Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE0394

Datum uitspraak2002-03-20
Datum gepubliceerd2002-03-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200104073/1
Statusgepubliceerd


Uitspraak

200104073/1. Datum uitspraak: 20 maart 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: (…), wonend te (…), appellante, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 13 juni 2001 in het geding tussen: appellante en de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch. 1. Procesverloop Bij besluit van 15 januari 2000 heeft het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch een verzoek van appellante om een toevoeging, als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, afgewezen. Bij besluit van 1 mei 2000 heeft de raad voor rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch (hierna: de raad) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie voor bezwaar en beroep van 10 april 2000, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht. Bij uitspraak van 13 juni 2001, verzonden op 19 juni 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 28 juli 2001, bij de Raad van State ingekomen op 1 augustus 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 23 oktober 2001 heeft de raad een memorie van antwoord ingediend. Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellante. Deze zijn aan de andere partij toegezonden. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 februari 2002, waar appellante in persoon, bijgestaan door (…), echtgenoot van appellante, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.E.M. van den Hoff, werkzaam voor de raad, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De rechtbank is op goede gronden tot een juiste beslissing gekomen. Appellante heeft in hoger beroep geen argumenten aangevoerd die een ander licht op de zaak werpen. 2.2. Het hoger beroep is derhalve ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat. w.g. Van Wagtendonk w.g. Boot Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2002 202. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,