Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1506

Datum uitspraak2002-04-15
Datum gepubliceerd2002-04-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200201943/1
Statusgepubliceerd


Uitspraak

200201943/1. Datum uitspraak: 12 april 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellant], wonend te [woonplaats] en de hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, verweerders. 1. Procesverloop Het geschil betreft de besluiten van verweerders van 5 april 2002 waarbij, voorzover hier van belang, de kandidatenlijsten van de politieke groepering "VSP (Verenigde Senioren Partij)" geldig zijn verklaard en de daarboven geplaatste aanduiding is gehandhaafd. Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 8 april 2002, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door M.Th. Aarts, gemachtigde, en verweerders, vertegenwoordigd door Y. Bruggeman-van Duijn en mr. M. Hertogs, gemachtigden, zijn verschenen. Voorts is verschenen de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. C.A.R. de Beus, gemachtigde. 2. Overwegingen 2.1. Het beroep spitst zich toe op de vraag of verweerders de boven de kandidatenlijsten geplaatste aanduiding terecht hebben gehandhaafd. 2.2. Appellant heeft bezwaar tegen de aanduiding ‘VSP (Verenigde Senioren Partij)’. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de naam ten onrechte is overgenomen van de reeds eerder opgerichte vereniging "VSP (Verenigde Senioren Partij)", die weliswaar niet aan de Tweede Kamer verkiezingen deelneemt, maar waardoor wel de suggestie wordt gewekt dat wordt deelgenomen namens alle senioren. 2.3. Op grond van artikel I 4 van de Kieswet – voorzover thans van belang – beslissen de hoofdstembureaus op de derde dag na de kandidaatstelling over het handhaven van de boven de kandidatenlijst geplaatste aanduiding van een politieke groepering. Artikel I 6, tweede lid, van de Kieswet bevat een limitatieve opsomming van de gronden waarop het hoofdstembureau de aanduiding van een politieke groepering kan én moet schrappen. Dit doet zich voor indien de verklaring als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel H 3 ontbreekt, dan wel de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de bij het hoofdstembureau ingeleverde lijsten. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Verweerders hebben de boven de kandidatenlijsten van de politieke groepering "VSP (Verenigde Senioren Partij)" geplaatste aanduiding dan ook terecht gehandhaafd. 2.4. Het beroep is ongegrond. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. J.H.B. van der Meer, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat. w.g. Van der Meer Lid van de enkelvoudige kamer w.g. Van Loon ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 12 april 2002