Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1230

Datum uitspraak2002-04-09
Datum gepubliceerd2002-04-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000828-01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Parketnummer: 24-000828-01 Arrest d.d. 9 april 2002 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden d.d. 2 oktober 2001 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 17-080148-01 en 17-085142-01 afzonderlijk aangebrachte, doch ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen de verdachte: zich noemende: [opgegeven naam], geboren op [opgegeven geboortedatum] te [opgegeven geboorteplaats en -land]; doch in werkelijkheid geheten: [werkelijke naam], geboren op [werkelijke geboortedatum] te [werkelijke geboorteplaats en -land]; wonende te [adres], thans verblijvende in PI De Grittenborgh, Kinholtsweg 7, 7909 CA Hoogeveen, verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.A. van der Velde, advocaat te Utrecht. Het vonnis waarvan beroep. De arrondissementsrechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte bij voormeld vonnis, in de als voormeld gevoegde zaken, op tegenspraak wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en maatregelen, één en ander als in het vonnis nader omschreven. Aanwending van het rechtsmiddel. De verdachte is d.d. 2 oktober 2001 op de voorgeschreven wijze en tijdig van voormeld vonnis in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft gelet op het onderzoek ter 's hofs terechtzitting van 26 maart 2002 en op het onderzoek in eerste aanleg als voorgeschreven bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing op het hoger beroep. Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw recht doen. Telastelegging. Aan dit arrest zijn gehecht fotokopieën van de inleidende dagvaardingen en een fotokopie van de - door de eerste rechter toegewezen - vordering wijziging telastelegging, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen. Het hof leest de in zaak B onder 1 primair voorkomende woorden Algemene Bijstandswet verbeterd in Algemene bijstandswet, zijnde hier sprake van een kennelijke misslag, door verbeterde lezing waarvan verdachte niet in zijn - door de dagvaarding beschermde - belang kan zijn geschaad. Bewezenverklaring. Ten aanzien van de verdachte acht het hof bewezen dat: zaak A: onder 1: hij in de periode van 1 januari 2000 tot en met 11 juni 2001 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, vrouwen, genaamd -a- [slachtoffer 1], alias [bijnamen slachtoffer 1] en -b- [slachtoffer 2], alias [bijnamen slachtoffer 2] en -c- [slachtoffer 3], werknaam [werknaam slachtoffer 3] of alias [bijnamen slachtoffer 3] en -d- [slachtoffer 4], werknaam [werknaam slachtoffer 4] of alias [bijnamen slachtoffer 4], telkens door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht tot de prostitutie heeft gebracht, bestaande een en ander (ondermeer) hieruit dat verdachte en verdachtes mededader, a) [slachtoffer 1], alias [bijnamen slachtoffer 1] illegaal vanuit het buitenland (Duitsland) naar Nederland (Warga en vervolgens Leeuwarden) hebben gebracht en haar in een kamer in een bordeel hebben geplaatst en haar als prostituée hebben laten werken en haar naar het werk hebben gebracht; b) [slachtoffer 2], alias [bijnamen slachtoffer 2] illegaal en zonder paspoort, vanuit het buitenland (Italië) naar Nederland (Leeuwarden) hebben gebracht en woonruimte voor haar hebben geregeld en haar een vals/vervalst paspoort hebben verstrekt/gegeven en haar in een kamer in een bordeel hebben geplaatst en haar als prostituée hebben laten werken en haar onder controle hebben gehouden en haar hebben meegedeeld dat zij de kosten van de reis, het valse paspoort en andere onkosten terug moest betalen; c) [slachtoffer 3], werknaam [werknaam slachtoffer 3], alias [bijnamen slachtoffer 3], een vals/vervalst paspoort voor haar hebben geregeld en aan haar hebben verstrekt en illegaal vanuit het buitenland (Griekenland) naar Nederland (Schiphol en vervolgens Leeuwarden) hebben gebracht en haar in een kamer in een bordeel hebben geplaatst en haar als prostituée hebben laten werken en haar (telefonisch) onder controle hebben gehouden en haar hebben meegedeeld dat zij de kosten van de reis, het valse paspoort en andere onkosten terug moest betalen en haar (een groot deel van) de verdiensten uit de prostitutie aan verdachte en/of verdachtes mededader heeft laten afdragen; -d- [slachtoffer 4], werknaam [werknaam slachtoffer 4], alias [bijnamen slachtoffer 4], een vals/vervalst paspoort voor haar hebben geregeld en aan haar hebben verstrekt en illegaal vanuit het buitenland (Griekenland) naar Nederland (Schiphol en vervolgens Leeuwarden) hebben gebracht en haar in een kamer in een bordeel hebben geplaatst en haar als prostituée hebben laten werken en haar (telefonisch) onder