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiser bij brief van 28 juni 2000 (ingekomen bij de rechtbank op 4 juli 2000; datum poststempel 3 juli 2000) beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 31 augustus 2000 een verweerschrift ingediend. Eiser heeft hierop bij schrijven van 26 oktober 2000 gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2001. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Kieboom, juridisch medewerker bij divisie Telecom van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, en ing. H.W.M. Ter Horst, voorzitter van de Examencommissie voor de amateurradiozendexamens bij de divisie Telecom van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Eiser was niet aanwezig.
2. Overwegingen
Het geschil betreft de het weigeren van een zendamateurvergunning, omdat eiser niet de daartoe verplichte examens heeft afgelegd. Eiser is van mening dat hij gezien zijn opleiding en ervaring materieel voldoet aan de examenvereisten, op grond waarvan hij van mening is dat hij geen examen hoeft te doen om in aanmerking te komen voor de door hem gevraagde zendamateurvergunning.
Het geschil vindt zijn grondslag in de volgende bepalingen.
Artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (TW):
Voor het gebruik van frequentieruimte is een vergunning vereist van Onze Minister welke op aanvraag kan worden verleend.
Artikel 3.3, zevende lid aanhef en onder a, van de TW:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden, met inachtneming van Richtlijn nr. 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunning op het gebied van telecommunicatiediensten, regels gesteld terzake van de verlening wijziging en verlenging van vergunningen. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
a. de eisen die, voorafgaande aan een van de procedures, bedoeld in het vierde lid, aan een aanvrager worden gesteld om in aanmerking te komen voor een vergunning.
Deze regels zijn opgenomen in het Frequentiebesluit.
Artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van het Frequentiebesluit luidt:
Bij ministeriële regeling kunnen eisen worden gesteld waaraan de aanvrager moet voldoen om in aanmerking te komen voor een vergunning. Deze eisen kunnen slechts inhouden dat:
b. de aanvrager met goed gevolg een voor het gebruik van de gevraagde frequentieruimte, in samenhang met het doel waarvoor die frequentieruimte wordt gebruikt, vereist examen heeft afgelegd.
Artikel 11, tweede lid aanhef en onder b en c, van het Frequentiebesluit luidt:
Ten aanzien van het verkrijgen van een certificaat van bediening en het examen genoemd in het eerste lid kunnen bij ministeriele regeling regels worden gesteld die betrekking hebben op:
b. de eisen van het examen;
c. de ontheffing van het examen.
Artikel 5, tweede lid, van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen op volgorde van binnenkomst of bij wijze van voorrang luidt:
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid van de categorie A of C wordt slechts verleend aan natuurlijke personen van 14 jaar en ouder die met goed gevolg het vereiste examen hebben afgelegd dat voor de te onderscheiden categorieën verschillend is.
Artikel 2 van de Examenregeling frequentiegebruik luidt:
Voor het verkrijgen van een certificaat van bediening als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen op volgorde van binnenkomst of bij wijze van voorrang, en het verkrijgen van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen als bedoeld in artikel 5 van genoemde regeling, is vereist dat de kandidaat met goed gevolg een examen heeft afgelegd.
Artikel 13 van de Examenregeling frequentiegebruik luidt:
Bij de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen worden kandidaten onderworpen aan een onderzoek naar hun:
a. radiotechnische kennis;
b. vaardigheid in de bediening van het radiozendapparaat, waaronder het seinen en opnemen van morsetekens, voorzover zulks nodig is met betrekking tot het gebruik van het radiozendapparaat;
c. kennis van de bij of krachtens de wet gestelde regels, alsmede de voorschriften en beperkingen die verbonden zijn aan vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen;
d. kennis van de bepalingen van de amateur-dienst en amateur-satellietendienst volgens de Radio Regulations van de Internationale Unie voor Telecommunicatie.
Artikel 14, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik luidt:
De examens worden onderverdeeld in de volgende categorieën:
a. Radiotechniek en Voorschriften I;
b. Radiotechniek en Voorschriften II;
c. Opnemen en Seinen van morsetekens met een snelheid van minimaal twaalf woorden per minuut.
Artikel 15, aanhef en onder a, van de Examenregeling frequentiegebruik luidt:
Voor het verkrijgen van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen in de hieronder aangegeven categorieën is in ieder geval vereist dat de kandidaat is geslaagd voor de volgende examens:
a. voor categorie A: de examens, genoemd in artikel 14, eerste lid, onder a en c.
Artikel 20, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik:
Indien de kandidaat is geslaagd voor een buitenlands amateur-examen en op grond daarvan een, van de bevoegde autoriteit verkregen, HAREC-certificaat niveau A respectievelijk B kan overleggen, is de kandidaat vrijgesteld van de examens, genoemd in artikel 14, eerste lid, onder a en c, respectievelijk van het examen genoemd in artikel 14, eerste lid, onder a.
Artikel 20, tweede lid, van de Examenregeling frequentiegebruik luidt:
Indien de kandidaat is geslaagd voor een ander buitenlands amateur-examen dan bedoeld in het eerste lid, of voor een ander examen in het opnemen en seinen van morsetekens, dat is afgenomen door een bevoegde autoriteit en dat naar het oordeel van de commissie gelijkwaardig is aan een der examens bedoeld in artikel 14, eerste lid, geeft de voorzitter hem geheel of gedeeltelijk ontheffing van één of meer examens bedoeld in artikel 14, eerste lid. Een overzicht van gelijkwaardige examens ligt bij het secretariaat van de commissie ter inzage.
Artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder f, van de TW luidt:
Een vergunning wordt door Onze Minister geweigerd indien:
f. verlening daarvan in strijd zou zijn met de bij of krachtens deze wet, dan wel bij of krachtens de artikel 82e of 82f van de Mediawet, gestelde regels.
Uit de hiervoor weergegeven bepalingen blijkt dat aan de minister de bevoegdheid toekomt om op aanvraag een vergunning te verlenen voor het gebruik van frequentieruimte.
Terzake van de vergunningverlening zijn regels gesteld in het Frequentiebesluit en in de Regeling aanvraag en toelating vergunningen op volgorde van binnenkomst of bij wijze van voorrang en in de Examenregeling Frequentiegebruik. Hierin zijn eisen gesteld aan een aanvrager om in aanmerking te komen voor een vergunning.
In het geval van eiser gaat het om de aanvraag voor een vergunning voor het gebruik ten dienste van het doen van onderzoekingen in de categorie A. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen is vereist dat de kandidaat met goed gevolg een examen heeft afgelegd. (artikel 2 van de Examenregeling frequentiegebruik). Voor de door eiser gevraagde vergunning voor categorie A is vereist dat hij is geslaagd voor het examen Radiotechniek en Voorschriften I en het examen Opnemen en Seinen van morsetekens met een snelheid van minimaal twaalf woorden per minuut. Van (een van) deze examens wordt vrijstelling verleend als de kandidaat is geslaagd voor een buitenlands amateur-examen en op grond daarvan een, van de bevoegde autoriteit verkregen, HAREC-certificaat niveau A of B kan overleggen. Gehele of gedeeltelijke ontheffing van (een van) deze examens door de voorzitter van de examencommissie wordt verleend als de kandidaat is geslaagd voor een ander buitenlands amateur-examen of een ander examen in het opnemen en seinen van morsetekens, dat is afgenomen door een bevoegde autoriteit en dat naar het oordeel van de examencommissie gelijkwaardig is aan een van de in artikel 14, eerste lid bedoelde examens.
Gelet op de bewoordingen van deze regelingen gaat het hier om gebonden bepalingen, die verweerder niet de vrijheid geven om van de daarin vastgelegde examenvereisten af te wijken. Aan de examencommissie is in het kader van het verlenen van ontheffing van deze examenvereisten wel een zekere beoordelingsvrijheid gegeven waar het gaat om de vraag of de door de kandidaat afgelegde andere examens gelijk te stellen zijn met de examens die op grond van de Examenregeling frequentiegebruik afgelegd moeten worden.
Eiser is 35 jaar vliegtuigtelegrafist/navigator bij de Marine Luchtvaartdienst geweest. Hij meent op grond van zijn opleiding en ervaring ruimschoots te voldoen aan de aan zendamateurs gestelde eisen in aanmerking te komen voor het aangevraagde A-certificaat, zonder daarvoor examen te hoeven afleggen.
Eiser is niet in het bezit van een HAREC-certificaat niveau A of B, zodat vrijstelling van de examens op grond van artikel 20, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik niet aan de orde is. Mogelijk komt eiser in aanmerking voor een gehele of gedeeltelijke ontheffing van één of meer examens op grond van de in artikel 20, tweede lid, van de Examenregeling frequentiegebruik geboden ontheffingsmogelijkheid. In dat geval dient de examencommissie te beoordelen of en in hoeverre de door eiser afgelegde examens gelijkwaardig zijn aan de in artikel 14, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik bedoelde examens.
Ten aanzien van het examenonderdeel morsetelegrafie (artikel 14, eerste lid, categorie c) komt eiser voor ontheffing in aanmerking, zo heeft verweerder eiser reeds bij het primaire besluit meegedeeld, hetgeen ter zitting nog eens is bevestigd.
Ten aanzien van het examenonderdeel radiotechniek en voorschriften - het komt de rechtbank voor dat gelet op artikel 15, aanhef en onder a, van de Examenregeling frequentiegebruik voor vergunning voor het doen van onderzoekingen in categorie A alleen examen in onderdeel I en, in tegenstelling tot namens verweerder ter zitting is gesteld, niet ook in onderdeel II afgelegd behoeft te worden - heeft de Examencommissie op grond van de bij haar bekende gegevens niet kunnen vaststellen in hoeverre de door eiser afgelegde examens hiermee gelijk gesteld kunnen worden. Daarbij heeft verweerder ter zitting opgemerkt dat ten aanzien van het deelaspect voorschriften in elk geval geen ontheffing kan worden verleend, omdat militaire, noch andere instanties, toetsen wat aan actuele kennis bij dit examenonderdeel getoetst wordt, namelijk de specifieke kennis van wetgeving, toegespitst op het doen van onderzoekingen in de ether, en de specifieke kennis van vergunningvoorschriften, zoals die alleen voor radiozendamateurs gelden.
De rechtbank merkt op dat eiser weliswaar veelvuldig op zijn jarenlange ervaring als telegrafist heeft gewezen, welke ervaring naar de rechtbank voorkomt op zich relevant is, maar deze ervaring is nu eenmaal niet zonder meer gelijk te stellen met de actuele kennis die, als aangegeven, hoort bij het onderdeel “voorschriften” (en wellicht ook “radiotechniek). In zoverre heeft verweerder ook met recht geen volledige ontheffing verleend.
Nu eiser niet het vereiste examen heeft afgelegd, en hiervan niet vrijgesteld is, of hiervoor een (volledige) ontheffing heeft gekregen, heeft verweerder, gelet op de hiervoor weergegeven regelgeving, met recht de eis van het afleggen van een examen gesteld en nu daaraan niet (volledig) was voldaan terecht geweigerd eiser een vergunning te verlenen voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen in de categorie A en deze weigering gehandhaafd bij het bestreden besluit. Het beroep van eiser is ongegrond.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Riphagen.
De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. van Zantvoort als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 september 2001.
De griffier: De rechter:
Afschrift verzonden op:
Een belanghebbende - waaronder in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.