Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1687

Datum uitspraak1995-01-06
Datum gepubliceerd2002-04-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/030120-94
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vonnis Puttense moordzaak rechtbank Zutphen


Uitspraak

Parketnummer: 06/030120-94 Datum (vervroegde) uitspraak: 19 december 1994 Tegenspraak TUSSENVONNIS Van de arrondissementsrechtbank te Zutphen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1971 te [woonplaats], wonende te [woonplaats] thans verblijvende in het huis van bewaring te Grave. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 en 14 december 1994. Verdachte is gedagvaard terzake de feiten zoals die zijn vermeld in het exploit van de dagvaarding die aan hem in persoon is uitgereikt op 10 mei 1994. De tenlastelegging is op de terechtzitting van 13 december 1994 op de voet van artikel 3 14a van het Wetboek van Strafvordering in overeenstemming gebracht met de eisen gesteld in het eerste en het tweede lid van artikel 261 van dat Wetboek. De rechtbank is onder de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het onderzoek dient daarom op de voet van het bepaalde in artikel 346 van het Wetboek van Strafvordering te worden hervat. De rechtbank acht het noodzakelijk dat [getuige], geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats], als getuige op de terechtzitting wordt gehoord. Zij zal daartoe diens dagvaarding alsook diens medebrenging bevelen. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Zij heropent het onderzoek en beveelt dat dit zal worden hervat op de nadere terechtzitting, die wordt bepaald op vrijdag 23 december 1994 om 09.15 uur. Zij beveelt de oproeping van verdachte tegen de nadere zitting, met verzoek tot kennisgeving van die zitting aan de raadsman mr. Damman te Driebergen-Rijssenburg. Zij beveelt de dagvaarding als getuige van [getuige], geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats], tegen de nadere zitting. Zij beveelt tevens diens medebrenging. Dit tussenvonnis is aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter. Slavenburg en Hermans, rechters. in tegenwoordigheid van mr. Damen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 1994. Mr. Slavenburg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen VONNIS van de arrondissementsrechtbank te Zutphen, meervoudige kamer voor strafzaken. in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] wonende te [woonplaats], thans verblijvende in het huis van bewaring te Grave. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13. 14 en 23 december 1994. Verdachte is gedagvaard terzake de feiten zoals die zijn vermeld in het exploit van de dagvaarding die aan hem in persoon is uitgereikt op 10 mei 1994. De tenlastelegging is op de terechtzitting van 13 december 1994 op de voet van artikel 3 I4a van het Wetboek van Strafvordering in overeenstemming gebracht met de in het eerste en het tweede lid van artikel 261 van dat Wetboek gestelde eisen. De tenlastelegging luidt dan als volgt: 1. hij op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, (telkens) opzettelijk gewelddadig de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de hals en/of in de keel, althans in het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, tengevolge, althans mede tengevolge, van welke handelingen, althans enkele of een daarvan, voornoemde [slachtoffer] is overleden; ALTHANS, dat hij op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, (telkens) opzettelijk gewelddadig de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de hals en/of in de keel, althans in het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, tengevolge, althans mede tengevolge, van welke handelingen, althans enkele of een daarvan, voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig(e) strafba(a)r(e) feit(en), te weten - (poging tot) verkrachting van die [slachtoffer] door verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer mededader(s) gepleegd of gepleegd door (een van) verdachte's mededader(s) en/of, - feitelijke aanranding van de eerbaarheid van die [slachtoffer] door verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer mededader'(s) gepleegd, of gepleegd door (een van) verdachte's mededader(s), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat/die feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) straffeloosheid te verzekeren; ALTHANS, dat hij op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, (telkens) opzettelijk gewelddadig de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de hals en/of in de keel, althans in het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, tengevolge, althans mede tengevolge, van welke handelingen, althans enkele of een daarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; ALTHANS, dat [medeverdachte 1] op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte] opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, (telkens) opzettelijk gewelddadig de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de hals en/of in de keel, althans in het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, tengevolge, althans mede tengevolge, van welke handelingen, althans enkele of een daarvan, voornoemde [slachtoffer] is overleden, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 9 januari 1994 in de gemeente Putten (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door die [slachtoffer] opzettelijk vast te pakken en/of te grijpen en/of vast te houden; ALTHANS, dat [medeverdachte 1] op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte] (telkens) opzettelijk gewelddadig de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de hals en/of in de keel, althans in het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, tengevolge, althans mede tengevolge, van welke handelingen, althans enkele of een daarvan, voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten - (poging tot) verkrachting van die [slachtoffer] door [medeverdachte] al dan niet in vereniging met verdachte en/of (een) andere mededader(s) gepleegd of gepleegd door verdachte en/of - feitelijke aanranding van de eerbaarheid van die [slachtoffer] door [medeverdachte] al dan niet in vereniging met verdachte en/of (een) andere mededader(s) gepleegd of gepleegd door verdachte, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) straffeloosheid te verzekeren, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 9 januari 1994 in de gemeente Putten (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door die [slachtoffer] opzettelijk vast te pakken en/of te grijpen en/of vast te houden; ALTHANS, dat [medeverdachte 1] op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte 1] (telkens) opzettelijk gewelddadig de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de hals en/of in de keel, althans in het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, tengevolge, althans mede tengevolge, van welke handelingen, althans enkele of een daarvan, voornoemde [slachtoffer] is overleden, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 9 januari 1994 in de gemeente Putten (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door die [slachtoffer] opzettelijk vast te pakken en/of te grijpen en/of vast te houden; 2. hij op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, zijn/hun penis(sen) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer mededader(s), althans alleen, telkens opzettelijk gewelddadig en/of dreigend - die [slachtoffer] heeft/hebben vastgegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of - meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of - de boven- en/of onderbroek, althans kleding, van die [slachtoffer] heeft/hebben uitgetrokken en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; ALTHANS, dat hij op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (telkens) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend - die [slachtoffer] heeft/hebben vastgegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of - meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of - die [slachtoffer] tegen de grond heeft/hebben getrokken en/of gewerkt en/of - de boven- en/of onderbroek, althans kleding, van die [slachtoffer] heeft/hebben uitgetrokken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van verdachtes en/of zijn mededader(s) w1l onafhankelijke omstandigheid dat verdachte en/of zijn mededader(s) er niet in slaagde(n) zijn/hun penis(sen) in de vagina van die [slachtoffer] te brengen of te duwen, in elk geval alleen tengevolge van een of meer van verdachtes en/of zijn mededader(s) wil onafhankelijke omstandighe(i)d(en); ALTHANS, dat hij op of omstreeks 09 januari 1994 in de gemeente Putten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (telkens) opzettelijk ontuchtig betasten van de borst(en) en/of het bovenlichaam van die [slachtoffer] en/of het gedeeltelijk ontkleden van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (telkens) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend - vastpakken en/of vastgrijpen en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of - het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of - het tegen de grond werken en/of trekken van die [slachtoffer]; Namens de verdachte is een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het louter in een -wellicht zeer- laat stadium ter kennis van de verdediging brengen van processtukken nog niet zonder meer tot het vergaande gevolg van niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie dient te leiden. Dit zou slechts anders zijn indien door het verzuim tijdig stukken ter beschikking te stellen een redelijkerwijze niet meer te herstellen inbreuk op de rechten van de verdediging is gemaakt, ten gevolge waarvan de verdediging niet meer naar behoren -in de zin van artikel 6 EVRM- is te voeren. De in deze strafzaak gestelde feiten en omstandigheden kunnen een zo vergaande conclusie niet dragen. Gebleken is immers dat de verdachte en diens raadsman tijdig voor de terechtzitting van 13 december 1994, waarop met de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak een aanvang werd gemaakt, over alle relevante processtukken beschikten. De verdediging heeft bovendien gebruik gemaakt van de gelegenheid stukken, die de officier van justitie uit proceseconomische overwegingen niet aan het dossier had toegevoegd. in te zien, waarna op verzoek van de verdediging stukken aan het dossier zijn toegevoegd. Het kan de officier van justitie -mede gelet op de omvang van de onderhavige strafzaak- in redelijkheid niet verweten worden processtukken, die ook de officier van justitie eerst in een laat stadium heeft ontvangen, enkele dagen voor de behandeling ter terechtzitting aan het dossier te hebben toegevoegd, te minder daar de verdediging, desverzocht, voldoende in de gelegenheid is gesteld zich -na kennisneming van alle stukken- voor te bereiden. De verdediging had overigens. hetgeen zij niet heeft gedaan, om een schorsing van het onderzoek ter terechtzitting kunnen vragen. Volgens de verdediging is ook de late dagvaarding van de getuigen tegen de terechtzitting van 23 december 1994 een grond voor niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Mede gelet op de korte tijdsspanne tussen de datum van de uitspraak van het tussenvonnis en de dag van die zitting, kan naar het oordeel van de rechtbank de officier van justitie niet het recht worden ontzegd enkele dagen voor de zitting getuigen te dagvaarden. Dit geldt te meer daar verdachten -na aankondiging op de dag vóór de zitting- nog op de zittingsdag zelve de officier van justitie hebben verzocht getuigen op de getuigenlijst te plaatsen. Al deze getuigen zijn door de rechtbank gehoord. Op grond van het bovenstaande dient het beroep op niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie te worden verworpen. Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair, sub 1 subsidiair en sub 2 primair ten laste is gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. Namens verdachte is aangevoerd dat sommige, te weten de voor hem belastende, verklaringen onder zodanige druk van de politie zijn afgelegd, dat niet gezegd kan worden dat zij in vrijheid zijn afgelegd en mitsdien als onrechtmatig verkregen niet voor het bewijs mogen worden gebezigd. De rechtbank verwerpt dit verweer op de volgende gronden. Dit verweer wordt alleen gegrond op de verklaring van de verdachte en wordt op geen enkele andere wijze nader onderbouwd. Uit de door de verdachte ondertekende processen-verbaal van verhoor bij de politie blijkt bovendien dat de verbalisanten verdachte herhaaldelijk hebben gevraagd of hij zijn verklaring in vrijheid heeft afgelegd, hetgeen door verdachte telkens bevestigend werd beantwoord. Ook de in tegenwoordigheid van zijn raadsman bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen zijn, blijkens de desbetreffende processen-verbaal, door verdachte in vrijheid afgelegd. Uit de enkele omstandigheid dat verdachte zeer vaak en niet zelden langdurig en ook ' s nachts ('s avonds) door de politie is verhoord, volgt niet dat de politie op ongeoorloofde wijze druk op de verdachte heeft uitgeoefend. Nu er verder geen aanwijzingen zijn dat bij het vergaren van bewijsmateriaal gegeven voorschriften zijn overtreden of ongeoorloofde middelen zijn gehanteerd, kan het materiaal voor bewijs worden gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de volgende feiten heeft begaan. Hij op 09 januari 1994 in de gemeente Putten tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een mededader telkens.opzettelijk gewelddadig de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en dichtgedrukt gehouden en met een mes, althans een scherp voorwerp, meermalen, in de hals en in de keel, van die [slachtoffer] gestoken en gesneden, tengevolge, van welke handelingen, voornoemde [slachtoffer] is overleden; ALTHANS, dat hij op 09 januari 1994 in de gemeente Putten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om tezamen en in vereniging met een ander, door geweld [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden, uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], tezamen en in vereniging met zijn mededader telkens, opzettelijk gewelddadig - die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en vastgepakt en vastgehouden en/of - meermalen, tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en gestompt en - die [slachtoffer] tegen de grond heeft getrokken en gewerkt en - de boven- en onderbroek, van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van verdachtes en zijn mededaders wil onafhankelijke omstandigheid dat verdachte en zijn mededader er niet in slaagden hun penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen of te duwen, Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank bezigt als bewijsmiddelen: De verklaring van de getuige ter terechtzitting, voor zover inhoudende. zakelijk weergegeven: Ik blijf bij de verklaring die ik op 3 juni 1994 bij de rechter-commissaris heb afgelegd. Ik blijf ook bij de verklaringen die ik op 30 mei 1994 en op 2 juni 1994 bij de politie heb afgelegd. Ik heb mijn verklaringen in vrijheid afgelegd. U vraagt mij of er geen druk was en er mij geen woorden in de mond zijn gelegd; U vraagt mij ook of ik weet wat er met dat laatste wordt bedoeld. Ik antwoord U dat ik dat weet. dat is voorzeggen; dat is niet gebeurd. Stukken gerechtelijk vooronderzoek, na verwijzing door de meervoudige kamer op 25 mei 1994, Rc nummer 225/05/94, in de zaak tegen [verdachte], waaronder met name het proces-verbaal van verhoor van getuigen door de rechter-commissaris d.d. 3 juni 1994, voor zover inhoudend de verklaring van de getuige [...]. De getuige verklaart zakelijk weergegeven en voor zover van belang: U houdt mij verder voor dat het de bedoeling is dat u de door mij bij de politie op 30 mei 1994 en op 2 juni 1994 afgelegde verklaringen volledig aan mij voorhoudt en dat u mij zult vragen of dat alles wat ik heb verklaard ook de volle waarheid is. Ik wil u nu al wel zeggen dat dat de waarheid is en dat de verklaringen die ik eerder heb afgelegd niet op waarheid berustten voorzover ik die niet heb herhaald. Ik heb vanaf het moment dat ik door de politie voor het eerst ben verhoord tot aan heden, geen contact meer gehad met de families van verdachte en medeverdachten. Ook heb ik geen contact gehad met de advocaten van de verdachten en evenmin met de politie. behalve dan afgelopen maandag en donderdag toen ik de bovenbedoelde verklaringen heb afgelegd. Ik heb met niemand over de hel affaire inhoudelijk gesproken. De bedoelde verklaringen zoals ik die heb afgelegd heb ik in volle vrijheid afgelegd. Ik ben daarbij zeker niet door de politie onder druk gezet en ook zijn mij geen woorden in de mond gelegd. Ik heb gezien dat [medeverdachte 1] het meisje een klap tegen het hoofd heeft gegeven en dat door die klap het hoofd opzij bewoog. Toen was het stil. Ik weet niet of zij daarna nog bewoog. Ik heb gezien dat [medeverdachte 1] steekbewegingen heeft gemaakt in de richting van het meisje dat op de grond lag. Waar hij haar stak heb ik niet gezien. Ik heb niet gezien dat hij haar in de hals stak, maar dat zou wel kunnen zijn. [medeverdachte 2] en ik zijn toen wij ongeveer 10 minuten voor het raam hebben staan kijken, weggelopen. Ik was erg geschrokken wat ik allemaal heb gezien, ook [medeverdachte 2]. Toen wij wegliepen van die plaats vandaan naar de auto, waren [medeverdachte 1] en [verdachte] nog in de woning. Het is zeker niet zo dat [medeverdachte 1] eerder is weggelopen. Hij was gewoon nog in huis toen wij terugliepen en in de auto stapten. Toen [medeverdachte 1] en [verdachte] uiteindelijk van het huisje terugkwamen. en bij de auto aankwamen, zijn zij in de auto gestapt, [medeverdachte 1] ging achter het stuur zitten en [medeverdachte 2] ging naast [medeverdachte 1] zitten. [verdachte] en ik zaten achterin. Wij zijn toen weggereden. Toen wij wegreden heeft [medeverdachte 1] op een gegeven moment de deur aan zijn kant opengedaan. Ik heb niet gezien dat hij er iets uit heeft gegooid. [Medeverdachte 2] heeft ook een keer tegen mij gezegd dat ik moest vertellen aan de politie dat we niet weg waren geweest. Dat is gebeurd vlak nadat hij door de politie is verhoord. Ook meen ik me nog te herinneren dat [verdachte] tegen mij heeft gezegd op die bewuste zondag toen wij op de Dam van de woning van [medeverdachte 2] stopten dat ik maar niet tegen [naam vriendin] moest zeggen dat hij, [verdachte], mee was geweest. Ik heb gezien dat [verdachte] een klap gaf, en dat hij het meisje tegen de grond werkte. Ik heb ook gezien dat [medeverdachte 1] het meisje een stomp gaf. Wij zijn tussen 15.45 en 16.15 uur met de auto vertrokken. Wij kwamen het meisje tegen, zij kwam van [adres]. Wij reden er achter. [verdachte] zei: dat dat zijn vriendin was geweest, waarop [medeverdachte 1] zei: "die wil ik wel neuken al staat [naam vriendin 2] er bij te janken". [verdachte] heeft nog gezwaaid naar dat meisje, ik heb niet gezien of dat meisje dat gezien heeft. Wij zijn met de auto achter dat meisje blijven rijden. Ongeveer 10 tot 15 meter voor bij het huisje zijn wij gestopt aan de kant er kwam namelijk een tegenligger aan. Wij zijn niet doorgereden. [medeverdachte 1] en [verdachte] stapten uit. Zij hebben niet gezegd wat zij gingen doen. [medeverdachte 2] en ik zijn doorgereden en even verderop gestopt om te plassen. Wij zijn een stukje doorgereden omdat je op de plaats waar wij eerst waren gestopt niet kon plassen vanwege de huizen die daar stonden. [Medeverdachte 2] heeft op een gegeven moment naar mij geschreeuwd. ook wenkte hij mij. Ik ben toen uit de auto gestapt en naar [medeverdachte 2] toegelopen. Hij zei toen tegen mij dat [medeverdachte 1] en [verdachte] in het huisje waren. We zijn toen gaan kijken waar de jongens bleven en wat ze deden. Toen [medeverdachte 1] en [verdachte] met dat meisje in die woonkamer bezig waren. heb ik het gezicht van dat meisje niet gezien. Ik keek [medeverdachte 1] op de rug. hij lag op het meisje, ik kon haar gezicht niet zien, ik zag verder dat [verdachte] ter hoogte van het hoofd van het meisje zich bevond. Hij hield zijn hoofd naar beneden. Ook zag ik dat [verdachte] de polsen van het meisje vasthield. [verdachte] heb ik dat meisje in een keer achterover zien trekken. Er vond toen geen worsteling plaats. Ik heb niet gezien dat er iets omgevallen is. [Medeverdachte 2] heeft mij op een gegeven moment gewenkt. Hij kwam van de [adres]. [medeverdachte 2] was namelijk de auto uitgestapt en naar links gelopen om te plassen. terwijl ik naar rechts liep om hetzelfde te doen. Ik heb gezien dat [medeverdachte 2] weg is gelopen in de richting van het huisje van [adres]. Hij bleef een paar minuten weg. Ik heb hem een klein stukje kunnen volgen. Toen wij van het raam wegliepen naar de auto was [medeverdachte 2] voortdurend bij mij geweest. Hij is niet van mij weggeweest. Ik stond rechts van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] dus links van mij bij het raam. Ik stond aan de kant van de deur. (ik rechter-commissaris, toon plattegrond behorende bij de verklaring door de getuige afgelegd op 2 juni 1994). De getuige wijst aan daar waar hij heeft gestaan. overeenkomende met de op de schets aangeduidde plaats). Ik kon goed in de kamer kijken. Ze waren met z'n drieën, er was niemand anders bij. Ik heb in ieder geval niemand anders erbij gezien. Ik kon goed naar binnen kijken. Ook heb ik niemand anders op dat moment bij het huisje gezien. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-, gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en Jansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherche-bijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 30 mei 1994. nummer 940530.1005. gemerkt bijlage D29. gesloten en ondertekend door Baars, inspecteur van politie. groepschef recherche bijstandteam. behorende tot de Regio Gelderland Midden en Akster. brigadier van politie behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten, inhoudende de zakelijk weergegeven verklaring van de getuige 1, voor zover inhoudende: Ik wil nu alles vertellen wat ik over de moord en de verkrachting van [slachtoffer] [slachtoffer] weet. Dit was op zondag. 9 januari 1994 aan de [adres] te Putten. Het eerste gedeelte van mijn verklaringen, waarbij wij achter [het slachtoffer] reden klopt. Ik zal nu verklaren vanaf het moment dat wij net voorbij de woning nummer 41 aan de [adres] te Putten stopten. [medeverdachte 1] bestuurde de auto en stopte net voorbij de dam/inrit van no. 41. [medeverdachte 1] moest naar de uiterste rechterkant omdat er een jeep aankwam vanaf de andere kant. [verdachte] stapte toen uit de auto en [medeverdachte 1] eveneens. Ik weet niet waarvoor zij daar uitstapten. Er is daar niets gezegd. Samen liepen ze de inrit van no. 41 op. Ik zag dit voordat [medeverdachte 2] achter het stuur ging zitten en doorreed tot aan de [adres]. Beiden liepen ze de inrit op waarop het meisje met de fiets was verdwenen. Ik weet niet of wij eerst een rondje hebben gereden of niet. In ieder geval stonden wij bij [adres]. Ik ging rechts van de auto plassen in het bos en [medeverdachte 2] liep voor de auto langs en ging links van de auto in het bos plassen. Toen ik klaar was ging ik weer in de auto zitten. [Medeverdachte 2] kwam naast mij in de auto zitten op de bestuurdersplaats. Ik hoorde [medeverdachte 2] zeggen: "Waar blijven die klootzakken toch". [Medeverdachte 2] stapte toen uit de auto en liep in de richting van het witte huisje. Hij had gezegd dat hij ging kijken waar de jongens bleven omdat het zo lang duurde. [medeverdachte 2] is toen ongeveer een minuut of 5 alleen weggeweest. Op een gegeven moment hoorde ik een schreeuw. Toen ik achterom keek zag ik [medeverdachte 2] op de weg staan en ik zag dat hij mij wenkte. Ik stapte uit en liep in de richting van [medeverdachte 2]. Toen ik bij hem was hoorde ik hem zeggen: "[medeverdachte 1] en [verdachte] zijn in het huisje." Ik vroeg wat ze daar moesten. [medeverdachte 2] wist niet precies wat ze daar moesten. Hij vertelde dat [verdachte] en [medeverdachte 1] bij het meisje waren. Samen met [medeverdachte 2] liep ik de dam/inrit van perceel [adres] 41 op en daarna de tuin in tot aan het raam aan de voorzijde van de woning dat uitkijkt op de [adres]. Samen met [medeverdachte 2] stond ik toen voor het raam. Door dat raam keek ik naar binnen, de kamer in. In de kamer zag ik dat [verdachte] het meisje vast had. Hij stond achter haar en hield haar beide armen vast naast haar lichaam. Ik zag dat alleen [medeverdachte 1] haar bevoelde en betastte en [verdachte] niet. Ik zag dat het meisje probeerde naar [medeverdachte 1] te schoppen maar dat lukte niet omdat [medeverdachte 1] dicht tegen het meisje aan stond. Ik zag toen dat [verdachte] een hand losliet van het meisje en haar vervolgens een klap van achteren tegen het hoofd gaf met de vlakke hand. Meteen hierop zag ik dat [verdachte] het meisje naar de grond werkte. Terwijl ik dit allemaal zag gebeuren, hoorde ik het meisje gillen. Ze riep zoiets als: help,help. Ik kon buiten door het glas heen, goed horen dat ze dit riep. Het naar de grond werken van het meisje gebeurde doordat [verdachte] haar losgelaten hand weer pakte en haar hand achteruit aan de armen naar de grond trok. Toen het meisje op de grond viel hield [verdachte] haar polsen vast met de handen naast haar hoofd. [Medeverdachte 1] trok haar schoenen uit. Wat voor schoenen weet ik niet meer. Ik zag dat het meisje probeerde van zich af te schoppen, maar ze raakte niemand. Ik zag dat [medeverdachte 1] de knoop van de broek van het meisje losmaakte