controle hebben gehouden en haar (een groot deel van) de verdiensten uit de prostitutie aan verdachte en/of verdachtes mededader heeft laten afdragen en haar hebben meegedeeld (zakelijk weergegeven) dat als zij hem/hen zou verlaten, zij vermoord zou worden; onder 2: hij op 29 november 1999, te Winschoten, een verzoek om naturalisatie tot Nederlander - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft doen opmaken, immers heeft verdachte valselijk - een valse naam ([opgegeven naam] in plaats van [werkelijke naam]) en - een valse voornaam ([opgegeven voornaam] in plaats van [werkelijke voornaam]) en - een valse geboortedatum ([opgegeven geboortedatum] in plaats van [werkelijke geboortedatum]) opgegeven en vervolgens dit formulier ondertekend met de naam [opgegeven naam], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; onder 3: hij op 14 maart 2000, te Winschoten, een reisdocument, te weten een paspoort, door een ambtenaar van de gemeente Winschoten heeft doen verstrekken op grond van valse gegevens, immers heeft verdachte - een valse naam ([opgegeven naam] in plaats van [werkelijke naam]) en - een valse voornaam ([opgegeven voornaam] in plaats van [werkelijke voornaam]) en - een valse geboortedatum ([opgegeven geboortedatum] in plaats van [werkelijke geboortedatum]) opgegeven; zaak B: onder 1 primair: hij in de periode van 14 oktober 1999 tot en met 11 juni 2001 te Winschoten, in de gemeente Winschoten, meermalen, in strijd met de waarheid een opgave heeft gedaan en enige gegevens heeft verzwegen voor de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Winschoten, immers heeft verdachte telkens in voornoemde periode voor de Sektor Maatschappelijke Zorg van de gemeente Winschoten verzwegen, dat hij verdachte, - veelal buiten de gemeente Winschoten verbleef, en - werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van het laten prostitueren van personen en - inkomsten heeft genoten uit het laten prostitueren van een persoon en in strijd met de waarheid aan de gemeente Winschoten heeft opgegeven dat hij, verdachte was geheten [opgegeven naam], geboren op [opgegeven geboortedatum], telkens met het oogmerk om voor zichzelf bijstand of hogere bijstand ingevolge de Algemene bijstandswet) te verkrijgen dan wel te behouden; onder 2: hij op 26 oktober 1999 en op 15 mei 2000, te Winschoten, in de gemeente Winschoten, een formulier "aanvraag huursubsidie", zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens met het oogmerk om het geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, valselijk heeft opgemaakt door op voornoemde tijdstippen, met voormeld oogmerk, valselijk en in strijd met de waarheid op dat formulier bij "gegevens aanvrager" te vermelden of te doen of laten vermelden als voorletter [opgegeven voorletter] en als naam "[opgegeven naam]" en als geboortedatum [opgegeven geboortedatum], zulks terwijl verdachte in werkelijkheid [werkelijke naam] is geheten en is geboren op [werkelijke geboortedatum] te [werkelijke geboorteplaats] en dat formulier "aanvraag huursubsidie" telkens valselijk te ondertekenen met een andere dan zijn, verdachtes handtekening (die door moest gaan voor de handtekening van [opgegeven naam]) en door telkens met voormeld oogmerk door ondertekening van die formulieren, in strijd met de waarheid te verklaren (zakelijk weergegeven) alle op die aanvraagformulieren vermelde gegevens naar waarheid te hebben ingevuld; onder 3: hij in de periode omvattende de dagen 28 maart 1995 en 29 maart 1995, te Veendam, in de gemeente Veendam, een formulier (van de gemeente Veendam) ten behoeve van een aanvraag van ROA-uitkering, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, met het oogmerk om het geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, valselijk heeft opgemaakt, door in voornoemde periode, met voormeld oogmerk, valselijk en in strijd met de waarheid op dat formulier bij vraag 1. "Persoonlijke gegevens van u, uw partner, uw kinderen" te vermelden of te doen of laten vermelden als achternaam [opgegeven achternaam] en als voornaam "[opgegeven voornaam]" en als geboortedatum [opgegeven geboortedatum], zulks terwijl hij, verdachte, in werkelijkheid [werkelijke naam] is geheten en is geboren op [werkelijke geboortedatum] te [werkelijke geboorteplaats] en dat formulier valselijk te ondertekenen met een andere dan zijn, verdachtes, handtekening (die door moest gaan voor de handtekening van [opgegeven naam]) en door met voormeld oogmerk door ondertekening van dat formulier, in strijd met de waarheid te verklaren (zakelijk weergegeven) alle op dat formulier vermelde gegevens naar waarheid te hebben ingevuld en niets te hebben verzwegen. