Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1142

Datum uitspraak2002-04-05
Datum gepubliceerd2002-04-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/031505-01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummer: 15/031505-01 Uitspraakdatum: 5 april 2002 Tegenspraak VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv) Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 maart 2002 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats]. thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen HvB De Schie te Rotterdam. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I (a, b, c en d) aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewijs De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat: 1. PRIMAIR: hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een man (te weten [slachtoffer 1]) van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een schot heeft afgevuurd op die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2.PRIMAIR: hij 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een vrouw (te weten [slachtoffer 2]) van het leven te beroven, opzettelijk met een vuurwapen een schot heeft afgevuurd op die [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3.PRIMAIR: hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid (van een stof bevattende) cocaïne toebehorende aan [slachtoffer 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken met zijn mededader opzettelijk dreigend en/of gewelddadig(zakelijk weergegeven): - een vuurwapen heeft getoond aan en gericht op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en - vervolgens met dat vuurwapen kogels heeft afgevuurd op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en - vervolgens die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en heeft meegetrokken (terwijl hij, verdachte, dat vuurwapen in zijn hand hield) en - daarbij tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "lopen, lopen" terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 4. hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op een luchtvaartterrein als omschreven in artikel 1 van de Luchtvaartwet een wapen van categorie III, te weten een pistool van het merk Tokarev (model TT33, kaliber 7.62 mm), en munitie van categorie III, te weten 6 scherpe patronen van het kaliber 7.62 Tokarev, voorhanden heeft gehad; 5. hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2001 tot en met 12 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I; Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 4. Strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde levert op: feit 1 primair: poging tot doodslag feit 2 primair: poging tot doodslag feit 3 primair: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken. feit 4: - Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan op een luchtvaartterrein als omschreven in artikel 1 van de Luchtvaartwet. feit 5: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet, gegeven verbod, meermalen gepleegd. 5. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het door de Stichting Welzijns- en Gezondheidszorg van het Leger des Heils uitgebrachte rapport van 19 november 2001 is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich met zijn mededader op de luchthaven Schiphol schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld, waarbij is gepoogd een afhaler van een drugkoerier de door die koerier in zij lichaam vervoerde cocaïne afhandig te maken. Hij heeft daarbij schoten afgevuurd op de afhaler en zijn vriendin, tengevolge waarvan die afhaler en zijn vriendin gewond zijn geraakt. Verdachte heeft daarbij welbewust het risico genomen dat hij zijn slachtoffers of willekeurige voorbijgangers ernstig zou verwonden of zelfs zou doden. Door aldus te handelen is de veiligheid van personen op een voor het publiek toegankelijke plaats, in casu de luchthaven Schiphol, door de verdachte ernstig in gevaar gebracht. Verdachte heeft zich voorts in de periode van 1 juni 2001 tot en met 12 september 2001 met zijn mededaders schuldig gemaakt aan het organiseren van een tweetal cocaïnetransporten. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheden zullen naar het oordeel van de rechtbank zonder twijfel van dien aard zijn geweest, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Verbeurdverklaring De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee telefoontoestellen, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het onder 5 bewezenverklaarde feit met behulp van die telefoontoestellen, die aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid. Onttrekking aan het verkeer De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een pistool, merk Tokarev, inclusief een patroon, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 1 primair en onder 2 primair bewezenverklaarde feiten met behulp van dat pistool is begaan. Het ongecontroleerde bezit van dat pistool is in strijd met de wet. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 10, 24, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47, 57, 287, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. 2 en 10 van de Opiumwet. 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. 8. Beslissing De rechtbank: Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde feit levert het hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten op. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES JAREN. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Verklaart verbeurd: - 1 telefoontoestel NOKIA 449148802239984; - 1 telefoontoestel PANASONIC 44857087480268. Verklaart onttrokken aan het verkeer: - 1 pistool TOKAREV tt inclusief 1 patroon 7.62 x 25. Gelast de teruggave aan verdachte van: - 1 stuk bescheiden - aangetroffen in portemonnee; - 1 stuk bescheiden - aangetroffen in Suzuki auto. 9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Vogel, voorzitter, mrs. Evers-Ederveen en Sicking, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Dijkkamp, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 april 2002.