Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1760

Datum uitspraak2002-03-20
Datum gepubliceerd2002-07-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00622
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 01/00622 20 maart 2002 CJIB 33478430 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Utrecht van 19 november 2001 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), gevestigd te [plaatsnaam] voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde] wonende te [woonplaats] 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft - nadat het hof de zaak had teruggewezen - het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Bij arrest van 13 september 2001 heeft het hof de zaak teruggewezen naar het kantongerecht, omdat de mededelingen van de griffier van het kantongerecht omtrent de zekerheidstelling van 10 november 2000 en van 13 december 2000 niet aan de voorschriften van art. 11, derde lid, WAHV voldoen. Op 17 september 2001 heeft het kantongerecht Utrecht een brief omtrent de zekerheidstelling naar de betrokkene gestuurd. 3.2. In hoger beroep is niet bestreden, dat de betrokkene niet binnen de in de brief van 17 september 2001 gestelde termijn zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie. 3.3. De betrokkene stelt, dat hem, na de brief van 17 september 2001, die volgens de betrokkene niet aan de daaraan volgens art. 11, derde lid, WAHV gestelde eisen voldoet, omdat het te betalen bedrag aan zekerheid niet is vermeld, bij wege van rappel opnieuw een brief houdende de verplichting tot het stellen van zekerheid had moeten worden toegezonden. 3.4. Daaromtrent overweegt het hof, dat in de brief van 17 september 2001 de betrokkene is meegedeeld dat het bedrag van de zekerheidstelling gelijk is aan het bedrag van de sanctie. In de concrete omstandigheden van het geval komt daar nog bij, dat het de betrokkene voldoende duidelijk is geweest wat het bedrag van de sanctie is, zodat er geen verplichting bestond de betrokkene bij wege van rappel opnieuw een brief omtrent het stellen van zekerheid te zenden. 3.5. De beslissing van de kantonrechter dient derhalve te worden bevestigd. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mrs Vellinga, Huisman en van Dijk, in tegenwoordigheid van mr Bennen, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting.