Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE3139

Datum uitspraak2002-05-07
Datum gepubliceerd2002-05-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 02/00212
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 02/00212 7 mei 2002 CJIB 37490829 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Winschoten van 20 september 2001 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. De zaak is behandeld ter zitting van 23 april 2002. De betrokkene is verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr J. Dijkstra. Na de zitting heeft de voorzitter de zaak naar de meervoudige kamer verwezen. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 300,- (= Euro 136,13) opgelegd ter zake van "als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het niet overeenstemt met gegevens op kentekenbewijs/in het -register", welke gedraging zou zijn verricht op 26 september 2000 op de Zuidwending in Veendam. Als feitcode wordt vermeld N010A. In de op art. 2, eerste lid, WAHV gebaseerde bijlage wordt aangegeven dat deze feitcode behoort bij overtreding van art. 5.*.1 VR. 3.2. De verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht houdt onder meer in: "In Kent. bewijs staat als brandstof B terwijl LPG installatie aanwezig. 3.3. In het aanvullend, ambtsedig proces-verbaal van 19 december 2000 verklaart de verbalisant onder meer het volgende: "Betrokkene werd staandegehouden, nadat ik hem had zien rijden als bestuurder van een personenauto met aangekoppelde aanhangwagen. Deze aanhangwagen was niet voor zien van een kentekenplaat. Betrokkene opende eigener beweging de kofferruimte van de auto om daar een kentekenplaat vandaan te halen. Nadat de kofferruimte was geopend zag ik dat in de kofferruimte een LPG cilindergastank was gemonteerd. Op mijn verzoek opende betrokkene het motordeksel van de auto. Daar zag ik dat er gasleidingen en een verdamper-drukregelaar waren gemonteerd in de motorruimte van de auto. In deel I van het kentekenbewijs van deze auto zag ik bij de brandstofcode een "B" staan. Ik constateerde dat betreffende personenauto niet in overeenstemming was met de gegevens vermeld op het kentekenbewijs. Of de motor op dat moment ook daadwerkelijk op LPG liep, heb ik niet kunnen vaststellen. Vastgesteld is dat er een LPG installatie ingebouwd was". 3.4. Ingevolge art. 36, derde lid, aanhef en onder a, WVW 1994 dient het kentekenbewijs te voldoen aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering. 3.5. Art. 5.2.1., aanhef en onder a, VR luidt als volgt: Personenauto's moeten voldoen aan de volgende eisen: het voertuig moet in overeenstemming zijn met de op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs en in het kentekenregister omtrent het voertuig vermelde gegevens. 3.6. De Nota van Toelichting bij art. 5.2.1. VR houdt het volgende in: "Dit artikel bevat een aantal algemene permanente eisen waaraan een personenauto dient te voldoen. Zo moet - mede om te kunnen verifiëren of geen ongeoorloofde wijzigingen aan het voertuig zijn aangebracht - het voertuig overeenstemmen met de gegevens op het kentekenbewijs en de gegevens in het register. Daartoe dienen de keuringsinstanties bij de keuring het keuringsbewijs dan wel het kenteken-register te raadplegen; hetzelfde geldt voor de politie indien twijfel rijst omtrent de geoorloofdheid van voertuigwijzigingen". 3.7. De[getuige]rokkene heeft een schrijven van [getuige] overgelegd, waarin deze -zakelijk weergegeven- verklaart dat het betrokken voertuig pas enige dagen na 27 september 2000 op gas reed, omdat eerst nog een kraagje aan de gasleiding gemaakt moest worden en hij daarna nog een draad moest doorknippen, alvorens daadwerkelijk op gas kon worden gereden. Gelet op deze verklaring van [getuige] voornoemd staat vast dat ten tijde van de gedraging in het voertuig van de betrokkene een gehele dan wel nagenoeg gehele gasinstallatie aanwezig was. 3.8. Uit het voorgaande volgt, dat het voertuig van de betrokkene ten tijde van de gedraging niet meer overeenstemde met de op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs omtrent het voertuig vermelde gegevens. De vraag of de gasinstallatie op dat moment in werking was, kan gezien het vorenstaande in het midden blijven. 3.9. Gelet op het vorenoverwogene zal het hof de bestreden beslissing bevestigen. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mrs. Huisman, voorzitter, Dijkstra en Kalsbeek, in tegenwoordigheid van mr. Wijma als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.