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie. Hetgeen het hof als bewezen heeft aangenomen levert respectievelijk op de misdrijven: zaak A: onder 1: ten aanzien van de bewezenverklaarde periode van 1 januari 2000 tot en met 30 september 2000: mensenhandel door twee of meer verenigde personen; ten aanzien van de bewezenverklaarde periode van 1 oktober 2000 tot en met 11 juni 2001: een ander door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd; onder 2: valsheid in geschrift; onder 3: een reisdocument op grond van valse gegevens doen verstrekken; zaak B: onder 1 primair: ten aanzien van de bewezenverklaarde periode van 14 oktober 1999 tot en met 30 juni 2000: in strijd met de waarheid een opgave doen en enig gegeven verzwijgen, met het oogmerk om aldus voor zichzelf bijstand of hogere bijstand te verkrijgen dan wel te behouden, meermalen gepleegd; onder 2: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd; onder 3: valsheid in geschrift. Met betrekking tot hetgeen hiervoor in zaak B onder 1 primair ten laste van de verdachte is bewezenverklaard voor zover betrekking hebbend op de periode van 1 juli 2000 tot en met 11 juni 2001, overweegt het hof het volgende. Bij Wet van 20 januari 2000, Stb. 2000/40 ("Wet concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen"), in werking getreden met ingang van - voor zover hier van belang - 1 juli 2000 (Stb. 2000/237), is artikel 141 van de Algemene bijstandswet vervallen. Dit brengt mee, dat hetgeen in zaak B onder 1 primair ten laste van verdachte is bewezenverklaard vanaf laatstgenoemde datum niet (meer) onder deze strafbepaling kan vallen. Nu voorts het bewezenverklaarde ook niet onder een andere strafbepaling kan worden gerubriceerd - met name niet ook onder artikel 227a van het Wetboek van Strafrecht - zal het hof de verdachte te dezer zake ontslaan van alle rechtsvervolging wegens de niet-strafbaarheid van het feit. Strafbaarheid. Het hof acht verdachte te dezer zake strafbaar, nu ten opzichte van hem geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering. De arrondissementsrechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. De verdachte is tegen dat vonnis in hoger beroep gekomen. Ter 's hofs terechtzitting van 26 maart 2002 heeft de advocaat-generaal gevorderd, dat de verdachte ook door het gerechtshof zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen hoofdstraf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zich gedurende een groot aantal maanden meermalen schuldig gemaakt aan - kort gezegd - mensenhandel. Dit zijn zulke ernstige strafbare feiten dat alleen een vrijheidsbenemende straf van lange duur in aanmerking komt. Samen met een ander of anderen heeft verdachte in de periode van 1 januari 2000 tot en met 11 juni 2001 vier meisjes door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht tot de (raam-) prostitutie gebracht. Alle meisjes waren afkomstig uit Oost-Europa, een regio waarvan in het algemeen bekend is dat zij armoedig is en gekenmerkt wordt door een (zeer) lage levensstandaard. Een aantal - zo niet alle - meisjes hadden dan ook reeds het besluit genomen in de seksindustrie te gaan werken, teneinde (veel) geld te verdienen en een beter bestaan op te bouwen. Verdachte en zijn mededader(s) hebben echter juist van deze situatie misbruik gemaakt. Zij hebben de meisjes illegaal naar Nederland gebracht en hen hier vervolgens onderdak verschaft, waarna zij - door het gebruikmaken van hun, op voornoemde wijze verkregen, feitelijke overwicht op de meisjes - de meisjes hebben bewogen om te gaan en te blijven werken in de (raam) prostitutie in Leeuwarden. Een aantal van de meisjes werd bovendien gedwongen, praktisch al hun verdiensten uit de prostitutie aan de verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven. Het hof tilt zwaar aan deze feiten. Verdachte heeft bij het begaan van de feiten op geen enkele manier respect getoond voor de vier meisjes en hen louter en alleen als handelswaar beschouwd. Daar komt nog bij, dat verdachte zich ook nog aan een aantal andere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Zo heeft verdachte tijdens zijn verblijf in Nederland gebruikgemaakt van valse personalia. Hij heeft zich namelijk uitgegeven voor een persoon genaamd [opgegeven naam], geboren op [opgegeven geboortedatum] te [opgegeven geboorteplaats en -land], terwijl hij in werkelijkheid is geheten [werkelijke naam], geboren op [werkelijke geboortedatum] te [werkelijke geboorteplaats en -land]. Door het opgeven van deze valse personalia heeft verdachte een vals Nederlands paspoort doen verstrekken en voorts heeft verdachte door gebruikmaking van voornoemde personalia een aantal geschriften valselijk opgemaakt dan wel laten opmaken. Stuk voor stuk zijn dit ernstige strafbare feiten. Het vertrouwen dat in het maatschappelijk in de juistheid van bepaalde geschriften wordt gesteld, is door het handelen van de verdachte in aanzienlijke mate aangetast. Bovendien heeft verdachte voor