Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE2714

Datum uitspraak2002-05-17
Datum gepubliceerd2002-05-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/700001-02
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Uitspraak

Rechtbank Zwolle Economische Politierechter Parketnummer: 07/700001-02 Uitspraak: 17 mei 2002 STRAFVONNIS In de zaak van het openbaar ministerie tegen: Naam verdachte Te woonplaats Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaats gevonden op 7 mei 2002. De verdachte, vertegenwoordigd door V, is verschenen, bijgestaan door mr. P.R Wery , advocaat te Zwolle. De Officier van Justitie, mr. C.A.M. Schaap - Meulemeester, heeft ter terechtzitting ter zake het onder aanhef en a1, b en c ten laste gelegde, gevorderd de veroordeling van verdachte tot een geldboete van € 10.000,--, ter zake van het ten laste gelegde onder aanhef a1 en terzake het onder aanhef en b. en aanhef en onder c. telkens een geldboete van € 5.000,--. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) BEWIJS De raadsman heeft terzake hetgeen de verdachte onder a1 ten laste is gelegd, gesteld dat noch in de door verdachte gehanteerde Kadercode noch in het handboek HACCP wordt gesteld dat de verhittingstemperatuur moet worden gecontroleerd, en voorts dat nergens staat dat het verboden is om eieren te gebruiken bij de bereiding van bavarois, mits de bavarois maar tot tenminste 75° wordt verhit. De economische politierechter merkt naar aanleiding daarvan het volgende op. In de Kadercode (en dat is in het onderhavige geval het toetsingskader) wordt met betrekking tot het gebruik van eieren ten behoeve van de voedselbereiding opgemerkt dat voor producten die niet of onvoldoende worden verhit (zoals bavarois, Haagse bluf e.d.) gebruik dient te worden gemaakt van gepasteuriseerd eiproduct, en dat, voorzover er bij de voedselbereiding wel gebruik wordt gemaakt van verse eieren, deze producten bij die bereiding tot tenminste 75° moeten worden verhit. Nu vaststaat dat bij de bereiding van de aardbeienbavarois door de verdachte geen gebruik is gemaakt van gepasteuriseerd eiproduct, maar van verse eieren, heeft men niet gehandeld overeenkomstig het bepaalde in de Kadercode. Vervolgens is bij de bereiding van de aardbeienbavarois, waarbij gebruik is gemaakt van losgeklopte, verse eidooiers, verzuimd om daadwerkelijk de temperatuur te controleren van de bavarois. Daarmee heeft men eveneens gehandeld in strijd met de Kadercode. Dat men de bavarois kennelijk al jaren op deze wijze bereid zonder dat zulks heeft geleid tot schadelijke gevolgen voor de gezondheid, maakt nog niet dat daarmee sprake is van een aanvaardbare gedragslijn. De tenlastelegging spreekt over het controleren van de verhittingstemperatuur. Uit alle stukken, waaronder de terzake afgelegde verklaringen, blijkt evenwel zonneklaar dat het in dit geval gaat om de temperatuur van het product tijdens verhitting. De economische politierechter leest de tenlastelegging op dit punt dan ook dienovereenkomstig. De economische politierechter verwerpt mitsdien het verweer van de raadsman op dit punt. Met betrekking tot het onder b ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat in de Kadercode staat voorgeschreven dat tijdens het terugkoelen van eenmaal bereide nagerechten producttemperaturen periodiek moeten worden gecontroleerd en dat, nu zulks is geschied op 24 september 2001, 1 oktober 2001 en 8 oktober 2001, daarmee is gehandeld in overeenstemming met genoemde Kadercode en overigens ook in overeenstemming met de HACCP, waarin staat dat deze controle wekelijks moet plaatsvinden. De raadsman gaat daarmee voorbij aan de Kadercode, waarin staat dat met het oog op het bewaken van de producttemperatuur tijdens het terugkoelen dagelijks steekproefsgewijs de temperatuur moet worden gemeten in het warmste punt (kern) van het product. Nu vaststaat dat er geen registratie van deze metingen hebben plaats gevonden, moet het er voor worden gehouden dat deze metingen niet