Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1361

Datum uitspraak2002-04-11
Datum gepubliceerd2002-04-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000883-01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Parketnummer: 24-000883-01 Arrest d.d. 11 april 2002 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Groningen d.d. 4 oktober 2001 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats en -land], wonende te [adres], thans verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei, Holstmeerweg 7 8936 AS Leeuwarden, verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A. Groeneveld, advocaat te Amsterdam. Het vonnis waarvan beroep. De arrondissementsrechtbank te Groningen heeft de verdachte bij voormeld vonnis op tegenspraak wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij beslist, één en ander als in het vonnis nader omschreven. Aanwending van het rechtsmiddel. De verdachte is d.d. 16 oktober 2001 op de voorgeschreven wijze en tijdig van voormeld vonnis in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft gelet op het onderzoek ter 's hofs terechtzitting van 28 maart 2002 en op het onderzoek in eerste aanleg als voorgeschreven bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing op het hoger beroep. Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw recht doen. Telastelegging. Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen. Bewezenverklaring. dat: hij op 24 maart 2001 in de gemeente Groningen (in perceel [adres]) opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] met een mes in de hals gestoken, met dodelijk bloedverlies tot gevolg, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie. Hetgeen het hof als bewezen heeft aangenomen levert op het misdrijf: Doodslag. Strafbaarheid. Op 4 september 2001 is door H. Scharft, psycholoog NIP, omtrent verdachte een psychologisch rapport uitgebracht en op 7 september 2001 is door C.J.F. Kemperman, zenuwarts/neuroloog/psychiater, vast gerechtelijk deskundige - met assistentie van A.J. Kovács, psycholoog - , omtrent verdachte een psychiatrisch rapport uitgebracht. Beide rapporten houden, voor zover hier van belang, - zakelijk weergegeven - in, dat het telastegelegde verdachte volledig kan worden toegerekend. Het hof verenigt zich met voormelde conclusies en maakt die tot de zijne. Het hof acht verdachte mitsdien te dezer zake strafbaar, nu ten opzichte van hem - ook overigens - geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering. Het hof is van oordeel dat op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan een vrijheidsstraf dient te worden opgelegd en wel van zeer lange duur. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen: - verdachte had in zijn woning ruzie met zijn vrouw, is op een gegeven moment naar de keuken gelopen om aldaar een mes te pakken, waarmee hij - naar eigen zeggen - zijn vrouw bang wilde maken en is vervolgens met dat mes naar de woonkamer gelopen, alwaar zijn vrouw en het slachtoffer [slachtoffer] zich bevonden, - verdachte heeft in de woonkamer met dat mes in zijn hand in de richting van zijn vrouw gezwaaid, die daarna dicht achter [slachtoffer] voornoemd is gaan staan, - verdachte is, toen zijn vrouw dicht achter [slachtoffer] voornoemd stond, terwijl verdachte vlak vóór [slachtoffer] voornoemd stond, met dat mes in de richting van zijn vrouw blijven zwaaien, - verdachte heeft vervolgens het mes, dat hij in zijn hand had, op schouderhoogte gehouden en heeft toen met dat mes in de richting van zijn vrouw, die toen nog steeds dicht achter [slachtoffer] voornoemd stond, gestoken, waarbij hij [slachtoffer] voornoemd, die volgens de verklaring van verdachte afgelegd ter 's hofs terechtzitting even lang was als hij, in de hals heeft geraakt, - het slachtoffer bloedde hevig en is als gevolg daarvan overleden. Verdachte heeft aldus een ander mens het leven benomen en daarmee een onomkeerbare daad verricht. Voorts heeft hij onherstelbaar leed veroorzaakt bij de familieleden en de vrienden van het slachtoffer. Gelet op het vooroverwogene is een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren passend. Het hof is - eenparig - van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf, onvoldoende recht doet aan de bijzondere ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, een en ander zoals hiervoor overwogen, zodat slechts een gevangenisstraf van voormelde duur aangewezen is. Benadeelde partij. Gebleken is, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort. Vaststaat, dat door het bewezenverklaarde feit door de benadeelde partij schade is geleden, voor welke schade verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Het hof stelt de hoogte van die schade, die niet door verdachte is betwist, vast op een bedrag van [f] 2.465,=. De vordering van de benadeelde partij behoort derhalve te worden toegewezen tot voormeld bedrag, welk bedrag zal worden omgerekend in euro's. Het komt het hof gewenst voor om voormeld bedrag tevens toe te wijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel. Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. Toepassing van wetsartikelen. Het hof heeft gelet op de artikelen 36f en 287 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak. HET HOF, RECHTDOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende: verklaart het verdachte als voormeld telastegelegde bewezen en te kwalificeren als voormeld en verklaart dit feit en verdachte deswege strafbaar; veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes jaren; beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij; wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde partij], wonende te [adres benadeelde partij], tot een bedrag van duizendeenhonderdachttien euro en zevenenvijftig cent; veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken; legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizendeenhonderdachttien euro en zevenenvijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], wonende te [adres benadeelde partij], met bevel voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis voor de duur van tweeëntwintig dagen zal worden toegepast; verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van dat bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Koolschijn, voorzitter, Wedzinga en Elders, in tegenwoordigheid van mevrouw Boersma als griffier, zijnde mr. Elders voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.