en de broek aan de zijkanten vastpakte en vervolgens de broek van het meisje naar beneden trok. Ik zag dat het onderlichaam van het meisje ontbloot was. Het was meteen ontbloot toen de broek werd uitgetrokken. Waar de broek van haar bleef weet ik niet. [medeverdachte 1] liet zijn broek gedeeltelijk zakken tot iets onder de knieën terwijl hij stond. [medeverdachte 1] stond in zijn blote kont. [medeverdachte 1] ging op het meisje liggen en begon neukbewegingen te maken. [medeverdachte 1] hield één hand op de mond van het meisje zodat ze niet kon schreeuwen, Hij had reeds eerder een hand voor de mond van het meisje gehouden toen [verdachte] haar een klap gaf. Ik zag dat [medeverdachte 1] haar een klap of een stomp tegen het gezicht gaf met de rechter hand. [verdachte] zat toen achter het meisje bij het hoofd en hield een pols van het meisje vast. Ik zag dat [verdachte] met één hand zijn gulp openmaakte en zijn lul uit zijn broek pakte. Hij moest hiervoor de rechter pols van het meisje loslaten welke door [medeverdachte 1] werd vastgepakt. Ik zag dat [medeverdachte 1] nog altijd neukbewegingen maakte. terwijl [verdachte] zich afrukte en met de andere hand een pols van het meisje vasthield. Nadat [medeverdachte 1] het meisje de klap tegen het hoofd had gegeven. bewoog ze nog we] maar schreeuwde niet meer. Terwijl [verdachte] haar vasthield en zich afrukte zat hij op zijn knieën. [Medeverdachte 1] stapte van het meisje af en trok zijn broek omhoog. [verdachte] hield toen beide polsen van het meisje vast. [Medeverdachte 1] liep naar het hoofd van het meisje en pakte de beide polsen vast. Het meisje heb ik toen niet zien bewegen. Of de klap van [medeverdachte 1] hard is aangekomen weet ik niet. Mogelijk dat het meisje hierdoor niet bewoog. Ik had het idee dat [medeverdachte 1] hard sloeg. Ik zag toen dat [verdachte] op het meisje ging liggen. [verdachte] had zijn broek ook laten zakken. Zijn boven broek en onderbroek tegelijk. Ik zag [verdachte] eerst in zijn blote kont staan. Toen [verdachte] op het meisje lag zag ik [verdachte] neukbewegingen maken. [medeverdachte 1] hield toen haar polsen vast. Ik zag dat [verdachte] van het meisje afkwam en zijn broek aantrok. Het meisje bewoog toen niet. [verdachte] pakte de polsen van het meisje vast terwijl hij boven haar hoofd op de knieën zat. [Medeverdachte 1] lag op een knie naast het meisje en met de andere knie op het meisje. Ik zag dat [medeverdachte 1] in de zak van z'n broek voelde. Naar ik meen de rechter zak. De andere hand had [medeverdachte 1] op zijn knie liggen. Ik keek [medeverdachte 1] op dat moment op de rug. Ik zag toen dat [medeverdachte 1] iets uit zijn broekzak pakte. Wat [medeverdachte 1] toen verder aanhad weet ik niet precies. Wat hij toen pakte weet ik niet. dat heb ik niet gezien. Meteen nadat hij dat uit z'n broekzak had gehaald, zag ik [medeverdachte 1] steekbewegingen maken. Ik zag hem zeker twee keer in de hals van het meisje steken. Op dat moment zag ik het meisje niet bewegen. Meteen nadat die steekbewegingen waren gemaakt, liepen [medeverdachte 2] en ik weg. Al die tijd hadden wij voor hetzelfde raam staan kijken. Toen [medeverdachte 1] de steekbewegingen maakte naar de hals van het meisje schrok ik geweldig. Ik dacht dat [medeverdachte 1] hartstikke gek was. Op dat moment besefte ik eigenlijk niet eens wat [medeverdachte 1] deed. [verdachte] had op dat moment het meisje nog altijd vast. Ik heb niet gezien dat [medeverdachte 1] hetgeen hij uit zijn zak haalde heeft losgemaakt met beide handen. Hij heeft maar één hand gebruikt. Hij stak van boven naar beneden en niet vooruit. Ik heb niet gezien dat [medeverdachte 1] iets uit de woning pakte tijdens de verkrachting. Met wat hij gestoken heeft, weet ik niet, maar dat zou ook wel een schaar kunnen zijn geweest. Hoe ik daar bij kom weet ik niet. Het weer op het meisje gaan zitten van [medeverdachte 1] en het weer vastpakken van de polsen door [verdachte] was eigenlijk één beweging. Nadat het meisje de klap van [medeverdachte 1] tegen het hoofd had gekregen heb ik het meisje niet meer zien bewegen of horen schreeuwen. Of het meisje op een andere manier tot zwijgen is gebracht heb ik niet gezien. [Medeverdachte 2] en ik zijn naar de auto gelopen en hebben toen de honden uitgelaten aan het [adres]. [Medeverdachte 2] had tranen in de ogen en wilde eerst de jongens helemaal niet meer ophalen. [medeverdachte 2] reed toch terug en toen hij bij [adres] was. kwam eerst [medeverdachte 1] over de [adres] aanlopen en enkele seconden later [verdachte], die op de [adres] nog struikelde. Waar wij toen stonden kon ik het huisje niet zien. Terug in de auto waren ze allebei stil. [medeverdachte 2] en ik zeiden nog wel: "Jullie zijn grote lullen." Het verkrachten en het steken heeft op dezelfde plaats in de kamer plaatsgevonden. Of er na die tijd met het meisje is gesleept weet ik niet. Staande en kijkende door het raam aan de voorkant van het huisje, vond voor mij alles links in de kamer plaats, achterin de kamer voor het zijraam. Tijdens het terugrijden heeft [medeverdachte 1] op [adres] de deur van de auto aan zijn kant open gehad. Of hij toen nog iets heeft weggegooid weet ik niet. Ik heb nadat ik in vrijheid was gesteld geen contact meer gehad met iemand van de familie van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [verdachte] of met een van hun advocaten. Ik weet dan ook niet wat [medeverdachte 2] heeft verklaard. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 juni 1994. nummer 940602.1000. gemerkt bijlage D30. gesloten en ondertekend door Akster. brigadier van politie en Koopmans. hoofdagent van politie. beiden behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten. inhouden de de zakelijk weergegeven verklaring van de [getuige], voor zover inhoudende: Ik heb op maandag 30 mei 1994 reeds een verklaring afgelegd. De vragen die U daarover nog hebt zal ik zo goed mogelijk beantwoorden. Op het moment dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de auto verlieten op de [adres] te Putten. heb ik niet gehoord of [medeverdachte 2] hen nog heeft gevraagd wat ze gingen doen. Naar mijn mening wist [medeverdachte 2] ook niet wat beiden gingen doen. Het is nooit eerder voorgekomen dat [medeverdachte 1] en [verdachte] zo maar bij de auto wegliepen. In ieder geval is dit nooit gebeurd als ik er bij was. Bij [adres] gekomen stopte [medeverdachte 2] en parkeerde de auto rechts van de weg. Ik stapte rechts uit en liep naar rechts het bos in om te plassen. [medeverdachte 2] stapte achter het stuur vandaan en liep naar links het bos in om te plassen. [Medeverdachte 2] is dus niet voor de auto langs gelopen zoals ik eerder verklaarde. Na het plassen terug in de stil staande auto, [medeverdachte 2] zat weer achter het stuur en ik rechts voorin. hoor ik [medeverdachte 2] zeggen: "Waar blijven die klootzakken toch." [Medeverdachte 2] stapt uit de auto en ik hoor hem iets zeggen als: "Ik zal wel eens gaan kijken." Ik zie [medeverdachte 2] in de richting van het huisje lopen, terug over de [adres] in de richting van de {adres], in de richting van het huisje waar het meisje de inrit was ingefietst. [medeverdachte 2] is ongeveer 4 a 5 minuten weg als ik door het geopende portierraam hoor roepen. T oen ik achterom keek zag ik [medeverdachte 2] op de [adres] staan en zag ik dat hij mij wenkte om te komen. Ik ben toen naar [medeverdachte 2] toegelopen. Bij hem gekomen hoorde ik hem zeggen: "De jongens zijn binnen". Toen [medeverdachte 2] dit zei wist ik dat hij in het witte huisje bedoelde. Meer heeft [medeverdachte 2] op dat moment niet gezegd. Samen met [medeverdachte 2] ben ik voor het raam van de woning [adres] te Putten (het witte huisje) gaan staan. Wij stonden aan de voorkant van de woning, in de tuin. Ik stond rechts voor het raam vlak bij de muur naar de voordeur. [medeverdachte 2] stond links naast mij iets meer voor het midden van het raam. Toen ik de kamer inkeek. zag ik dat [verdachte] het meisje van achteren bij de polsen vasthield en dat [medeverdachte 1] die ik op de rug zag het meisje betastte. Dit gebeurde ongeveer midden in de kamer. Het meisje kon ik gedeeltelijk zien omdat [medeverdachte 1] die vrij fors is er voor stond. [verdachte] stond in mijn richting gekeerd met het hoofd naar beneden. Terwijl ik voor het raam stond. hoorde ik het meisje schreeuwen: "Help, help." Wat voor kleding het meisje droeg kan ik mij niet meer herinneren. Op dat moment had ze wel kleding aan. Ik zag dat [medeverdachte 1] het meisje betastte. Het meisje probeerde [medeverdachte 1] nog te schoppen. In de kamer heb ik op dat moment geen kleding zien liggen. Ik kan mij dat in ieder geval niet herinneren. Ik heb niet gezien dat het meisje zich anders heeft verzet dan door naar [medeverdachte 1] te trappen en door te schreeuwen. Het gezicht van het meisje heb ik niet kunnen zien omdat [medeverdachte 1] tussen mij en het meisje stond. [medeverdachte 2] en ik hebben gedurende de tijd dat wij voor het raam stonden niet gesproken. Ik zag niet echt dat [medeverdachte 1] het meisje betastte en bevoelde maar aan de armen en schouders van [medeverdachte 1] op borsthoogte van het meisje. vermoedde ik dat hij daarmee bezig was. Ik heb niet gezien of [medeverdachte 1] een hand- of armgebaar heef! gemaakt in de richting van haar kruis. Dit alles was tegen de wil van het meisje hetgeen ik opmaak uit het geroep om hulp en het trappen in de richting van [medeverdachte 1], die dicht tegen haar aanstond. Ik zag dat [verdachte] haar met de vlakke hand achter tegen het hoofd sloeg. Ik zag dat hij hiertoe zijn hand naar achteren bracht alvorens te slaan. Door de klap schoot het hoofd van het meisje naar voren. Het meisje kwam hierdoor tegen [medeverdachte 1] aan die al dicht bij haar stond. Het meisje viel niet. ze bleef gewoon rechtop staan. [verdachte] had haar toen nog altijd vast. Nu aan 1 pols. Ik heb niet gezien dat het meisje zich op dat moment met haar vrije hand verweerde. Toen ik het meisje hoorde roepen; "Help, help." heb ik niet gereageerd. Ik heb niet tegen de ruit geslagen. Ik bleef gewoon staan kijken. [medeverdachte 2] die naast mij stond moet het roepen ook hebben gehoord. [medeverdachte 2] heeft ook niets gedaan. Op dat moment hebben [medeverdachte 2] en ik niet tegen elkaar gesproken. Op dat moment dorst ik eigenlijk al niets te doen omdat ik op dat moment al angst voelde voor [medeverdachte 1]. Het meisje werd van achteren aan haar armen door [verdachte] naar de grond getrokken. Ik heb niet gezien dat [medeverdachte 1] daarbij hielp. Ik zie aan zijn armen en schouders dat hij niets doet. Het meisje wordt neergetrokken met het hoofd in de richting van een bank tegen de achtermuur van de kamer. [verdachte] zit dan recht achter haar tussen haar hoofd en de bank. [verdachte] houdt haar beide polsen vast net naast haar hoofd. Ik zie dat [medeverdachte 1] het meisje de schoenen uit trekt. Ik zie dat [medeverdachte 1] de schoenen van zich afgooit. Wat voor schoenen het meisje aan had kan ik mij niet herinneren. Bij het uittrekken van de schoenen verweert het meisje zich door te trappen. Ik zie dat [medeverdachte 1] bij het uittrekken van de schoenen half op het been zit van het meisje en de schoen van de andere voet trekt. [medeverdachte 1] staat gebukt over het meisje en doet de knoop van haar broek open. Althans dat denk ik want ik zie dat [medeverdachte 1] meteen hierop de broek van het meisje naar beneden trekt. Hij pakt hiervoor de broek aan de zijkanten bij de boord vast en zit hierbij inmiddels op de onderbenen van het meisje. Ik zie dat hij van het meisje stapt en haar de broek helemaal uittrekt. Ik zie dan dat het meisje met ontbloot onderlichaam ligt. Ik zie geen slipje. Ik vermoed dat [medeverdachte 1] tegelijk met de broek het slipje heeft uitgetrokken of het meisje heeft geen slip aangehad. [Medeverdachte 1] staat dan en laat zijn broek tot net over zijn knieën zakken. [medeverdachte 1] staat dan in zijn blote kont nog altijd naar mij gekeerd. Ik zie dat [medeverdachte 1] met zijn handen de benen van het meisje uit elkaar trekt en op het meisje gaat liggen tussen haar benen in. [Medeverdachte 1] stond in zijn blote kont naar mij toe. Ik heb niet kunnen zien of hij een stijve lul had. Terwijl [medeverdachte 1] op het meisje gaat liggen zie ik dat [verdachte] nog steeds de polsen van het meisje vasthoudt. Ik zie dat [medeverdachte 1] op het meisje neukbewegingen maakt. Ik zie zijn kont op en neer gaan. Ik hoor dat het meisje nog schreeuwen en zie dat [medeverdachte 1] een hand voor haar mond houdt. Ik zie dat [medeverdachte 1] plotseling ik meen zijn rechterarm naar achteren brengt en zie dat [medeverdachte 1] met zijn vuist het meisje een klap geeft. Ik zie dat hij haar half op de kaak half op de hals raakt. Vanaf dat moment heb ik het meisje niet meer zien bewegen of