de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Winschoten verzwegen, dat hij - onder meer - veelal buiten de gemeente Winschoten verbleef en inkomsten had genoten uit het laten prostitueren van een persoon, teneinde voor zichzelf bijstand of hogere bijstand te verkrijgen dan wel te behouden. Bij de strafoplegging heeft het hof voorts rekening gehouden met het ad informandum gevoegde feit, te weten het voorhanden hebben van wapens/munitie (categorie III) op 11 juni 2001 in Leeuwarden, welk feit verdachte ter 's hofs terechtzitting van 26 maart 2002 heeft bekend en welk feit thans - als meegewogen in na te melden straf - als afgedaan dient te worden beschouwd. Ook heeft het hof acht geslagen op de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst te Almelo van 7 februari 2002, waaruit blijkt dat de verdachte nog niet eerder is veroordeeld. Het hof is evenwel van oordeel, dat deze omstandigheid niet een mitigerend effect op de straftoemeting moet hebben. Dit gezien de ernst van de feiten. Op grond van het vorenoverwogene, in onderling verband bezien, is het hof tot het oordeel gekomen dat - uit een oogpunt van normhandhaving - aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf behoort te worden opgelegd voor de duur van vier jaren. Onttrekking aan het verkeer. Het inbeslaggenomen Nederlands paspoort is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar. Immers dit voorwerp is geheel door middel van het hiervoor in zaak A onder 3 bewezenverklaarde feit verkregen en het is van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De inbeslaggenomen spuitbusjes met traangas, het inbeslaggenomen (vals)internationaal rijbewijs en het inbeslaggenomen (vals)Nederlands rijbewijs zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar. Immers deze voorwerpen, die blijkens het onderzoek ter 's hofs terechtzitting aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane, hiervoor in zaak A bewezenverklaarde, feiten aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan. Nadere overweging. Met betrekking tot de inbeslaggenomen personenauto Mercedes-Benz met toebehoren (als gezamenlijkheid beschouwd), zal het hof geen beslissing nemen. Immers op 14 november 2001 heeft de rechter-commissaris in het arrondissement Leeuwarden - op vordering van de officier van justitie - machtiging verleend om het op deze voorwerpen reeds gelegde beslag te handhaven als een conservatoir beslag. Toepassing van wetsartikelen. Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 57, 225, 231, 250a en 250ter (oud) van het Wetboek van Strafrecht en artikel 141 (oud) van de Algemene bijstandswet. De uitspraak. HET HOF, RECHTDOENDE OP HET HOGER BEROEP in de gevoegde zaken: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende: verklaart het verdachte als voormeld in zaak B onder 1 primair telastegelegde voor zover betrekking hebbend op de periode van 1 juli 2000 tot en met 11 juni 2001 bewezen, doch niet op te leveren enig strafbaar feit en ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging; verklaart het verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1 primair voor zover betrekking hebbend op de periode van 14 oktober 1999 tot en met 30 juni 2000, 2 en 3 telastegelegde bewezen en te kwalificeren als voormeld en verklaart deze feiten en verdachte deswege strafbaar; veroordeelt verdachte [opgegeven naam] totgevangenisstraf voor de duur van vier jaren; beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht; gelast de teruggave aan de ING-bank van het navolgende inbeslaggenomen voorwerp: - een europas van de ING-bank, rekeningnummer [rekeningnummer], ten name van [opgegeven naam], geldig t/m april 2002, pasnummer [pasnummer]; gelast de teruggave aan de verdachte van de navolgende inbeslaggenomen voorwerpen: - een geldbedrag van EURO 30,95; - het overboekingsbewijs met de omschrijving Postbank Western Union Money Transfer d.d. 12 mei 2001; verklaart aan het verkeer onttrokken de navolgende inbeslaggenomen voorwerpen: - een spuitbusje met traangas o.i.d.; - een spuitbusje met traangas o.i.d. merk CS; - een Nederlands paspoort, no. [paspoortnummer], ten name van [opgegeven naam], afgegeven door de burgemeester van Winschoten, d.d. 14 maart 2000; - een (vals)internationaal rijbewijs, no. [rijbewijsnummer], op naam van [opgegeven naam], afgegeven d.d. 14 maart 2000 door de burgemeester van Winschoten; - een (vals)Nederlands rijbewijs, no.[rijbewijsnummer], ten name van [opgegeven naam], afgegeven d.d. 14 maart 2000 door de burgemeester van Winschoten, geldig voor categorie B; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij. Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Poelman, voorzitter, Koolschijn en Pennink, in tegenwoordigheid van mr. Jongeling als griffier, zijnde mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.