hebben plaatsgevonden. Zulks blijkt evenzeer uit de verklaringen van het met de bereiding van de nagerechten belaste keukenpersoneel. Het beroep op afspraken met de Keuringsdienst van Waren met betrekking tot de zogenaamde 2 uurs-zone kan niet slagen, nu een dergelijke afspraak niet op papier staat en overigens door de Keuringsdienst van Waren wordt betwist. De economische politierechter verwerpt mitsdien ook het verweer van de raadsman op dit punt. Naar het oordeel van de economische politierechter hoort hetgeen onder b, tweede aandachtsstreepje van de tenlastelegging staat vermeld niet thuis bij de verwijten die de verdachte worden gemaakt terzake het terugkoelen van nagerechten, hetgeen overigens ook door de Officier van Justitie bij haar requisitoir is erkend. Van dat onderdeel van de tenlastelegging behoort de verdachte dan ook te worden vrijgesproken. Met betrekking tot het onder c ten laste gelegde heeft de raadsman toegegeven dat regelmatig bij de portionering te hoge temperaturen zijn vastgesteld in de nagerechten. De raadsman heeft daarbij opgemerkt dat bij de stand der techniek op dat moment de temperatuur van ten hoogste 7° C niet kon worden gehandhaafd en ook overigens verwijst de raadsman ook bij dit onderdeel van de tenlastelegging naar de afspraak die terzake met de Keuringsdienst van Waren zou zijn gemaakt. Voorzover de raadsman daarmee wil benadrukken dat verdachte op dit punt niets valt te verwijten, dient dit verweer te worden verworpen. Immers, technisch gezien moet het, ook voor verdachte, mogelijk zijn om de vereiste temperaturen te behalen en te handhaven. Daarnaast ontkent de Keuringsdienst van Waren dat er een afspraak met de verdachte op dit punt zou zijn gemaakt. Op grond daarvan moet worden aangenomen, zoals ook hiervoor reeds is gesteld, dat een dergelijke afspraak niet is gemaakt, althans niet kan worden aangetoond. De economische politierechter acht aldus wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder a1, b en c ten laste is gelegd, met dien verstande dat: Zij op meer tijdstippen in de periode van 2 augustus 2001 tot en met 10 oktober 2001 in de gemeente Zwolle, als exploitant van een levensmiddelenbedrijf, als bedoeld in artikel 1 onder c van de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen, te weten een in het Groot Weezenland 28 aldaar gevestigde grootkeuken of afdelingskeuken van het ziekenhuis en verpleegtehuis de Weezenlanden, niet met inachtneming van het tweede lid van artikel 30 van de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen, op afdelingen van de Isala Klinieken passende veiligheidsprocedures heeft toegepast, teneinde de veiligheid van de eetwaren die in dat bedrijf werden bereid te waarborgen, a1) immers werd aldaar in de periode van 4 oktober 2001 tot en met 7 oktober 2001 een hoeveelheid aardbeienbavarois bereid en werd tijdens die bereiding geen controle gedaan van de verhittingstemperatuur en werden tevens eieren gebruikt en niet een gepasteuriseerd eiprodukt, zoals dit stond voorgeschreven in de Kadercode voor de voedingsverzorging in instellingen in de gezondheidszorg en ouderenzorg in deelproces 5: Bereiden van gerechten en klaarmaken voor portioneren namelijk dat voor produkten op basis van eieren geldt, dat ook deze tenminste tot 75 graden C worden verhit; voor produkten die onvoldoende of niet worden verhit, zoals bavarois, Haagse bluf, luchtige gerechten e.d., dient gebruikt gemaakt te worden van gepasteuriseerd eiprodukt, waardoor de veiligheid van die aardbeienbavarois niet werd gewaarborgd b) immers werd aldaar in de periode van 2 oktober 2001 tot en met 10 oktober 2001 ten aanzien van de temperatuurregistratie en de temperatuurscontrole van het terugkoelen van nagerechten niet gehandeld volgens de voorschriften in de Kadercode van voor de voedingsverzorging in instellingen in de gezondheidszorg en ouderenzorg, namelijk - hadden op 7 oktober 2001 geen registraties van de temperatuur plaatsgevonden en - werden de verhittings- en afkoelprocessen van nagerechten in bovengenoemde periode niet gecontroleerd; waardoor de veiligheid van die nagerechten niet werd gewaarborgd en c) immers hadden aldaar in de periode van 2 augustus 2001 tot en met 8 oktober 2001 nagerechten voor en tijdens en na het portioneren een temperatuur die varieerde tussen de 7 graden Celsius en de 16,9 graden Celsius, en werd aldus niet de produkttemperatuur bewaakt en werd niet gecorrigeerd in geval van afwijkingen zoals dit was voorgeschreven in de Kadercode van voor de voedingsverzorging in instellingen in de gezondheidszorg en ouderenzorg deelproces 6: Warm en koud portioneren onder "bijzondere beheersmaatregelen", waardoor de veiligheid van die nagerechten niet werd gewaarborgd. Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de economische politierechter dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 5 van de Warenwet, 82 maal gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet Economische Delicten. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die de strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt, acht de economische politierechter de na te noemen beslissing passend. De economische politierechter heeft daarbij aan de ene kant laten meewegen dat de verdachte zich (onder andere) bezighoudt met de voedselbereiding ten behoeve van een groot aantal personen, waaronder een fors aantal personen dat in verband met hun gezondheid korte of langere tijd, en in sommige gevallen zelfs blijvend, verblijft in de ziekenhuislokaties en de verpleeghuislokatie die ressorteren onder verdachte. Voorts heeft de economische politierechter bij zijn beslissing laten meewegen het gegeven dat het uitbreken van een salmonellabesmetting op of direct na 7 oktober 2001 (welke besmetting terug te voeren lijkt op het consumeren van een bavarois waarvan vaststaat dat die is bereid in strijd met het bepaalde in de Kadercode) naar alle waarschijnlijkheid heeft geleid tot de dood van een aantal verpleeghuispatiënten, verblijvende op de verpleeghuislokatie, vallende onder verdachte. Aan de andere kant heeft de economische politierechter bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de zeer negatieve publiciteit waarmee de verdachte werd geconfronteerd, alsmede met het feit dat verdachte niet een op het behalen van winst gerichte onderneming betreft, doch een instelling voor gezondheidszorg, waarvan algemeen bekend dat zij niet over ruime financiële middelen beschikken. Bij zijn beslissing heeft de economische politierechter rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 11 april 2002 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst De oplegging van de straf is, behalve op de reeds aangehaalde voorschriften, gegrond op de artikelen 23, 24, 62 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen1 en 2 van de Wet op de Economische Delicten, artikel 2 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen en artikel 30 van de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen BESLISSING Ten aanzien van de tenlastelegging Het onder a2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De onder aanhef en a1, b en c ten laste gelegde feiten zijn bewezen zoals hiervoor aangegeven en leveren de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt hiervan vrijgesproken. De economische politierechter veroordeelt de verdachte terzake het bewezen verklaarde onder aanhef en a1 tot een geldboete van € 10.000,-- waarvan € 5.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en terzake het bewezen verklaarde onder aanhef en b 2 maal tot telkens een geldboete van € 2500,-- waarvan € 1250,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en terzake het onder aanhef en c bewezen verklaarde 79 maal telkens tot een geldboete van € 60,-- waarvan € 30,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, economische politierechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra - Meijer als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 mei 2002.