horen schreeuwen. Ik denk dat [medeverdachte 1] het meisje ongeveer 2 à 2 1/2 minuut heeft geneukt. Of [medeverdachte 1] hierbij is klaar gekomen weet ik niet. [verdachte] zat voordat [medeverdachte 1] het meisje die klap gaf aan het hoofd van het meisje. [verdachte] liet met zijn rechterhand de pols van het meisje los die toen door [medeverdachte 1] werd vastgepakt. Ik zag dat [verdachte] met zijn rechterhand zijn gulp open maakte zijn lul pakte en zich begon af te trekken. Of [verdachte] met dit trekken is klaar gekomen kan ik niet zeggen. Vervolgens heb ik gezien dat [medeverdachte 1] van het meisje afstapte en boven haar hoofd ging zitten en haar handen vastpakte. [verdachte] liet zijn broek zakken tot op zijn knieën en ging op het meisje liggen. Ik zag dat ook [verdachte] neukbewegingen op het meisje maakte. Toen [medeverdachte 1] van het meisje afging en [verdachte] er op ging liggen heb ik het meisje niet zien bewegen. Ze bleef stil liggen. Ik zag dat [medeverdachte 1] zoals ik reeds eerder omschreef met zijn knie over het meisje zat. Ik zag dat hij iets uit zijn rechter broekzak pakte. Wat kan ik niet zien. Ik zie wel dat [medeverdachte 1] vrijwel meteen nadat hij dat uit zijn zak heeft gepakt zijn arm opheffen en meteen naar beneden doen. Dat gebeurde zeker 2 keer en heel vlug achter elkaar. [medeverdachte 1] lag op 1 knie en de andere knie lag over de bovenbenen van het meisje. Hij moet dus steekbewegingen hebben gemaakt naar het bovenlichaam of de hals van het meisje. Ik heb niet gezien waarmee en waar hij haar raakte. Ik kan niet zeggen of [medeverdachte 1] gerichte steekbewegingen heeft gemaakt. [verdachte] heeft op geen enkele wijze getracht [medeverdachte 1] tegen te houden. Ik heb dat in ieder geval niet gezien. Tijdens het steken zit [medeverdachte 1] met de rug naar mij toe. Ik kijk hem volop de rug. [verdachte] zit in mijn richting, tussen het hoofd van het meisje en het bankje en heeft haar beide polsen nog naast haar hoofd vast. Ik kan de armen van het meisje langs [medeverdachte 1] zien en zag [verdachte]'s handen om de polsen van het meisje. Ik kijk [medeverdachte 1] achter op zijn hoofd en kan dus zijn gezicht niet zien. Ik heb alleen de steekbewegingen gezien en geen andere bewegingen. Het ging allemaal zo snel dat het niet eens tot mij doordrong wat er gebeurde. [medeverdachte 2] staat nog steeds links naast mij. Ik hoor [medeverdachte 2] zeggen: "Klootzakken, klootzakken". Op dat moment besef ik nog niet dat [medeverdachte 1] dat meisje dood maakt. Op het moment dat [medeverdachte 2] en ik wegliepen naar de auto, lag het meisje met het hoofd in de richting van de bank en de voeten in de richting van het voorraam. Ik heb niet gezien dat het meisje ergens tegen aankwam toen zij naar de grond werd getrokken of dat er in de kamer iets werd omgegooid. Deze verklaring heb ik evenals de verklaring op 30 mei 1994 geheel in vrije wil afgelegd en betreft de volle waarheid. Toen wij wegliepen lag het meisje nog met ontbloot onderlichaam. Stukken gerechtelijk vooronderzoek, na verwijzing door de meervoudige kamer op 25 mei 1994. Rc nummer 226/05/94, in de zaak tegen [medeverdachte 2], waaronder met name het proces-verbaal van verhoor van verdachte door de rechtercommissaris d.d. 2 juni 1994, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: als verklaring van verdachte: Ik begrijp van u dat ik door u als verdachte word gehoord in de zaak van [slachtoffer] die op zondag 9 januari 1994 te Putten is verkracht en op gewelddadige wijze om het leven is gebracht. Ik heb daarover reeds meerdere verklaringen afgelegd. ondermeer op 30 en 31 mei jongstleden. Ik zeg u dat wat ik verklaard heb op 30 en 31 mei juist is. Ik houd het bij die verklaringen. Ik kan [medeverdachte 1] niet langer beschermen. ik wil hem niet langer de hand boven het hoofd houden. Ik ben inderdaad met de anderen weggeweest. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn in dat huisje geweest. Op een gegeven moment ben ik ook naar het huisje toegelopen en ik ben voor het raam aan de voorkant gaan staan. Ik zag [medeverdachte 1] en [verdachte] met het meisje een beetje stoeien. zo een beetje duwen. Het leek alkmaal erg onschuldig. Ik zag niet dat dat meisje afwerende bewegingen maakte. Het was gewoon een beetje duwen en trekken. het was wat speels allemaal. Op een gegeven moment zag ik dat [medeverdachte 1] dat meisje beetpakte en tegen de grond duwde. Wat [verdachte] toen deed weet ik niet meer. Op een gegeven moment zag ik dat [medeverdachte 1] de broek van het meisje naar beneden trok. Zij had ook een onderbroek aan. Die werd gelijk met de bovenbroek naar beneden getrokken. U vraagt mij of dat meisje schoenen aan had. Ik dacht dat zij laarsjes aan had. Ik heb niet gezien dat [medeverdachte 1] die schoenen of laarsjes uitgetrokken heeft. Wel heb ik gezien dat [medeverdachte 1] die broek weggooide links van dat meisje. Terwijl dat alles gebeurde hield [verdachte] dat meisje bij de armen vast. Ik zag dat dat meisje wel wat trappende bewegingen met haar benen maakte. Ik zag dat [medeverdachte 1] zijn broek en onderbroek naar beneden trok tot aan zijn knieën en vervolgens op dat meisje ging liggen. Ik zag dat [medeverdachte 1] aan het wippen was. [verdachte] hield al die tijd dat meisje vast. [verdachte] zat bij het hoofd van dat meisje, zijn gezicht was in mijn richting gekeerd. [medeverdachte 1] zag ik op de rug. Op een gegeven moment stapte [medeverdachte 1] van dat meisje af. Ik heb ook nog gezien dat [verdachte] zijn lul uit zijn broek had en dat hij zijn lul met een hand vast had. U zegt mij dat ik eerder heb gezegd dat [verdachte] het meisje bij beide armen had vastgepakt. Hoe het nou allemaal precies is geweest weet ik niet zo goed meer, het ging allemaal zo snel. In ieder geval is [verdachte] toen [medeverdachte 1] van dat meisje afging er op geschoven. Hij had dat meisje toen nog bij een arm vast, [medeverdachte 1] pakte het toen over. Terwijl [verdachte] erop schoof zat [medeverdachte 1] ongeveer op dezelfde plaats waar [verdachte] had gezeten, terwijl hij zoals gezegd dat meisje bij beide armen vast hield. [verdachte] is op een gegeven moment ook van dat meisje afgegaan. Ik zag haar ook toen nog met de benen wat trappende bewegingen maken. [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben dat meisje op een gegeven moment weggetrokken naar een donkerder hoek van de kamer. Wat daar precies gebeurde weet ik niet zo goed meer. [getuige] kan het allemaal veel beter vertellen, die stond er beter voor. Hij stond links en ik stond rechts. Ik heb [medeverdachte 1] ook op enig moment iets uit zijn broekzak zien halen. Wat hij eruit gehaald heeft weet ik niet. dat kon ik niet zien. Ik heb wel gezien dat [medeverdachte 1] direct danwel kort daarop met zijn arm een zwaaiende beweging maakte, van onderen naar boven en weer naar beneden. Hij maakte die beweging naar de vloer toe op de plaats waar dat meisje zo ongeveer lag. U vraagt mij of dat een slaande beweging was. Dat kun je wel zeggen. Ik dacht in eerste instantie dat het allemaal onschuldig was. later dacht ik bij mijzelf zij willen dat meisje neuken. hetgeen zij ook deden en weer later kreeg ik het gevoel dat het allemaal uit de hand ging lopen. Ik was op dat moment helemaal confuus, ik bedoel daarmee te zeggen ik stond stijf van schrik en kon niks doen. Ik ben uiteindelijk van dat huisje weggerend en zei tegen [getuige] dat hij mee moest komen. Wij zijn toen beiden in de auto gestapt en zijn weggereden. We hebben onderweg nog gestopt en ik heb toen nog wat bier gedronken. Ik ben toen weer teruggereden naar de plaats waar wij hadden gestaan met de auto. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren nog niet terug gekomen. Ik heb ook nog geclaxonneerd en op een gegeven moment kwamen [medeverdachte 1] en [verdachte] er aan. Ze zijn ingestapt. [medeverdachte 1] ging achter het stuur zitten. Ik stapte van de bestuurdersplaats over naar de passagiersplaats naast de bestuurder. We zijn weggereden. Onderweg vroeg [medeverdachte 1] aan mij draai het raam eens open. Ik heb dat toen gedaan. [medeverdachte 1] boog zich over mij heen en gooide door het raam iets naar buiten. Wat hij weggooide wist ik niet. Hij gooide dat voorwerp weg rechts in de hei. Ik heb later tegenover de politie verklaard dat dat moet zijn geweest ongeveer bij Ravenhorst. Ik ben daarna met met de politie gaan rondrijden en ik heb ze de plek aangewezen waar [medeverdachte 1] volgens mij iets naar buiten had gegooid. Omstreeks de tijd dat [verdachte] vast kwam te zitten hebben wij met elkaar afgesproken dat wij zouden zeggen dat we niet weg waren geweest. [medeverdachte 1] had daarvoor de ene keer gezegd dat we moesten vertellen dat we wel weg waren geweest, de andere keer dat we niet weg waren geweest. Terwijl wij met elkaar over een en ander tot noch toe hebben zitten praten hebt u mij telken male gevraagd of ik wat ik heb verklaard tegenover u zit te verzinnen danwel of ik dat werkelijk allemaal heb meegemaakt. Ik zeg u een en ander maal dat wat ik nu verklaard heb en ook op 30 en 31 mei jongstleden de waarheid is. Die tegenover de politie afgelegde verklaringen heb ik anders dan wat ik van morgen tegen u heb gezegd in alle vrijheid afgelegd, de politie heeft mij niet onder druk gezet. Ook nu op dit moment voel ik mij niet onder druk staan. Ik verklaar dit alles in alle openheid en vrijheid. Ik ben ook wel bang, maar ik moet nu echt de waarheid spreken. Ik vind het vreselijk erg wat er allemaal gebeurd is, het is vreselijk voor de familie en het is ook vreselijk omdat het mijn schoonzoon is maar ik kan hem niet langer de hand boven het hoofd houden. Ik leg deze verklaring af terwijl ik mij heel goed realiseer dat deze belastend is voor mijn schoonzoon, maar het moet gezegd worden. Het is een schande, ja het is vreselijk. als relaas van bevindingen van de rechter-commissaris: Vervolgens heb ik rechter-commissaris, bedoelde verklaringen integraal voorgelezen aan verdachte. Na voorlezing volhardde hij daarbij. voorzover hierna niet anders vermeld. vervolgens weer als verklaring van verdachte: Ik kan niet met zekerheid zeggen dat [verdachte] het meisje nog een klap heeft gegeven. In mijn verklaring spreek ik over steekbewegingen. Ik heb tegenover u gesproken over zwaaiende/slaande bewegingen. Je mag wel zeggen dat het steekbewegingen waren. Zoals gezegd weet ik niet precies meer of [verdachte] dat meisje al die tijd met zijn handen haar bij beide armen heeft vastgehouden.. Hij had in ieder geval ook zijn lul in zijn hand. Ik hoor mijn raadsman aan mij de vraag stellen of ik nu wel of niet ben weggeweest. Ik antwoord daarop: "Ik ben wel weggeweest", daar blijf ik bij. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-. gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en Jansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherche-bijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 30 mei 1994. nummer 940530.1940. gemerkt bijlage C69, gesloten en ondertekend door Van Dijk rechercheur behorende tot de basiseenheid Hattemerbroek en Baars, inspecteur van politie, groepschef recherche bijstandteam. behorende tot de Regio Gelderland Midden, inhoudende de zakelijk weergegeven verklaring van verdachte [medeverdachte 2], voor zover inhoudende: Jullie vragen mij of ik door het raam gezien heb wat [verdachte] daar binnen allemaal deed. Ik heb alleen gezien dat hij op een gegeven moment haar handen vastpakte en dat [medeverdachte 1] dat meidje toen lag te neuken, en dat [verdachte] op een gegeven moment dat meidje ook neukte en dat [medeverdachte 1] haar toen bij de handen vasthield. Ik weet wel dat [verdachte], toen [medeverdachte 1] dat meidje aan het neuken was zijn lul uit de broek haalde terwijl hij bij haar hoofd gehurkt zat. Toen [verdachte] zijn lul uit de broek haalde liet hij volgens mij allebei haar handen los om met twee handen zijn lul tevoorschijn te halen. Op het moment dat ik [medeverdachte 1] die steekbewegingen zag maken naar dat meisje deed [verdachte] volgens mij niets. Ik dacht dat hij gehurkt of op z'n knieën bij haar hoofd zat en haar over haar hoofd bij haar tieten pakte. Hij hield haar toen in ieder geval vast. Hij heeft haar toen ook bij de armen vastgehad. Toen ik die zondag [getuige], op een gegeven wenkte om te komen zat [verdachte] in de auto die een eindje voorbij de dam stond, [getuige] is toen naar mij toe komen lopen, waarna we samen voor het huis door het raam hebben staan kijken wat er binnen gebeurde. Toen ik zag wat daarbinnen allemaal gebeurde heb ik niet ingegrepen om [medeverdachte 1] en [verdachte] tegen te houden. In het begin dacht ik dat het allemaal wel mee viel en niet zo ernstig was. Toen ik later door had dat het toch wel ernstig was was ik helemaal confuus. Ik stond helemaal stijf en kon gewoon niets doen. Ik vind het nu wel vervelend dat ik niet heb ingegrepen. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 31 mei 1994, nummer 940531.1000. gemerkt bijlage C70. gesloten en ondertekend door Van Dijk, rechercheur behorende tot de basiseenheid Hattemerbroek en Baars, inspecteur van politie, groepschef recherche bijstandteam, behorende tot de Regio Gelderland Midden, inhoudende de zakelijk weergegeven verklaring van verdachte [medeverdachte 2], voor zover inhoudende: Ik heb jullie gister ook al een aantal dingen verteld die ik gezien had toen ik op zondag, 9 januari 1994 samen met [getuige] voor het kamerraam van het huisje aan de [adres] 41 stond en naar binnen keek. Ik heb jullie toen al verteld dat ik toen zag dat [verdachte] op een gegeven moment de lul uit z'n broek. had terwijl [medeverdachte 1] op dat moment dat meidje lag te neuken. Ik heb gezien dat [verdachte] op dat moment een stijve had. Ik zag toen ook dat [verdachte] zich af zat te trekken bij het hoofd van het meidje. Hij hield toen nog wel met één hand het meidje vast. [verdachte] had toen de andere hand van het meidje losgelaten. Toen zij met die hand probeerde te slaan pakte [medeverdachte 1] die hand vast terwijl hij haar neukte. Op dat moment had [medeverdachte 1] het meidje met één hand vast en [verdachte] ook. Toen [medeverdachte 1] en [verdachte] in het begin dat meidje aan het betasten waren zag ik dat dat meidje van zich aftrapte. [medeverdachte 1] stond toen vrij dicht bij haar maar kreeg volgens mij nog wel een schop mee. Toen [verdachte] en ik in het begin voor het raam stonden te kijken heb ik gezien dat [medeverdachte 1] voor haar stond en haar bij haar schouders pakte en haar toen achterover tegen de grond duwde. [verdachte] stond op dat moment achter het meidje en ik kon niet goed zien wat hij nou precies deed. Het kan zijn dat hij haar opving maar het is ook best mogelijk dat hij daar van achteren hielp haar naar de grond te krijgen. Ik meende te zien dat [verdachte] haar aan de paardestaart naar achteren trok. Het kan ook makkelijk zijn dat [verdachte] haar nog een klap heeft gegeven. Op dat moment zag ik de mond van dat meidje we] bewegen. Ik heb ook nog gezien dat [verdachte] zijn hand over haar mond deed. Dat deed hij denk: om haar het schreeuwen te beletten. Ik heb haar zelf niet horen schreeuwen. Daarna kroop [medeverdachte 1] op het meidje en begon haar te neuken en [verdachte] hield haar toen bij de armen/handen vast. Op het moment dat ze op de grond lag zag ik haar vervolgens mij ook nog schreeuwen. Op dat moment legde [medeverdachte 1] zijn hand over haar mond. Dat heeft [medeverdachte 1] volgens mij meerdere keren gedaan. Het leek erop dat [medeverdachte 1] dat deed om haar het schreeuwen te beletten. Ik heb volgens mij al eerder verteld dat [medeverdachte 1] haar toen ook een klap heeft gegeven. Na die klap bewoog het meidje nog wel. Toen [verdachte] op een gegeven moment het neuken van [medeverdachte 1] overnam bewoog ze nog wel. Dat was op het moment dat [medeverdachte 1] van haar afging en [verdachte] op haar kroop om haar te neuken. Toen [verdachte] daarna weer van haar afging bewoog ze ook nog steeds. Dit was meteen nadat [medeverdachte 1] iets uit z'n rechter broekzak had gepakt. [medeverdachte 1] gebruikte daarbij alleen z'n rechterhand en maakte daarna die steekbewegingen. Ik heb niet gezien dat hij daarbij z'n linker hand ook gebruikte. [medeverdachte 1] zat op dat moment op dat meidje en [verdachte] had dat meidje toen nog bij haar armen of haar schouders vast. Daarna zag ik [medeverdachte 1] met zijn rechterhand steekbewegingen maken naar het meidje. Dit waren bewegingen die [medeverdachte 1] maakte met zijn arm van boven naar beneden. [medeverdachte 1] kan die beweging wel meerdere keren gemaakt hebben. Dat kan wel drie of misschien zelfs vier keer geweest zijn. Toen [medeverdachte 1] die steekbewegingen maakte stond [verdachte] met z' n smoel los toe te kijken. Daarna zijn [verdachte] en ik weggerend en in de auto gestapt. We hebben toen een rondje gereden en zijn daarna weer bij het huisje gereden en hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] op een gegeven moment opgepikt. Ik ben toen toch weer terug gereden naar het huisje om te kijken of ze er stonden te wachten. Eerst kwam [medeverdachte 1] bij de auto en wat later was [verdachte] er ook. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-, gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en lansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherche-bijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 10 mei 1994, nummer 940510.1100, gemerkt bij lage A63, gesloten en ondertekend door Vogelenzang en Brandts, beiden hoofdagent-rechercheur respectievelijk te Epe en Arnhem, beiden tijdelijk werkzaam in het recherche bijstandsteam Putten, inhoudende de zakelijk weergegeven verklaring van verdachte [medeverdachte 1], voor zover inhoudende: Ik zal beginnen hoe voor mij zondag 9 januari 1994, is verlopen. Ik ben met mijn gezin eerst naar een verjaardag gegaan en daarna zijn we naar [medeverdachte 2] en [broer van medeverdachte 2] gegaan. Wij bleven daar tot ongeveer 15.00 uur. Ik ben toen met mijn gezin naar huis gegaan. Nadat ik thuis was gekomen, belde iets later mijn [broer] mij op, over het schaatsen, hetgeen op de televisie was. Ik weet niet precies hoe laat dit was, maar ik dacht iets van 15.30 uur. Ik begreep van hem dat hij nu thuis was. Ik heb toen een klein stukje schaatsen gekeken op televisie. Omdat mijn [broer], wanneer hij bij [medeverdachte 2] en [broer van medeverdachte 2] is, nooit mee gaat rijden naar het bos, ben ik kort hierna, met mijn eigen auto, weer naar de woning van [medeverdachte 2] en [broer van medeverdachte 2] aan de [adres] te Putten, gereden. Ik weet echt niet ofdat [medeverdachte 2] mij belde ofdat ik hem belde, maar het is een gewoonte van ons. Wij gaan dan in het bos rijden, laten de honden uit en drinken dan een pilsje. Toen ik die dag, omstreeks 15.45 uur, weer bij [medeverdachte 2] en [broer van medeverdachte 2] kwam, was [getuige] inmiddels thuisgekomen. Ook was [verdachte] nog in de woning. Die dag, omstreeks 15.45 uur, zijn wij, [medeverdachte 2], [verdachte], [getuige] en ik direct met de Mercedes van [medeverdachte 2] weggereden. Ik reed in de auto van [medeverdachte 2]. [Medeverdachte 2] nam naast mij plaats. Achter mij zat [verdachte] daarnaast [getuige] en daarbij de beide honden. Op [adres], vlak voor de kruising met de [adres], kwamen wij achter een meisje/vrouw te rijden, waarvan ik nu weet dat dat [slachtoffer] was. In de auto zei [verdachte]: "He daar heb ik mee gelopen" of Daar heb ik verkering mee gehad" althans woorden van gelijke strekking. Ook zei [verdachte] dat die griet zo geil was als een beer en dat je die net zo vaak kon neuken als je wilde. Hierop gaf ik als antwoord: "Die zou ik ook wel willen neuken, al stond [naam vriendin 2] er bij te janken". Dus we bleven nog steeds achter [slachtoffer] rijden. Nog steeds werden er verschillende opmerkingen gemaakt, in de auto. over [slachtoffer]. [slachtoffer] reed voor ons uit en sloeg vervolgens, gezien haar rijrichting, rechtsaf de [adres] in. Ze bleef daarbij een beetje op het midden van de weg rijden. Nadat wij ook rechtsaf geslagen waren, zag ik aan de linkerzijde van de [adres] een huisje te koop staan. [verdachte] zei dat zo'n huisje een droom van hem was en dat hij dat ook wel zou willen hebben. Ik zei dat iedereen dat wel zou willen. Ter hoogte van het huisje, waarvan ik nu weet dat dat het huisje van de oma van [slachtoffer], genaamd mevrouw [oma slachtoffer], is. toeterde ik nog en [verdachte] begon uitbundig (kinderlijk) te zwaaien. Ik zag dat [slachtoffer] de dam van het huisje van haar oma opreed. Ik zette de auto 2 à 3 meter voorbij de oprit van die woning stil. Gezamenlijk liepen wij - [verdachte], [slachtoffer] en ik- via de achterdeur de woning binnen. de achterdeur was niet afgesloten. In de keuken liepen wij achter elkaar, eerst [slachtoffer] toen [verdachte] en daarna ik. Daar maakte [verdachte], terwijl hij zich half naar mij omdraaide, een handgebaar. hetgeen betekende dat zij wel te neuken was. Vanuit de keuken liepen wij de gang in. Deze was niet al te groot. Pas toen we in de gang aankwamen, zag ik [verdachte], [slachtoffer] bij haar arm of schouder grijpen. Dit was ter hoogte van de deur van de gang naar de kamer. Dit vastgrijpen gebeurde kennelijk met kracht want ik zag aan de blik in de ogen van [slachtoffer] dat dit met angst en pijn gepaard ging. Ze rekende er niet op. Ik dacht dat [verdachte]. [Slachtoffer] bij haar rechterarm of schouder greep. Ik weet dit echter niet zeker. Direct hierop kwam de reactie van [slachtoffer]. Ik zag dat ze met een van haar armen, aan de zijde waar ze vastgegrepen werd, een zwaai of afweerbeweging maakte. Tevens hoorde ik dat [slachtoffer] zei: "Man donder op". Ze schreeuwde dit. Het ging niet met gewone stem, doch ik hoorde duidelijk de angst in haar stem. Direct daarop gaf [verdachte] haar opzettelijk en met kracht een vuistslag tegen haar hoofd. Op dat moment liep ik langs [verdachte] en [slachtoffer] de kamer in. Ik greep [slachtoffer] beet door met beide armen. haar bovenlichaam en haar armen daarmee in te klemmen. Ik hield haar dan van achteren vast. Direct werkte ik haar tegen de grond. Ik merkte doordat ze tegenstribbelde en zich verzette dat dit alles tegen haar wil ging. Ook hoorde ik dat ze schreeuwde: "Schoften, donder op!". Ik werkte haar opzettelijk en met kracht in de kamer tegen de grond. Ik werd daarbij geholpen door mijn aangeleerde judotechniek. Ik pakte haar bij de polsen vast waarna [verdachte] op [slachtoffer] ging zitten. Direct daarop zette [verdachte] de verwurging aan door met zijn handen kruislings in de kraag van haar blouse vast te pakken en haar slagaders in haar nek dicht te drukken. [verdachte] deed dat opzettelijk en met kracht. Het was een judotruckje. Dit alles gebeurde in luttele seconden. Op het moment dat [verdachte] [slachtoffer] verwurgde zei ze niets meer en ze raakte buiten westen. Ik zag dat [verdachte] haar begon uit te kleden. Hij begon met het onderlichaam van [slachtoffer]. In een eerder stadium heb ik verklaard dat [verdachte] haar vasthield bij haar polsen. Dit klopt niet dat deed ik zelf. Het gebeurde in een worsteling en de handelingen die wij pleegden volgen zich in snel tempo op en zijn moeilijk te omschrijven. De worsteling en alles speelde zich in de kamer af. Op het moment dat [verdachte] het onderlichaam ontbloot had, kroop ik tussen [slachtoffer] haar benen. [verdachte] hield haar bij de polsen vast. Het was niet nodig doch hij deed dat toch. Ik trok mijn gulp los of trok de voorkant van mijn broek naar beneden. dat weet ik niet meer. Ik wilde en zou haar neuken. Maar om een of andere reden lukte dat niet. Ik ging van [slachtoffer] af. Op het moment dat ik eraf ging, kroop [verdachte] erop. Daarna begon [verdachte] haar te neuken. Ik zag dit aan de bewegingen die hij maakte. Ik keek tegen de blote kont van [verdachte] aan. Nadat [verdachte] haar geneukt had ging hij van haar af. Ik vraag mij nu af hoe ik aan het mes gekomen ben. Ik vraag mij af of ik dat uit de woning had of dat ik eerst naar de auto ben gelopen en het daar gepakt heb. Ik weet dit op dit moment echt niet. Nadat [verdachte] van [slachtoffer] is afgegaan, blijft hij daar en komt [slachtoffer] bij. Er ontstaat daarna een worsteling en er wordt geslagen. Zij liep daarbij achteruit. Daarbij viel er een tafeltje om. [slachtoffer] sloeg [verdachte]. Waarmee zij sloeg weet ik niet. Ik pakte toen een mes uit die woning. Ik kon het snel pakken. Volgens mij lag het in de kamer. Het was niet groot. Ik zit aan een smeermes te denken. [Slachtoffer] begon zich te verweren waardoor ik met het mes begon te zwaaien. Ik heb haar toen met dat mes in de strot gestoken. Zij stond op dat moment nog. (verdachte gaf bij zijn eigen de plaats aan waar hij met het mes gestoken had). Daardoor viel zij bewegingloos op de grond. Daarna ben ik in paniek de woning uitgelopen. Ik heb haar ook horen schreeuwen. Op het moment dat ik de woning uitliep bleef [verdachte] bij dat meisje achter. Ik weet dus niet of zij op dat moment dood was. Ik weet niet wat ik met het voorwerp doe waarmee ik [slachtoffer] in de keel heb gestoken. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-. gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en lansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord.. en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherche-bijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d., 22 februari 1994, nummer 940222.1145, gemerkt bijlage B23. gesloten en ondertekend door Bijl, medewerker JZZ in het district Noord West Veluwe van de Politie regio Gelderland Noord en Oost, inhoudende de zakelijk weergegeven verklaring van verdachte, voor zover inhoudende: ** Die fantasieverhalen moeten eigenlijk gewoon werkelijkheid zijn. Ik raak er meer en meer van overtuigd dat ook gebeurd is, wat ik u vertelde. Ik vind dat de feiten zo liggen, dat ik daar geweest ben. U vertelde, dat drie man verteld hebben, dat we aan de [adres] te Putten geweest zijn, die bewuste zondagmiddag, 9 januari 1994. Ik vecht daar niet meer tegen. Ik accepteer dat dat klopt. De beelden, die ik al eerder aan u schetste, blijven duidelijk voor mij. Ik kom daar niet op terug. De man, die grote forse figuur, beschrijf ik nu echt definitief als "[medeverdachte 1]". [Medeverdachte 1]. Zijn doen en laten is veranderd. Dat past niet echt bij de [medeverdachte 1] die ik ken. Ik zie [medeverdachte 1] achter dat meisje staan. Hij benadert haar van achteren. Ik sta toe te kijken. als hij haar op een armlengte genaderd is. Waar hij vandaan komt. weet ik niet. Hij grijpt haar, met zijn linkerarm, naar wat ik eruit kan halen aan de rechterschouder. Kort op de nek. Hij grijpt haar van achteren. Ik denk dat ze ruig omgedraaid wordt. Ik zie het haar naar buiten komen. Ze ging voor mijn gevoel scheef staan. Volgens mij had ze pijn. Ik keek er schuin naar. Ik zie alleen haar haar. Het volgende moment gaan ze naar binnen. Ik verplaats mij tot op dat moment niet. Dan zie ik het raam van buiten. Voor dat raam, aan de binnenzijde, zie ik een meisje met lang haar. Dit heb ik al eerder duidelijk beschreven. Ze wordt abrupt uit mijn beeld getrokken. Ik zie haar hoofd achteroverslaan en tegelijkertijd is ze weg. Ze gaat voor mij naar links uit beeld. Hoe ik binnen gekomen ben, weet ik niet. U vraagt duidelijk te maken, welk moment ik duidelijk zie. Ik zie [medeverdachte 1] van achteren op zijn rug. Ik zat er echt achter. Hij is lager als mij. Hij zit op zijn knieën. Of hij ligt daar. Ik sta recht achter hem, zo. Ik sta met wat gespreide benen. En volgens mij de benen van dat meisje tussen mijn benen. Een been, althans daarvan. Ik heb duidelijk dat zij daar met vrij gespreide benen ligt. Ik had mijn benen gespreid om mij schrap te zetten om hem, [medeverdachte 1] te grijpen of omver te trekken. [medeverdachte 1] gaat als een bezetene tekeer. Hij zegt iets binnensmonds. Hij gromt en vloekt. Dat vloeken en grommen gaat gesmoord. U vraagt mij dat uit te leggen. Of hij heeft zijn tanden op elkaar of ....Hij is in een echte uitbarsting van woede. U vraagt mij te omschrijven, wat ik zie. Ik zie zijn rechterhand en -arm. Hij maakt maaiende bewegingen met die arm en hand. Dat zie ik duidelijk. Ik zie niets in zijn hand, waarvan ik zeg, hij heeft ook nog wat in zijn hand. Hij slaat eigenlijk naar iets recht onder zijn eigen hoofd. Hij mikt daar op iets. Ik denk haar hoofd. Ik heb haar gezicht echt niet gezien. Ik ben ervan overtuigd dat dat meisje onder [medeverdachte 1] is. Ik probeer hem er weg te trekken, eraf. Hij richt zich op en pakt mij, als ik zijn arm beet heb. Ik kijk hem recht in de ogen. Ik zie [medeverdachte 1]. Met zo'n verbeten gezicht. Zo'n blik van ik maak je af of wat dan ook. U vraagt mij te zeggen, wat voor mij nu echt duidelijk is. [Medeverdachte 1] is de dader van de moord en de verkrachting. Ik zeg dat omdat ik er echt van overtuigd ben. Ik heb deze beelden echt vast, echt duidelijk. Het verdriet, dat in mij opkomt. Wat doet [medeverdachte 1] dat meisje aan. Mijn indruk is dat hij dat meisje echt afmaakte, zoals hij tekeer gaat. Die ruige, gekke, vechtbewegingen. Ik schaam me dat ik dit nooit eerder heb verteld. Dat ik dit niet eerder onder ogen heb willen komen. Waarom komt die dan nu pas. Ik heb steeds met de zekerheid geleefd: "Ik heb niets gedaan". Naar mate we verder kwamen. ben ik daar twijfels aan gaan trekken. Die verdwijnen nu weer. Ik weet zeker, dat ik dit zo heb zien gebeuren. Ik vind het goed we nog even doorgaan. Ik hoor van u dat het etenstijd is. Ik stel voor samen hier wat te eten en dit verhaal af te maken. Ik heb deze verklaring uit eigen vrije wil afgelegd. U vraagt mij te beschrijven hoe ik weer bij de auto kom. Ineens zie ik de auto weer voor mij opdoen. Ik nader hem weer aan de zij kam. De deur aan mijn kant staat nog los. Het is het linkerachterportier. Volgens mij waren de anderen al bij de auto. Die anderen zijn [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [getuige]. U vraagt mij of ik jou naar de mond praat. Mijn geweten zegt van niet. Ik ben het ook niet van mij af aan het schuiven. Wat ik verteld heb, is zoals ik het gevoeld heb, gezien heb en meegemaakt heb. Ik heb mij absoluut niet op mijn gemak gevoeld gedurende mijn verblijf bij de politie. Volgens mij heb ik mij daardoor niet laten leiden om zomaar een verhaal te vertellen. Het moet de waarheid wel zijn, hoewel ik het niet wil zien als de waarheid. Wat ik hiervoor verklaarde, heb ik gezegd omdat het zo gebeurde. Ik heb dit niet gezegd om een betere kans te maken om uit het politieburo weg te kunnen. Dat besef ik mij wel degelijk. Ik wil niet eerder op straat komen, dan wanneer echt duidelijk is. dat ik de dader niet ben. U vraagt mij hoe ik mij nu voel. Ik voel dat er een last van mij af is. Ik heb weer een groot geheim prijs gegeven. Ik wilde dat geheim eigenlijk niet prijsgeven. U heeft mij dat geheim niet op een stiekeme manier ontfutseld. We hebben er samen open en eerlijk over gesproken. Het sectierapport d.d. 3 maart 1994, nr. 94016/RO04, opgemaakt en ondergetekend door dr. R. Visser, arts en patholoog, als vast beëdigd deskundige. Dit rapport houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: als conclusie: het intreden van de dood kan worden verklaard door inwerking van uitwendig mechanisch, samensnoerend geweld aan de hals en multiple steek-/snijverwondingen in het halsgebied, ieder apart en in combinatie, gepaard gaande met tekenen van verstikking, door omsnoerend geweld èn inademen van bloed en weefselschade. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van technisch sporenonderzoek. genummerd 93-524610 -met bijlagen- , gesloten en ondertekend op 2 augustus 1994 door Benne, Kogelman, Slot en Kroes, allen behorende tot de regio politie Noord- en OostGelderland; Amptmeijer en Kerkhoven, beiden behorende tot de regiopolitie GelderlandMidden en Lebens, behorende tot de regiopolitie Gelderland-Zuid, allen technisch rechercheur en behorende tot het Recherche Bijstandsteam Gelderland. Als bijlage bij dit proces-verbaal een rapport betreffende haar-, textiel en vezelonderzoek zaaknummer 94.01.11.025, d.d. 25 mei 1994, elk voor het gedeelte van hun discipline opgemaakt en ondertekend op hun algemene belofte als vaste gerechtelijke deskundige door Ing. P.E. de Vreede en S.A. Riemstra, bc. Dit rapport houdt zakelijk weergegeven onder meer het volgende in: "Op 21 februari 1994 werden ontvangen van de technische recherche Noord- en OostGelderland. via Kroes: (...) vanuit perceel [adres 2] te Putten: (...) 867. een housebroek merk "Utility Gear", aangetroffen in een kledingkast in de ouderslaapkamer. " "Op 10 maart 1994 werden ontvangen van de regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland: ('H) 330. een donkerbruine mat uit de woonkamer (...)." "Op 18 maart 1994 werden ontvangen van de technische recherche Noord- en OostGelderland. via J.A. Kroes: 334. een bruin vloerkleed onder de salontafel in de woonkamer van de plaats delict." Als conclusie: "Op de housebroek ad 867 werden enkele vezels aangetroffen die niet te onderscheiden waren van enkele van de vezelmaterialen zoals verwerkt in de mat ad 330 en het vloerkleed ad 334. Het is derhalve mogelijk dat de housebroek ad 867 en de mat ad 330 en/of het vloerkleed ad 334 met elkaar in contact zijn geweest." Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-, gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en Jansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherche-bijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 10 januari 1994, nummer 940110.1111 gemerkt bijlage 1 opgemaakt en ondertekend door Akster en Hartkamp. respectievelijk opperwachtmeester en wachtmeester 1 e klasse, beiden behorend tot de basiseenheid Ermelo-Putten, alsmede tot het Recherche Bijstand Team Gelderland. inhoudende het relaas van verbalisanten, voor zover van belang: Naar aanleiding van een melding van de Regionale meldkamer van politie te Apeldoorn, welke door werd gegeven op 9 januari 1994 te 17.55 uur, begaven wij verbalisanten voornoemd ons naar de [adres] te Putten. Men verzocht ons naar voornoemd perceel te gaan in verband met het aantreffen in deze woning van een persoon die behoorlijk bebloed in de kamer lag. Op voornoemde datum waren wij, verbalisanten omstreeks 18.00 op het opgegeven adres. Buiten de woning was niemand aanwezig. Toen wij ons naar de voordeur van deze woning begaven, hoorden wij een klik, waaruit wij concludeerden, dat deze voordeur van binnen uit werd ontgrendeld en zagen wij dat deze deur vervolgens werd geopend. Uit de geopende deur zagen wij een ongeveer 80 jarige vrouw naar buiten komen. Dit bleek later te zijn de oma van het slachtoffer. genaamd [oma slachtoffer] wonende op genoemd adres. Gezien de aard van de melding zijn wij terstond de woning ingegaan. Binnengekomen in deze woning kwamen wij in een hal terecht van waaruit wij meteen links de woonkamer konden inkijken. In deze kamer zagen wij rechts achter in de hoek voor een aldaar tegen de muur staande bank een stapel kleren liggen met daaronderuit stekend een paar benen. Dichterbij komend zien wij dat het hier een vrouwspersoon betreft welke hevig bloedde of had gebloed. Het onderste gedeelte van het gezicht. van de kin tot aan de onderzijde van de ogen zat onder het bloed. Rondom de plaats waar de mond zich behoort te bevinden was alleen bloed zichtbaar. Dit bloed was schuimig en ogenschijnlijk gestold. Aan de rechter zijde van het hoofd was op de vloerbedekking een behoorlijke plas bloed zichtbaar. Gezien de ernst van de situatie voelde de verbalisant Akster onmiddellijk de rechterpols van het slachtoffer. Het lichaam voelde nog warm aan maar een polsslag was niet meer waarneembaar. Inmiddels was ambulance-personeel ter plaatse die een vermoedelijke dood vaststelden. Vrijwel meteen hierop arriveerde de dienstdoende arts dhr. Gunnink, huisarts te Putten. Deze stelde een onnatuurlijke dood vast. Het bovenlichaam was gekleed in een grijze trui. Vanaf ongeveer borsthoogte tot kniehoogte was het lichaam bedekt met een aantal kledingstukken, zijnde een groene wax jas en een blauwe spijkerbroek. Andere kledingstukken waren voor mij Akster niet zichtbaar. De wax jas lag met de gewaxte zijde naar boven en was redelijk uitgespreid. De spijkerbroek lag gedeeltelijk over deze jas. Ogenschijnlijk was deze kleding niet bebloed. Vanaf kniehoogte tot aan de voeten was het slachtoffer niet gekleed met uitzondering van een sok (wit. c.q. creme) aan een voet. Daar dit mij, Akster bevreemdde heb ik de wax jas welke op het lichaam lag iets opgetild. Ik zag dat het onderlichaam van het lichaam ,was ontbloot. De door het slachtoffer gedragen trui was kennelijk enkele centimeters omhoog geschoven. Onderkleding werd door mij Akster niet waargenomen. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal. genummerd 940516.1200 -met bijlagen-, gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en Jansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord.. en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherche-bijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d.. 9 januari 1994. nummer 9401092000. gemerkt bijlage 2.1, opgemaakt en ondertekend door Van den Bosch en De Graaf. respectievelijk basis politiefunctionaris en rechercheur en behorende tot de basiseenheid Ermelo-Putten, inhoudende als relaas van verbalisanten, voor zover van belang: Op zondag 9 januari 1994, omstreeks 20.00 uur. hoorden wij, Jan van den Bosch en Hillebrand Hendrik de Graaf, respectievelijk basis politiefunctionaris en rechercheur B. behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten, in perceel [adres] 36a te Putten, een persoon die ons opgaf te zijn: [Oma slachtoffer], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1912, wonende te [woonplaats]. Nadat wij aan haar hadden medegedeeld waarover wij haar wensten te horen deelde zij ons mede, dat zij op zondag 9 september 1994, omstreeks 16.00 uur, haar woning had verlaten. Toen zij op zondag 9 september 1994, omstreeks 17.45 uur, weer bij haar woning kwam, zag zij dat er achter haar woning een fiets stond. Dit was de fiets van haar kleindochter [slachtoffer]. Zij is vervolgens de woning binnen gegaan. Toen zij de kamer in keek. zag zij een hoopje kleren in de kamer liggen. Toen zij wat beter keek zag zij dat er een lichaam onder de kleren lag. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het feit waarop die inhoud bijzonderlijk betrekking heeft. De rechtbank heeft de verklaring die de [getuige 2] ter terechtzitting heeft afgelegd ter zijde gelaten. In de eerste plaats is zij als echtgenote van de verdachte niet een onpartijdige getuige. Verder strookt haar verklaring niet met die van haar echtgenoot dat hij al op maandag een afspraak heeft gemaakt met onder meer [medeverdachte 2] om te zeggen dat ze die zondag 9 januari 1994 niet waren weggeweest. Daarnaast heeft de rechtbank ten aanzien van de bewezen verklaring gelet op het volgende. De verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [verdachte] en [getuige] stemmen niet alleen onderling overeen ten aanzien van een groot aantal details terzake de tenlastegelegde misdrijven zelf, maar ook ten aanzien van een groot aantal andere details die betrekking hebben op zaken op en in de nabijheid van de plaats van het misdrijf. Bovendien is er een aantal details dat door voornoemde vier personen wordt genoemd in hun verklaringen, welke overeenstemmen met hetgeen getuigen daarover hebben verklaard. De rechtbank noemt een aantal van die twee laatstgenoemde categorieën overeenstemmende details. De verklaring van de [medeverdachte 1] ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: We hebben met elkaar afgesproken gemaakt om te zeggen dat we die zondag niet samen weg zijn geweest. Dat hebben we gedaan om [getuige] te beschermen. Die had al eens iets met verkrachting gehad. U merkt op dat het toch vreemd is dat ik een afspraak maak, terwijl ik niet weg ben geweest. Ik zeg daarop dat ik pas later bedacht dat we, anders dan alle andere zondagen, niet weg waren geweest. Die afspraak hebben we bij [medeverdachte 2] thuis gemaakt. Dat was in het kamertje of hokje van [verdachte] achter het huis. We maakten die afspraak om [getuige] te beschermen. De afspraak werd gemaakt net voordat [medeverdachte 2] verhoord werd door de politie. Ik dacht dat ik die zondag net als altijd was weggeweest. Het is deze keer niet gebeurd omdat ik eerder op die dag nog een verjaardag had. Het was te laat geworden om nog v/eg te gaan. We zijn rond drie uur, half vier bij [medeverdachte 2] weggegaan. Toen we die afspraak maakten dachten we dat we wel waren weggeweest. U vraagt me of ik die afspraak maakte vóór [medeverdachte 2] werd verhoord. Ik antwoord U: Dat zal wel ja. U vraagt me of dat op de twaalfde februari was. Ik antwoord U: Ja. precies. Ik heb toen de politie gebeld en gezegd dat ik me vergist had en niet was weggeweest. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-. gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en Jansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherchebijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 24 januari 1994, nummer 940121.1326, gemerkt bij lage 13.0, gesloten en ondertekend door De Graaf. rechercheur B basiseenheid Ermelo-Putten. tijdelijk werkzaam bij het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van de getuige [getuige 3], houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Op zondag, 9 januari 1994 ben ik wezen wandelen met mijn schoonmoeder, [naam] en [naam]. Dat moet rond 16.00 uur zijn geweest. Vanaf de [adres] zijn we rechtsaf de Wilhelminalaan opgelopen. Enige meters verderop stopte er een auto. Het was een oude donkerblauwe Mercedes, 200 of 300 serie. 4-deurs, geen schuifdak, geen spoilers, ongeveer 10 jaar oud. In die auto zaten twee mannen. Zij lieten twee honden uit die auto, een zwarte hond en een roomkleurige Labrador. Het was toen omstreeks 16.30 uur. Ik heb toen op mijn horloge gekeken. De passagier had zijn portier een stukje open staan. De honden renden buiten en zij bleven in de auto zitten. Toen wij in de buurt kwamen rende die zwarte naar mij toe. toen ik mijn hondje Snowwy op tilde. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 26 januari 1994, nummer 940126.1415, gemerkt bijlage 16.0, gesloten en ondertekend door De Bok, rechercheur jeugd- en zedenzaken district Apeldoorn. ingedeeld bij het recherchebijstandsteam Gelderland. Als verslag van eigen waarnemingen en bevindingen houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Naar aanleiding van de verklaring die [de getuige 3] heeft afgelegd bij de recherchebijstandteam Gelderland te Putten waarbij zij verklaart over een voorval met een vreemde auto op zondag 9 januari 1994 op de Wilhelminalaan te Putten confronteerde ik op woensdag 26 januari 1994, te 14.15 uur de [getuige 3] op de parkeerplaats aan de Brinkstraat te Putten, met een personenauto merk Mercedes voorzien van het kenteken [kentekennummer]. De kleur van deze auto is donkergroen. De auto is eigendom van de [medeverdachte 2], wonende te [woonplaats], [adres]. Deze auto stond geparkeerd in een parkeervak op deze parkeerplaats tegenover het politieburo te Putten. Teneinde de getuige ook te kunnen confronteren met de honden die in deze auto aanwezig waren is in een onopvallende politieauto postgevat op een afstand van ongeveer 50m van deze auto. Door de heer [medeverdachte 2] zijn de honden op verzoek van de rechercheur De Graaf van de Basiseenheid Ermelo-Putten uit de auto gehaald. Verbalisant en getuige hadden vrij uitzicht op de auto en de honden. Vervolgens zijn verbalisant en getuige langs de auto gelopen. Als verklaring van de [getuige 3], houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Zojuist heb ik op Uw verzoek gekeken naar een personenauto die op de parkeerplaats tegenover het politiebureau te Putten geparkeerd stond. Ik heb gezien, dat Uw collega De Graaf met een man uit het politiebureau kwam en met deze man naar deze auto liep. Ik zag, dat de man twee honden uit de auto haalde. Een zwarte bastaard en een lichtkleurige, kortharige labrador. Ik herkende deze honden als de honden waarover ik bij de politie verklaard heb. Vervolgens ben ik met U langs deze personenauto gelopen. Ik herkende deze personenauto als de Mercedes waarover ik verklaarde. Ik herkende de auto aan de twee zilverkleurige hoefijzers voor op de grill van de auto. In mijn eerdere verklaring heb ik verklaard dat de auto blauw was. Ik bedoel donkerblauw. Ik heb nu gezien, dat de auto een "oude" kleur groen heeft:. Een kleur waar ze nu geen auto' s meer mee afleveren. Ik ben er zeker van dat het deze auto was. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 26 januari 1994. nummer 940126.1201. gemerkt bijlage 15.0, gesloten en ondertekend door De Graaf, rechercheur B basiseenheid Ermelo-Putten, en De Bok, rechercheur jeugd- en zedenzaken district Apeldoorn. beiden tijdelijk werkzaam in het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van de [getuige 4], houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Op zondag, 9 januari 1994 ben ik, zoals ik reeds eerder heb verklaard, wezen wandelen in het bos. De 4e kruising vanaf de [adres] zijn wij rechtsaf geslagen de [adres] in. Ik zag vanaf de [adres] rechtsaf een auto de [adres] oprijden. Ik zag dat het rechter achterportier open werd gemaakt van binnen uit en dat er twee honden uit sprongen. De honden omschrijf ik als volgt: - een zwarte hond, bastaard, ras onbekend, kortharig, zag er goed uit, volwassen: - een geelachtige/beige hond, bastaard, ras onbekend. kortharig, zag er goed uit. volwassen. De mannen bleven gewoon in de auto zitten. Volgens mij was het een Mercedes, kleur licht groen. Het was een oud model met kofferbak. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 25 januari 1994, nummer 940124.1309. gemerkt bijlage Cl, gesloten en ondertekend door De Graaf, rechercheur B basiseenheid Ermelo-Putten, tijdelijk werkzaam bij het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van de getuige [medeverdachte 2] houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Op zondagmorgen, 9 januari 1994 ben ik tegen 10.30 - 10.45 uur van huis vertrokken in mijn groene Mercedes, kenteken [kentekennummer]. Ik had die morgen mijn twee honden bij me, een zwarte en een geelachtige. De zwarte is een kruising met een Labrador (kortharig) en de geelachtige is een kruising tussen een Pool en een golden Retriever (langharig). Onderweg laat ik dan de honden uit in het bos. Meestal op de [adres] net voorbij de [adres]. [getuige] en ik blijven dan in de auto zitten. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-, gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en Jansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherchebijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 januari 1994, nummer 940127.1404, gemerkt bijlage 9.2, gesloten en ondertekend door De Graaf, rechercheur B behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten, tijdelijk werkzaam in het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van de [getuige 5] houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Ik ben op zondag. 9 januari 1994 wezen wandelen met mijn echtgenoot. Dat was na het schaatsen toen de prijsuitreiking begon. (opmerking verbalisant: 17.06 uur volgens NOB). Wij zijn achter onze tuin uitgelopen naar de hoek Wilhelminalaan-[adres]. Ik zag dat er van de Wilhelminalaan rechtsaf een Mercedes personenauto de [adres] opreed. Vervolgens zag ik dat hij rechtsaf de [adres] opreed en daarna rechtsaf de [adres]. De auto reed stapvoets. Bij de kruising [adres]/Wilhelminalaan passeerde de auto ons. De kleur van de auto was volgens mijn man licht poep groen. Mijn schat de auto op zo'n 20 jaar oud, type 200 of 240, 4-deurs met kofferbak. De verlichting van de auto brandde. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 12 februari 1994, nummer 940212.1625, gemerkt bijlage 28.0, gesloten en ondertekend door De Graaf. rechercheur B behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten en De Bok, rechercheur jeugd- en zedenzaken district Apeldoorn, beiden ingedeeld bij het recherchebijstandsteam Putten. Als relaas van verbalisanten houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: De Mercedes personenauto voorzien van het kenteken [kentekennummer] en eigendom van [medeverdachte 2], wonende te [woonplaats], [adres] is op zaterdag 12 februari 1994 door ons op de oprit van de garage van de politie te Putten aan de Bruno Fabriciusstraat geplaatst. Deze auto was ten behoeve van het onderzoek in de gewelddadige dood van [slachtoffer] geplaatst in deze garage. Dit was met toestemming van de eigenaar de [medeverdachte 2]. Op zaterdag 12 februari 1994, omstreeks 15.15 uur is deze auto getoond aan de [getuige 5] wonende te [woonplaats], [adres]. De auto is in de garage opening geplaatst, dusdanig, dat de voorste helft van de auto in de garage stond en de achterste helft buiten. In de garage was het schemerig en buiten daglicht. Op verzoek van de getuige zijn de koplampen van de auto ontstoken, omdat zij verklaarde dat de koplampen van de auto waar zij over verklaarde ook brandden. Zij verklaarde dat de auto die wij haar toonden dezelfde vieze groene kleur had als de auto waarover zij had verklaard. Over de verlichting van de koplampen verklaart zij, dat dit hetzelfde licht was als het licht dat de auto voerde waarover zij heeft verklaard. Een verklaring van deze getuige is opgenomen in proces-verbaal nummer 9402121530. Op zaterdag 12 februari 1994, omstreeks 17.20 uur is deze auto getoond aan de [getuige 6], wonende te [woonplaats], [adres]. De auto stond wederom half in de garage en half buiten, op dezelfde plaats als waar de [getuige 5] de auto gezien heeft. de getuige verklaarde, dat hij deze auto herkende als de Mercedes die hij op zondag 9 januari 1994 had zien rijden in het bos te Putten op de [adres]. Een verklaring van deze getuige is opgenomen in proces-verbaal nummer 9402121630. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 12 februari 1994. nummer 940212.1630. gemerkt bijlage 30.0, gesloten en ondertekend door De Graaf, rechercheur B behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten en De Bok, rechercheur jeugd- en zedenzaken district Apeldoorn, beiden ingedeeld bij het recherchebijstandsteam Gelderland. Als verklaring van de getuige [getuige 6] houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Ik heb al eerder een verklaring afgelegd omtrent een Mercedes. die ik op zondag 9 januari 1994 samen met mijn echtgenote in het bos te Putten. in de omgeving van de [adres] heb gezien. Ik heb toen verklaard, dat de kleur van deze Mercedes lichtergroen was. Ik was er toen stellig van overtuigd dat het geen metallic lak was. Ik rijd zelf Mercedes. Ik rijd nu ongeveer 9 jaar Mercedes. Ik heb zelf niet zo'n type Mercedes gehad, maar wel kennissen die zo'n type hebben gereden. Ik wil hiermee aangeven dat ik weet over wat voor een type Mercedes ik spreek. Ik heb toen in het voorbijgaan naar de wieldoppen van deze auto gekeken. Deze wieldoppen waren ook gespoten. U heeft mij zojuist een Mercedes personenauto getoond. Ik herkende deze auto als de Mercedes waarover ik verklaard had. De Mercedes die u mij toonde is dezelfde Mercedes als die ik op zondag 9 januari 1994 's middags in het bos heb gezien. Ik heb deze Mercedes afgelopen zondag 6 februari 1994 ook weer in het bos gezien. Ik zag dat de Mercedes vanaf de Julianalaan de [adres] opreed. de auto kwam vanuit de richting Drieseweg en reed in de richting [adres]. Ik liep daar met mijn echtgenote en mijn dochter te wandelen. Ik zag die auto en ik herkende de auto op dat moment als de Mercedes die ik op 9 januari 1994 heb gezien en waarover ik verklaard heb. Ik heb het kenteken van de auto opgenomen en het luidt [kentekennummer]. Ik keek met aandacht naar deze auto. U vraagt mij of er mij deze keer iets opgevallen is aan deze auto. De spoiler. Achterop de kofferbak zat een zwarte spoiler. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal genummerd 940516.1200 -met bijlagen-. gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman. Bosch en Jansen. allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherchebijstandsteam Gelderland. waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 28 februari 1994. nummer 940228.1900, gemerkt bijlage 63.0. gesloten en ondertekend door Nuberg, wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee en Van den Bor, wachtmeester van politie eerste klasse behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten. beiden ingedeeld bij het recherchebij standsteam Putten. Als verklaring van de [getuige 7] houdt dit proces-verbaal in. zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Op zondag 9 januari 1994 ben ik ook in het bos geweest. Ik ben om 16.00 uur van huis gegaan. Ik ben toen over de [adres] gelopen. Ik was in gezelschap van mijn hond. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-, gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman. Bosch en lansen. allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord-. en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherchebijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 2 maart 1994. nummer 940302.0900, gemerkt bijlage 63. L gesloten en ondertekend door Nuberg, wachtmeester der eerste klasse der Koninklijke Marechaussee en Bosch. wachtmeester der Koninklijke Marechaussee, beiden behorend tot de brigade Ermelo en beiden ingedeeld bij het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van de [getuige 7] houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Op uw vraag of ik op zondag 9 januari 1994 tijdens mijn wandeling in het bos een mokka c.q. groene auto ben tegen gekomen en waarbij ik gelijktijdig met mijn hoofd heb staan schudden, kan ik u het volgende verklaren. Wat ik mij kan herinneren is dat ik tijdens een wandeling in het bos waarover ik eerder heb verklaard. een auto ben tegen gekomen. Deze auto werd bestuurd door een manspersoon in de leeftijd van ongeveer 25 jaar oud. Dit laatste zit bij mij heel diep weg. De rijstijl van deze bestuurder was nogal ruig. Uit ergenis schudde ik mijn hoofd. Ik ben iemand die van rust en stilte houd. Op dat moment bevond ik mij in het bos met mijn hond. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 22 februari 1994, nummer 940222.1309. gemerkt bijlage A16. gesloten en ondertekend door Vogelenzang en Brandts, beiden hoofdagent-rechercheur van politie respectievelijk te Epe en te Arnhem, tijdelijk werkzaam in het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van [medeverdachte 1] houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Op zondag 9 januari 1994 reed ik in de Mercedes van [medeverdachte 2] op of bij de [adres] in Putten. Wij reden rechtsaf. Ik weet dat omdat die auto hard aan kwam rijden, toen schudde die ouwe man nog met zijn kop. Die man had ook een hond bij hem. een lichtbruine. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 16 maart 1994, nummer 940315.1330. gemerkt bijlage 020, gesloten en ondertekend door De Graaf. rechercheur B. en Akster, opperwachtmeester van politie, beiden behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten, tijdelijk ingedeeld bij het recherchebijstandsteam Putten. Als relaas van verbalisanten houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voorzover van belang: Op dinsdag 15 maart 1994 om 13.30 uur verhoorden wij in het politieburo te Apeldoorn de verdachte: Naam [medeverdachte 4] Voornaam :[voornaam] Geb. plaats :[geboorteplaats] Geb. datum :[geboortedatum] 1954 Woonplts/adr. :[woonplaats, adres] Nadat wij de verdachte hadden medegedeeld waarover wij hem wensten te horen en hem hadden medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was, gaf hij antwoord op de volgende vragen: Als verklaring van de [getuige 1] houdt dit proces-verbaal als antwoord op die vraag in: 44. Hoe rijdt [medeverdachte 1] weg met de auto. Antw: [medeverdachte 1] reed fors weg met de auto. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] zei: "Doe even rustig aan met mijn auto". [Medeverdachte 2] houdt namelijk niet van scheuren. [Medeverdachte 1] antwoordde daar niet op. Hij ging wel rustig rijden. Ik weet niet of iemand dat gezien heeft. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd 940516.1200 -met bijlagen-, gesloten en ondertekend op 16 mei 1994 door Rosman, Bosch en Jansen, allen behorende tot de afdeling zware criminaliteit van de regionale politie Noord- en Oost-Gelderland en werkzaam in het recherchebijstandsteam Gelderland, waaronder met name: -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 18 februari 1994, nummer 94-602208, gemerkt bijlage 60-0, gesloten en ondertekend door Akster, opperwachtmeester van politie, behorende tot de basiseenheid Ermelo/Putten. Als relaas van de verbalisant houdt dit proces-verbaal in. zakelijk weergegeven en voorzover van belang: Naar aanleiding van het proces-verbaal van bevindingen terzake het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in perceel [adres] te Putten, verklaar ik. verbalisant dat indien men staat op de [adres] voor perceel [nummer] gekeerd in de richting van deze woning, op zondag 9 januari 1994 omstreeks 18.00 uur een strook zand aan de linkerzijde van de oprit naar deze woning was aangeharkt. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 11 januari 1994, nummer 940111.1527, gemerkt bijlage 59.0, gesloten en ondertekend door Koopmans en Bosman, beiden politiefunctionaris van de basiseenheid Harderwijk, politieregio Gelderland Noord en Oost, beiden tijdelijk werkzaam in het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van de [getuige 8] houdt dit proces-verbaal in. zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Ik wil een verklaring at1eggen omtrent hetgeen ik zondag 9 januari 1994 heb waargenomen. Ik ben achter de woning uitgelopen naar de [adres]. Vervolgens ben ik linksaf de [adres] ingelopen naar de woning van [oma slachtoffer]. Ik liep rechtstreeks naar de voordeur en heb daar aangebeld. Ik liep terug naar het pad en ik zag toen dat het linker gedeelte van het pad, gezien vanaf de weg, een strook van ongeveer vijftig cm breed, was geharkt. Door dit geharkte gedeelte zag ik dat een fietsspoor liep. -het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d.. 21 februari 1994. nummer 940221.1200, gemerkt bijlage AIS. gesloten en ondertekend door Vogelenzang en Brandts. beiden hoofdagent-rechercheur van politie respectievelijk te Epe en te Arnhem, tijdelijk werkzaam in het recherchebijstandsteam Putten. Als verklaring van van de verdachte [medeverdachte 1] houdt dit proces-verbaal in, zakelijk weergegeven en voor zover van belang: Dit gaat over zondag 9 januari 1994. Op een gegeven moment kwam ik op de oprit van dat huisje ter echt. waarvan ik inmiddels weet dat daar [slachtoffer] vermoord is. Ik zag dat het breedste gedeelte aangeharkt was. Ik zag ook een fietsspoor. De bewezenverklaarde feiten leveren op de hierna te noemen misdrijven: - feit 1 meer subsidiair, strafbaar gesteld bij de artikelen 287 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht; - feit 2 subsidiair. strafbaar gesteld bij de artikelen 242 junctis 45 en 47 van het Wetboek van Strafrecht; Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft: de rechtbank zich vooreerst laten leiden door: - de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan; - de persoon van de verdachte. Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het volgende. - Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen. - Het psychiatrisch advies van de districtspsychiater De Jong d.d. 28 april 1994, de verdachte betreffende. - Een aanvulling op het psychiatrisch advies van de districtspsychiater De Jong d.d. 1 juli 1994. - Het rapport, de verdachte betreffende, van de psychiatrische observatiekliniek Pieter Baan Centrum te Utrecht. nummer 6215, van 24 november 1994-, opgemaakt en ondertekend door LvI. Oudejans, psycholoog, en E.A. Noorlander, psychiater. Met de conclusie van dit laatste rapport, te weten: "(...) dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan heeft kunnen inzien, doch in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid -overeenkomstig een dergelijk besef- te bepalen." "(...) dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens, dat deze feiten -indien bewezen- hem in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend. " kan de rechtbank zich verenigen, nu deze conclusie overeenkomt met het beeld dat de rechtbank zich ter terechtzitting van de verdachte heeft gevormd. De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van hierna te noemen duur op zijn plaats is. Zij heeft daarbij in het bijzonder het volgende laten meewegen: verdachte heeft de hem tenlastegelegde feiten begaan zonder enige aanleiding of provocatie aan de kant van het slachtoffer. Verdachte heeft daarbij op niets ontziende wijze de bevrediging van zijn eigen lusten nagejaagd. Samen met zijn mede-verdachte heeft hij vervolgens deze jonge vrouw op gruwelijke wijze om het leven gebracht, naar blijkt uit het sectierapport. Verdachte heeft aldus op grove wijze minachting getoond voor de lichamelijke integriteit en het leven van het slachtoffer. Deze feiten moeten verdachte zeer zwaar worden aangerekend. Daarnaast heeft verdachte door zijn handelen de samenleving in het algemeen en de Puttense gemeenschap in het bijzonder ernstig geschokt en bijgedragen aan het bestaan van de algemene gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank zal de inbeslaggenomen kledingstukken en huisraad telkens doen teruggeven aan de rechthebbenden. De rechtbank is niet in staat tot het geven van een last tot teruggave ten aanzien van de overige op de lijst vermelde inbeslaggenomen voorwerpen. (NB. Het mes met nummer 8104 zal echter in de zaak tegen de [medeverdachte 1] worden onttrokken aan het verkeer.) De opgelegde straf is behalve op de hiervoor al vermelde artikelen gegrond op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Zij verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de sub 1 primair, sub 1 subsidiair en sub 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij. Zij verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de sub 1 meer subsidiair en sub 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Zij verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte sub 1 meer subsidiair en sub 2 subsidiair meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven: feit 1 meer subsidiair: MEDEPLEGEN VAN DOODSLAG feit 2 subsidiair: MEDEPLEGEN VAN POGING TOT VERKRACHTING Zij verklaart de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde strafbaar. Zij veroordeelt hem voor het bewezen verklaarde tot: - een gevangenisstraf voor de tijd van TWAALF JAREN. Zij beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht. bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht. Zij gelast de teruggave van: -de op de aangehechte lijst vermelde voorwerpen met de nummers: 202, 202a, 203, 203a, 204. 206, 207, 208, 209, 213. 229 aan de nabestaanden van [slachtoffer]; -de op de aangehechte lijst vermelde voorwerpen met de nummers: 307, 308. 309, 314. 329. 330, 331, 332, 333, 334 aan [oma slachtoffer]; -het op de aangehechte lijst vermelde voorwerp met nummer 585 aan [getuige]. -de op de aangehechte lijst vermelde voorwerpen met de nummers: 617, 619, 702 aan verdachte; -de op de aangehechte lijst vermelde voorwerpen met de nummers: 812, 813, 866, 867, 872, 899 aan [medeverdachte 1]; -de op de aangehechte lijst vermelde voorwerpen met de nummers: 1001, 1002, 1003. 1004, 1005, 1006, 1007, 1008 aan [broer van verdachte]. Zij verklaart niet in staat te zijn tot het geven van een last tot teruggave van de overige op de aangehechte lijst vermelde voorwerpen. Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Slavenburg en Hermans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Damen, griffier, en uitgesproken op de openbare, terechtzitting van deze rechtbank van 6 januari 1995.