
Jurisprudentie
AE3238
Datum uitspraak2002-05-07
Datum gepubliceerd2002-05-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13?047136-02
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-05-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13?047136-02
Statusgepubliceerd
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/047136-02
Datum uitspraak: 07 mei 2002
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, 5e meervoudige kamer D, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te Kiseljak (Joegoslaviƫ) op 05 mei 1972,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het (post)adres [adres], gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [adres]
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 maart 2002 en 23 april 2002.
1. Telastelegging.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen.
--------------
3. Waardering van het bewijs.
De rechtbank acht het primair en subsidiair telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de benadeelde partij.
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel wordt opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan die slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
4. Beslissing:
Verklaart het primair en subsidiair telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet ontvankelijk in zijn vordering is.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. C.M.E. de Koning en C. Klomp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 07 mei 2002.
De oudste rechter is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen.

