
Jurisprudentie
AE3229
Datum uitspraak2002-05-01
Datum gepubliceerd2002-05-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00569
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-05-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00569
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 01/00569
1 mei 2002
CJIB 32241427
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Utrecht
van 8 oktober 2001
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
[derde] heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 20 november 2001 heeft het hof [derde] verzocht een machtiging over te leggen.
Bij brief van 12 december 2001 heeft Frank Eigen aan het hof medegedeeld, dat hij geen machtiging van de betrokkene nodig heeft.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
[derde] is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Bij brief van 12 maart 2002 heeft de griffier van het hof [derde] nogmaals verzocht om een machtiging over te leggen. Hierop is niet gereageerd.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 60,- (Euro 27,23) opgelegd.
3.2. [derde] heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.
3.3. De officier van justitie heeft [derde] verzocht een machtiging over te leggen. Aan dit verzoek is niet voldaan. Bij beslissing van 5 mei 2001 heeft de officier van justitie het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep niet is ingesteld door de betrokkene of diens gemachtigde.
3.4. [derde] heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.
3.5. Bij de bestreden beslissing is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen zekerheid is gesteld.
3.6. [derde] heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld.
3.7. Indien een ander dan de betrokkene hoger beroep instelt, zal het hof overeenkomstig het bepaalde in art. 2:1, tweede lid, Awb van degene die het heeft ingesteld een schriftelijke machtiging kunnen verlangen. Wordt de gevraagde machtiging niet verstrekt, dan kan ingevolge het bepaalde in art. 6:6 Awb het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener van het hoger beroep de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
3.8. De griffier van het hof heeft [derde] tweemaal verzocht om een machtiging over te leggen en hierbij erop gewezen dat, indien niet aan het verzoek wordt voldaan, het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3.9. Nu niet aan het verzoek is voldaan, zal het hof [derde] niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart [derde] niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. Huisman, in tegenwoordigheid van mr. Wijma als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

