Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE3585

Datum uitspraak2002-05-15
Datum gepubliceerd2002-06-04
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00007
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 01/00007 15 mei 2002 CJIB 28934020 Gerechtshof te Leeuwarden Beslissing op het verzoek om een kostenvergoeding ex artikel 13b WAHV van [betrokkene]hierna te noemen betrokkene), wonende te [woonp[woonplaats]] 1. Het procesverloop De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Zwolle ongegrond verklaard. De betrokkene heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld. Bij brief van 15 maart 2002 heeft de advocaat-generaal het hof bericht, dat is besloten om de inleidende beschikking van 1 juli 1999, waarbij aan de betrokkene een administratieve sanctie is opgelegd, in te trekken en dat de betrokkene hiervan in kennis is gesteld. Bij brief van 18 maart 2002 heeft het hof de betrokkene verzocht aan het hof mede te delen of het hoger beroep wordt gehandhaafd. Bij brief van 18 maart 2002 heeft de betrokkene aan het hof medegedeeld, dat het beroep wordt ingetrokken. Hierbij is verzocht om een kostenvergoeding. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld op het verzoek om een kostenvergoeding te reageren. Bij brief van 19 april 2002 is van deze gelegenheid gebruik gemaakt. 2. Beoordeling 2.1. Ingevolge art. 13b, eerste lid, eerste volzin, in samenhang met art. 20d, vierde lid, WAHV kan de advocaat-generaal in geval van intrekking van het beroep omdat de advocaat-generaal geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van art. 13a WAHV in de kosten worden veroordeeld. 2.2. De betrokkene voert de volgende kostenposten op: verletkosten (Euro €85) en reiskosten (Euro €35,10) in verband met het ter inzage zien van de stukken bij de officier van justitie op 2 februari 2000, verletkosten (Euro €119) en reiskosten (Euro €35,10) in verband met de hoorzitting van de officier van justitie van 8 februari 2000, verletkosten (€Euro 85) en reiskosten (Euro €35,10) in verband met het ter inzage zien van de stukken bij het kantongerecht op 15 juni 2000, verletkosten (€Euro 119) en reiskosten (Euro €35,10) in verband met de zitting van de kantonrechter van 20 juni 2000, kosten van broodjes en koffie (Euro €28). 2.3. Art. 13a, eerste lid (oud) WAHV, bepaalt dat de kantonrechter bij uitsluiting bevoegd is een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij het kantongerecht redelijkerwijs heeft moeten maken. Ingevolge artikel IV van de wet van 24 januari 2002, Stb. 55, tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (kosten bestuurlijke voorprocedures) blijft in casu art. 13a, eerste lid, WAHV zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van genoemde wet, van toepassing. Hieruit volgt dat de reis- en verletkosten, die de betrokkene heeft gemaakt in verband met de behandeling van zijn beroep bij de officier van justitie niet voor vergoeding in aanmerking komen 2.4. Ingevolge art. 1 van het van toepassing zijnde Besluit proceskosten bestuursrecht kan een veroordeling in de kosten uitsluitend betrekking hebben op: a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, b. kosten van een getuige of deskundige die door een partij is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, c. reis- en verblijfkosten van een partij, d. verletkosten van een partij, en e. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken; f. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is. 2.5. Gelet op voormelde bepaling zijn de door de betrokkene genoemde kosten van broodjes en koffie voor €Euro 14 toewijsbaar. De andere €Euro 14 zijn immers verblijfkosten ter zake van administratief beroep die niet voor vergoeding in aanmerking komen. 2.6. De reiskosten die de betrokkene heeft gemaakt in verband met het bijwonen van de zitting van de kantonrechter op 20 juni 2001 komen voor vergoeding in aanmerking. Hieronder dienen ook de reiskosten die ten behoeve van de inzage van de stukken bij het kantongerecht zijn gemaakt te worden begrepen (Hof Leeuwarden, WAHV 01/00612). Ingevolge art. 2, eerste lid, aanhef en onder c, van voormeld Besluit jo art. 6, eerste lid, onderdeel III, van het Besluit tarieven in strafzaken worden reiskosten berekend naar het tarief per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Het hof zal daarom ter zake van reiskosten (twee maal [woonplaats]-Lelystad vv) aan de betrokkene een bedrag toekennen van €Euro 31,32. 2.7. De door de betrokkene genoemde verletkosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. De betrokkene heeft niet onderbouwd waaruit deze kosten bestaan, hetgeen temeer voor de hand had gelegen nu het hier om een niet onaanzienlijke kostenpost gaat. 3. De beslissing Het gerechtshof: veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van Euro €45, 32; wijst het verzoek om een kostenvergoeding voor het overige af. Deze beslissing is gegeven door mrs. Kalsbeek, Huisman en Van Dijk in tegenwoordigheid van mr. Bennen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.