Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE1788

Datum uitspraak2002-04-23
Datum gepubliceerd2002-04-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/008028-00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Parketnummer: 03/008028-00 Datum uitspraak: 23 april 2002 RECHTBANK MAASTRICHT VONNIS bij verstek gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen [verdachte], geboren te [geboortedatum/plaats], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 09 april 2002. De tenlastelegging 1. hij op of omstreeks 18 maart 1997 te Maastricht meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade - [slachtoffer 1], hoofdagent van politie Limburg-Zuid district Maastricht, en/of - [slachtoffer 2], brigadier van politie Limburg-Zuid district Maastricht, en/of - [slachtoffer 3], brigadier van politie Limburg-Zuid district Maastricht, en/of - [slachtoffer 4], agent van politie Limburg-Zuid district Maastricht, en/of - [slachtoffer 5 / benadeelde partij A], stadswacht, en/of - [slachtoffer 6], en/of - [slachtoffer 7], van het leven te beroven, (telkens) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, (meermalen) met een vuurwapen op, althans in de richting van, die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5 / benadeelde partij A] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] heeft geschoten, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid; 2. hij op of omstreeks 18 maart 1997 te Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (ongeveer (omgerekend) NLG 260.922,00,), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Grenswisselkantoren N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 8 / benadeelde partij B] en/of [slachtoffer 9 / benadeelde partij C] en/of [slachtoffer 10] en/of (een) in/nabij het kantoor van Grenswisselkantoren N.V. aanwezige klant(en) en/of (een) aanwezige omstander(s), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het - eenmaal, althans meermalen, slaan tegen het hoofd, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer 10] en/of - tot ontploffing brengen van een explosief en/of explosieven, althans (een) hoeveelhe(i)d(en) springstof in de (directe) nabijheid van voornoemde [slachtoffer 8/ benadeelde partij B] en/of [slachtoffer 9 / benadeelde partij C] en/of [slachtoffer 10] en/of - met een vuurwapen schieten en/of het richten van een vuurwapen en/of het afvuren van een vuurwapen op, althans in de richting van (een) aanwezige omstander(s); 3. hij op of omstreeks 18 maart 1997 te Maastricht, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een explosief, althans een hoeveelheid springstof (van ongeveer 500 gram) bij, althans op, de balie van een gebouw toebehorende aan en/of in gebruik bij Grenswisselkantoren N.V. gelegen aan het Stationsplein te plaatsen en tot ontploffing te brengen en/of een (ijzeren) (zogenaamde) pijpbom, althans een explosief in de stationshal (nabij de Free Record Shop) tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan - gemeen gevaar voor een gebouw toebehorende aan en/of in gebruik bij Grenswisselkantoren N.V. gelegen aan het Stationsplein en/of een gebouw in de Stationshal (Free Record Shop) en/of het Centraal Station Maastricht, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of - levensgevaar voor [slachtoffer 8 / benadeelde partij B] en/of [slachtoffer 9 / benadeelde partij C] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of (een) aanwezige omstander(s), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was; 4. hij op of omstreeks 21 december 1996 te Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) geld (ongeveer NLG 1.554,00), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vroom & Dreesmann Warenhuizen B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of (een) andere zich in Vroom & Dreesmann bevindend(e) perso(o)n(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het - tot ontploffing en/of ontbranding brengen van een of meerdere brand-, rook- of vuurwerkpot(ten), althans een explosief en/of explosieven, en/of - het richten van een vuurwapen op, althans in de richting van[slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of (een) andere zich in Vroom & Dreesmann bevindend(e) perso(o)n(en) en/of met een vuurwapen eenmaal of meermalen schieten; 5. hij op of omstreeks 21 december 1996 te Maastricht opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een of meerdere brand-, rook- of vuurwerkpot(ten), althans een explosief en/of explosieven in de kelderverdieping van Vroom & Dreesmann tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) vitrinekast(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was. Het onderzoek van de zaak Tijdens de beraadslaging naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 9 april 2002 is de rechtbank gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank zal de heropening van het onderzoek ter terechtzitting, de schorsing daarvan en de hervatting op een nader te bepalen datum en tijd bevelen. A. De rechtbank is van oordeel dat van navolgende informatie kennis dient worden verkregen: 1] de video-opnames, afkomstig van de bewakings- en/of beveiligingscamera's van de Grenswisselkantoren Maastricht, Hoek van Holland en Rotterdam. In het dossier is aangegeven, dat naar aanleiding van de ingestelde onderzoeken, met betrekking tot de overvallen op deze kantoren, respectievelijk op 18 maart 1997, 8 september 1998 en 8 november 1999, verschillende videobanden in beslag werden genomen; 2] de videobanden, afkomstig van de bewakings- en/of beveiligingscamera van Camera Toezicht Nederlandse Spoorwegen en inbeslaggenomen naar aanleiding van de overval op het GWK te Rotterdam, waarvan de inbeslagneming werd gerelateerd bij proces-verbaal op pagina 88 van het "Rotterdams dossier"; 3] de videoprints gemaakt aan de hand van de onder 1] genoemde video-opnames; 4] de 20 klappers inhoudende krantenknipsels en overige informatie, zoals deze inbeslaggenomen werden ter gelegenheid van de huiszoeking op 11 april 2000 in de woning van verdachte [naam verdachte] te [adres verdachte] (vide pagina 1396: Kennisgeving van Inbeslagneming naar aanleiding van de overname door het Recherche Bijstands Team op 29 mei 2000); 5] de gegevens betreffende het profiel, lichaamslengte en overige uiterlijke lichaamskenmerken van verdachte [naam verdachte], een en ander indien en voor zover deze zijn vastgelegd in het politiële herkenningsdienstsysteem; 6] de originele afdrukken van de foto's, genomen van een figurant, voorzien van de kleding/uitrusting aangetroffen op/bij verdachte [naam verdachte] ter gelegenheid van diens aanhouding te Rotterdam, zoals opgenomen in het dossier op de pagina's 111 t/m 116. B. De rechtbank is van oordeel dat een nader onderzoek dient te worden verricht met betrekking tot de hiervoor sub 4] genoemde klappers en dat bij proces-verbaal gerelateerd dient te worden omtrent alle in één en/of meerdere klappers aanwezige informatie en/of krantenknipsels betreffende bankovervallen; over de al dan niet daarbij gebezigde explosieven, alsmede over de al dan niet op deze informatie en/of krantenknipsels gestelde aantekeningen en/of arceringen/onderstrepingen. De ter zake aangetroffen informatie en/of krantenknipsels dienen alsdan in kopie als bijlage bij het (aanvullend) proces-verbaal te worden gevoegd, voorzien van een inhoudsopgave. C. De rechtbank is van oordeel dat een nader onderzoek dient te worden verricht met betrekking tot de bij de huiszoeking in de woning van verdachte [naam verdachte] - de dato 11 april 2000 - aangetroffen en inbeslaggenomen "explosie-snelheidsmeter". Met betrekking tot deze "explosie-snelheidsmeter" heeft de rechtbank navolgende vragen, die door een ter zake deskundige dienen te worden beantwoord: - waar is een dergelijk apparaat/instrument in de handel? - wat is de "normale" functionaliteit (gebruiksdoel) van dit apparaat/instrument? - voor welke mogelijke andere (alternatieve) doelen kan dit apparaat/instrument worden gebruikt? - kan het onderzochte apparaat/instrument nog aan zijn (originele) functionaliteit voldoen? De rechtbank is van oordeel dat ter terechtzitting dienen te worden getoond: de kleding en uitrustingstukken, zoals deze door verdachte [naam verdachte] werden gedragen bij gelegenheid van zijn aanhouding te Rotterdam op 8 november 1999, alsmede van de op de plaats van de aanhouding aangetroffen bivakmuts. BESLISSINGEN: De rechtbank - beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting in deze zaak wordt heropend en schorst het onderzoek ter terechtzitting tot een nader te bepalen datum en tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat; - beveelt de oproeping van verdachte tegen die datum en dat tijdstip en verstaat dat de officier van justitie een afschrift van deze oproeping aan de raadsman van verdachte zal verstrekken overeenkomstig het bepaalde in artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering; - beveelt de toevoeging aan het dossier van de door de verdachte ten tijde van zijn aanhouding te Rotterdam gedragen kleding/uitrustingsstukken en bivakmuts, alsmede de overbrenging hiervan naar de Rechtbank te Maastricht; - verstaat dat de officier van justitie zorg zal dragen voor een figurant, die ter gelegenheid van het nader onderzoek op de terechtzitting, een en ander kan tonen. Hierbij acht de rechtbank het van belang dat betreffende figurant qua postuur en lichaamslengte, zoveel als mogelijk, het profiel van verdachte [naam verdachte] benadert. - beveelt dat de video-opnames (videobanden; zie sub 1] en 2]) en de 20 klappers (zie sub 4]) alsmede de "explosiesnelheidsmeter" (vide pagina 963: proces-verbaal huiszoeking), zoals deze werden inbeslaggenomen in het kader van het onderzoek naar aanleiding van de overvallen op de Grenswisselkantoren te Hoek van Holland en Rotterdam aan het dossier worden toegevoegd; - beveelt dat de videoprints (zie sub 3]) en de originele afdrukken van de foto's, genomen van een figurant (zie sub 6]) worden toegevoegd aan het dossier; - verstaat dat de hiervoor genoemde en de aan het dossier toe te voegen voorwerpen zullen worden overgebracht naar de Rechtbank te Maastricht; - beveelt dat met betrekking tot de "explosiesnelheidsmeter" een nader onderzoek als hiervoor genoemd onder C zal worden verricht; - verstaat tevens dat de in het kader van het onderzoek naar aanleiding van de overval op het Grenswisselkantoor te Maastricht inbeslaggenomen video-opnames (videobanden) (zie sub 1]), alsmede de daarvan gemaakte originele videoprints zullen worden overgebracht naar de Rechtbank te Maastricht; - beveelt de officier van justitie aan het dossier toe te voegen de gegevens betreffende het profiel van verdachte [naam verdachte] (zie sub 5]); - verstaat dat met de benodigde afspeel-apparatuur de video-opnames tevens "in stilstand" en langzamer dan "real time" kunnen worden vertoond; - stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, ter fine van uitvoering van de onderzoeken als hiervoor genoemd onder sub B. en C. en voorts datgene te verrichten dat de rechter-commissaris verder voor dergelijke onderzoeken noodzakelijk en/of nuttig acht; - stelt de stukken in handen van de officier van justitie, teneinde deze in de gelegenheid te stellen uitvoering te geven aan hetgeen de rechtbank hem in het vorenstaande heeft opgedragen; - verstaat dat de benadeelde partijen [slachtoffer 5 / benadeelde partij A], [slachtoffer 8/ benadeelde partij B] en [slachtoffer 9 / benadeelde partij C] door de officier van justitie in kennis worden gesteld van de datum en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat. Dit vonnis is aldus gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. W.J.J. Beurskens en mr. E.H.A.F.M. Krol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2002, zijnde mr. W.J.J. Beurskens buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.