Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE0923

Datum uitspraak2002-02-08
Datum gepubliceerd2002-04-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers02/46 GEMWT 66
Statusgepubliceerd


Indicatie

Strijd met rechtszekerheid, nu uit opgelegde last niet zonder meer blijkt wat moet worden gedaan of nagelaten; bedrag dwangsommen ten onrechte afhankelijk gesteld van onbepaald aantal constateringen/controles. Aanschrijving, inhoudende dat verzoeker voor zaterdag 22-12-2001 om 12.00 uur alle personen uit het pand aan de […]weg 8 te B dient te verwijderen en verwijderd te houden, met een uitzondering voor de 6 kamers in de bedrijfswoning voor de huisvesting van in totaal maximaal 6 personen (waaronder verzoeker zelf) en voor de bestaande bewoning in het voormalige knechtenhuisje voor maximaal 1 persoon, op verbeurte van een dwangsom per constatering/controle. Voorzieningenrechter: Uit het oogpunt van rechtszekerheid dient een last zodanig te zijn omschreven dat degene tot wie de last zich richt zonder meer weet wat hij moet doen of nalaten om te voorkomen dat de dwangsom wordt verbeurd. De onderhavige last houdt in dat verzoeker, op 7 personen na, alle personen uit het pand verwijdert en verwijderd houdt. Deze last is wegens strijd met evengenoemd algemeen beginsel van behoorlijk bestuur ondeugdelijk, omdat niet valt in te zien op grond waarvan de aanwezigheid van meer dan 7 personen in het pand verboden is. In elk geval is niet omschreven welk voorschrift wordt overtreden. Reeds hierom is er aanleiding om het bestreden besluit te schorsen. Gelet op de omstandigheden van dit geval wordt overwogen dat een last, inhoudende dat verzoeker het bedrijfsmatige verhuren van kamers/slaapplaatsen in het pand staakt en gestaakt houdt, de rechterlijke toetsing naar alle waarschijnlijkheid wel zou kunnen doorstaan. Verweerder heeft verzoeker een dwangsom per constatering/controle opgelegd. Daarmee is het bedrag dat aan dwangsommen wordt verbeurd afhankelijk gesteld van een onbepaald aantal malen dat wordt geconstateerd/gecontroleerd. In zoverre berust het bestreden besluit in strijd met art. 3:46 Awb niet op een deugdelijke motivering. Burgemeester en wethouders van Wehl, verweerder. mr. J.H. Keuzenkamp (voorzieningenrechter)


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Bestuursrecht Reg.nr.: 02/46 GEMWT 66 UITSPRAAK op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen: A, wonende te B, verzoeker, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wehl, verweerder. 1. Aanduiding bestreden besluit Besluit van verweerder van 21 december 2001. 2. Procesverloop Verzoeker heeft bij brief van 4 januari 2002 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend. Bij brief van dezelfde datum is verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij uitspraak van 21 januari 2002 is het bestreden besluit in afwachting van de behandeling van het verzoek ter zitting met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb geschorst. Het verzoek is behandeld ter zitting van 1 februari 2002, alwaar verzoeker in persoon is verschenen, bijgestaan door L.A.M. Beijer, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mevrouw M. de Beukelaer, F.J.A. te Dorsthorst en M. Siers, ambtenaren der gemeente. 3. Motivering Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure. Tijdens een op 24 januari 2001 gehouden controle in het kader van het project “Versterking brandweer” is geconstateerd dat er in verzoekers agrarische bedrijfswoning aan de […]weg 8 te B 37 slaapplaatsen aanwezig waren (op de bovenverdieping 22 en op de benedenverdieping 15) verdeeld over 6 wooneenheden. Verzoeker verhuurt bedrijfsmatig (een deel van) deze slaapplaatsen aan een wisselend aantal personen. Voorts is geconstateerd dat in het achterhuis (de deel) kleine kamers in aanbouw waren. Ook in de garage/werkplaats werden slaapplaatsen gerealiseerd naast de al bestaande woonruimte in het voormalige knechtenhuisje. Verzoeker heeft bij deze controle meegedeeld dat hij voornemens is om op de 1e verdieping van het achterhuis een soort ontspanningsruimte te realiseren. Bij brief van 7 december 2001 heeft verweerder verzoeker op de hoogte gesteld van zijn voornemen om een bestuursdwangbesluit te nemen. Bij besluit van 11 december 2001 heeft verweerder verzoeker onder aanzegging van bestuursdwang aangeschreven om voor maandag 17 december 2001 om 8.00 uur alle personen uit het pand aan de […]weg 8 te verwijderen en verwijderd te houden, met uitzondering van de 6 kamers in de bedrijfswoning voor de huisvesting van in totaal maximaal 6 personen en voor de bestaande bewoning in het voormalige knechtenhuisje voor maximaal 1 persoon. Verzoeker wordt verder gelast voor maandag 7 januari 2002 om 8.00 uur de woonvoorzieningen in het achterhuis en de garage/berging te verwijderen en verwijderd te houden. Tegen dit besluit heeft verzoeker geen bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft verweerder verzoeker aangeschreven om voor zaterdag 22 december 2001 om 12.00 uur alle personen uit het pand aan de […]weg 8 te B te verwijderen en verwijderd te houden, met een uitzondering voor de 6 kamers in de bedrijfswoning voor de huisvesting van in totaal maximaal 6 personen (waaronder verzoeker zelf) en voor de bestaande bewoning in het voormalige knechtenhuisje voor maximaal 1 persoon, op verbeurte per constatering/controle van f 1.000,- (€ 453,78) per persoon, die meer aanwezig is dan de toegestane 6 + 1 personen, met een maximum van f 1.000.000,- (€ 453.780,22). Bij dit besluit heeft verweerder tevens zijn besluit van 11 december 2001 ingetrokken voor zover het betreft de bewoning van voormeld pand. Het perceel [...]weg 8 te B heeft ingevolge het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2000 de bestemming “agrarisch gebied” met de aanduiding agrarisch bouwperceel. Ingevolge artikel 34 van de planvoorschriften is het verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde. Het bedrijfsmatig verhuren van kamers/slaapplaatsen in de bedrijfswoning is in strijd met de agrarische bestemming van het perceel en is verboden op grond van artikel 34 van de planvoorschriften. Verweerder is dus bevoegd om een dwangsombesluit te nemen. Verweerder kan hiervan slechts afzien indien er concreet zicht op legalisering bestaat dan wel er (anderszins) sprake is van een bijzonder geval. Concreet zicht op legalisering bestaat er niet, terwijl niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan een bijzonder geval zou moeten worden aangenomen. In artikel 5:32 , tweede lid, van de Awb is bepaald dat een last onder dwangsom ertoe strekt de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen. Uit het oogpunt van rechtszekerheid dient een last zodanig te zijn omschreven dat degene tot wie de last zich richt zonder meer weet wat hij moet doen of nalaten om te voorkomen dat de dwangsom wordt verbeurd. De onderhavige last houdt in dat verzoeker, op 7 personen na, alle personen uit het pand verwijdert en verwijderd houdt. Deze last is wegens strijd met evengenoemd algemeen beginsel van behoorlijk bestuur ondeugdelijk, omdat niet valt in te zien op grond waarvan de aanwezigheid van meer dan 7 personen in het pand verboden is. In elk geval is niet omschreven welk voorschrift wordt overtreden. Reeds hierom is er aanleiding om het bestreden besluit te schorsen. Gelet op de omstandigheden van dit geval wordt overwogen dat een last, inhoudende dat verzoeker het bedrijfsmatige verhuren van kamers/slaapplaatsen in het pand staakt en gestaakt houdt, de rechterlijke toetsing naar alle waarschijnlijkheid wel zou kunnen doorstaan. Ingevolge artikel 5:32, vierde lid, van de Awb stelt het bestuursorgaan de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel per overtreding van de last. (…) Het vastgestelde bedrag staat in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de hoogte van de dwangsom naar zijn mening in redelijke verhouding tot de overtreding staat, omdat er gemiddeld tweemaal per week wordt gecontroleerd. Verweerder heeft verzoeker echter een dwangsom per constatering/controle opgelegd. Daarmee is het bedrag dat aan dwangsommen wordt verbeurd afhankelijk gesteld van een onbepaald aantal malen dat wordt geconstateerd/gecontroleerd. In zoverre berust het bestreden besluit in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet op een deugdelijke motivering. Gelet op het voorgaande is er aanleiding voor het treffen van na te melden voorlopige voorziening. Niet is gebleken dat verzoeker proceskosten heeft gemaakt die op grond van artikel 8:75 van de Awb voor vergoeding in aanmerking komen. Ter voorlichting van partijen wordt opgemerkt dat verweerder bij de beslissing op bezwaar de aan het bestreden besluit klevende gebreken kan herstellen. 4. Beslissing De voorzieningenrechter, recht doende: - schorst het bestreden besluit tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar; - bepaalt dat de gemeente Wehl het griffierecht van € 109,- aan verzoeker vergoedt. Aldus gegeven door mr. J.H. Keuzenkamp en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2002 in tegenwoordigheid van de griffier. Afschrift verzonden op: