Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE2160

Datum uitspraak2002-04-26
Datum gepubliceerd2002-05-01
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersBK 1186/01
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK Nr. 1186/01 26 april 2002 Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 11 januari 2002. De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uit-spraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van het hoofd van de afdeling financiƫn, personeel en organisatie van de gemeente Bedum (: het hoofd), gedaan op het bezwaarschrift van de be-lang-hebbende tegen de te zijn aanzien genomen beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken. Ingevolge de artikelen 26 en 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van het hoofd, binnen zes weken na dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij het gerechtshof. De uitspraak van het hoofd is gedagtekend 6 november 2001 en het beroepschrift is ter post bezorgd op 20 december 2001, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van de uitspraak. Om deze reden heeft de voorzitter bij beschikking van 11 januari 2002 de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Tegen deze beschikking is de belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzet-schrift dat is ingediend op 22 januari 2002. Het hoofd heeft hierop niet schriftelijk gereageerd. Belanghebbende heeft niet gevraagd om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen. Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat zijn beroepschrift is gedagtekend 10 december 2001, dus ruim binnen de gestelde 6 weken na de datum van de uitspraak, zijnde 6 november 2001. Tevens stelt hij dat de datum van bezorging, zijnde 20 december 2001, binnen 7 weken ligt na 6 november 2001. Het hof stelt vast, dat het beroepschrift is gedagtekend 10 december 2001. Weliswaar draagt het beroepschrift 20 december 2001 als poststempel -hetgeen een te late ter postbezorging zou kunnen betekenen- maar de datum van de poststempeling behoeft niet doorslaggevend te zijn als -gelijk te dezen- gelet op het grote verschil tussen datering van het beroepschrift en de poststempeling er aan getwijfeld kan worden, zeker ook gelet op de kerstdrukte bij de posterijen in die periode, of de datum van poststempeling gelijk is aan de datum van feitelijke ter postbezorging. Alsdan gaat bepalend worden of het beroepschrift niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Waar laatstbedoelde termijn eindigt op 25 december 2001 is het beroepschrift hetwelk op 27 december 2001 is ontvangen -rekening houdend met artikel 1 van de Algemene termijnenwet- derhalve tijdig ontvangen en ontvankelijk. Op grond van het vorenoverwogene dient te worden beslist als volgt: Het hof verklaart het verzet gegrond. Gedaan op 26 april 2002 door prof. mr. Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoor-digheid van de griffier Lorist en onderte-kend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier. Op 1 mei 2002 afschrift aangetekend verzonden aan bei-de partijen. De griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden.