
Jurisprudentie
AE3466
Datum uitspraak2002-04-25
Datum gepubliceerd2002-06-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00563
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-06-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00563
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 01/00563
25 april 2002
CJIB 35905613
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Terneuzen
van 2 oktober 2001
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Middelburg ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 11 april 2002. De betrokkene is niet verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen W.S. Sikkema.
3. Beoordeling
3.1. Art. 12, eerste lid, WAHV, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
De kantonrechter stelt, alvorens te beslissen, partijen in de gelegenheid om op een openbare zitting hun zienswijze nader toe te lichten. Zij worden daartoe door de griffier opgeroepen.
3.2. Bij de stukken van het geding bevindt zich een oproeping van de betrokkene voor de zitting van de kantonrechter van 7 augustus 2001. In het proces-verbaal van die zitting wordt onder meer vermeld dat de betrokkene niet is verschenen en dat de behandeling van de zaak ter zitting wordt geschorst tot de zitting van 2 oktober 2001 op telefonisch verzoek van de betrokkene.
3.3. Uit de gedingstukken blijkt dat de betrokkene bij brief van 21 augustus voor de zitting van 2 oktober 2001 is opgeroepen. Verder bevindt zich bij de gedingstukken een brief van 8 september 2001 van de betrokkene waarin hij gemotiveerd verzoekt de behandeling van de zaak ter zitting aan te houden. Het proces-verbaal van de zitting van 2 oktober 2001 houdt in dat aldaar de betrokkene niet is verschenen, dat de officier van justitie zich op het standpunt stelt dat het beroep van de betrokkene ongegrond wordt verklaard en dat de beslissing terstond wordt uitgesproken.
3.4. De betrokkene stelt dat de kantonrechter ten onrechte de behandeling van de zaak ter zitting niet heeft aangehouden. De betrokkene had om aanhouding verzocht wegens zijn gezondheidstoestand en zou bij één of twee maanden uitstel zijn zaak beter kunnen bepleiten.
3.5. In aanmerking genomen dat het verzoek van de betrokkene de behandeling van de zaak ter zitting aan te houden bezwaarlijk anders kan worden opgevat dan dat de betrokkene gebruik wenst te maken van zijn in art. 6 EVRM gewaarborgde recht om ter zitting aanwezig te zijn had de kantonrechter op dat verzoek een gemotiveerde beslissing dienen te geven. Het proces-verbaal van de zitting noch de bestreden beslissing houdt een dergelijke beslissing in, zodat ervan moet worden uitgegaan dat die niet is gegeven. Dit brengt mee dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven en dat het hof zal doen hetgeen de kantonrechter zou behoren te doen.
3.6. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 240,-- opgelegd ter zake van "overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel); > 25 km/h en t/m 30 km/h", welke gedraging zou zijn verricht op 5 augustus 2000 op de Provincialeweg N258 (Langeweg) te Axel. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging op kenteken is vastgesteld met behulp van een radar van het merk Gatso.
3.7. De betrokkene bestrijdt niet dat hij de maximumsnelheid van 80 km/h heeft overschreden, doch stelt dat hij minder dan de geconstateerde 107 km/h heeft gereden. Hiertoe voert hij onder meer aan te betwijfelen of de meetapparatuur ter plaatse betrouwbaar is. Hij overlegt hiertoe een kopie van een krantenbericht waaruit blijkt dat 'de flitspaal aan de Langeweg tussen Absdale en Axel', welke is geleverd door de leverancier Gatso, een onmogelijke meting heeft gedaan.
3.8. Het is het hof als feit van algemene bekendheid bekend dat de N258 (Langeweg) de weg tussen Absdale en Axel betreft. Zowel in het zaakoverzicht als in het krantenbericht is sprake van meetapparatuur van het merk Gatso. Gelet op het vorenstaande houdt het hof het ervoor dat de flitspaal waarmee de snelheidsovertreding van de betrokkene is geconstateerd dezelfde is als de flitspaal waarover het krantenbericht handelt en welke kennelijk gebreken heeft.
3.9. De advocaat-generaal heeft geen nader onderzoek gedaan naar de plaats van de flitspaal en de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting.
3.10. Nu twijfels kunnen bestaan over de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting en deze twijfels niet zijn weggenomen door nader onderzoek van de zijde van de advocaat-generaal, is niet komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
3.11. Het hof zal derhalve de beslissing van de kantonrechter, de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen en het bedrag dat de betrokkene aan zekerheid heeft gesteld aan de betrokkene terugbetalen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 30 maart 2001, alsmede de inleidende beschikking waarbij onder CJIB-nr. 35905613 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat een bedrag van Euro€ 108,91 door de advocaat-generaal aan de betrokkene wordt gerestitueerd, welk bedrag overeenkomt met een bedrag van f 240,-- dat door hem op de voet van art. 11 WAHV tot zekerheid is gesteld.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Dijk, in tegenwoordigheid van mr. Muntinga als griffier.

