Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE4388

Datum uitspraak2002-06-21
Datum gepubliceerd2002-06-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersC00/309HR
Statusgepubliceerd


Uitspraak

21 juni 2002 Eerste Kamer Nr. C00/309HR WS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. FRIESCH-GRONINGSCHE HYPOTHEEKBANK N.V., gevestigd te Amsterdam, 2. de rechtspersoon naar Duits recht BHW BAUSPARKASSE AG BAUSPARKASSE FÜR DEN ÖFFENTLICHEN DIENST, gevestigd te Hameln, Bondsrepubliek Duitsland, EISERESSEN tot cassatie, advocaat: mr. J. Groen, t e g e n 1. [Verweerster 1], 2. [Verweerster 2], beiden wonende te [woonplaats], VERWEERSTERS in cassatie, advocaat: mr. E. Grabandt. 1. Het geding in feitelijke instanties Verweersters in cassatie - verder gezamenlijk te noemen: [verweerster] c.s.- hebben bij exploit van 11 februari 2000 eiseressen tot cassatie - verder te noemen: FGH en BHW - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te Maastricht en gevorderd om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, FGH en BHW te gebieden de door hen gelegde beslagen op het aan [verweerster] c.s. toebehorend pand, gelegen te [woonplaats] aan de [a-straat 1], binnen 24 uur na betekening van dat vonnis op te heffen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van ƒ 1.000,-- voor elke dag of gedeelte van een dag dat niet wordt voldaan aan het vonnis. FGH en BHW hebben de vordering bestreden. De President heeft bij vonnis van 6 maart 2000 de gevraagde voorziening geweigerd. Tegen dit vonnis hebben [verweerster] c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest van 19 september 2000 heeft het Hof het bestreden vonnis vernietigd en, opnieuw rechtdoende, FGH en BHW geboden de door hen gelegde beslagen op het op naam van [verweerster] c.s. staande pand, gelegen te [woonplaats] aan de [a-straat 1], binnen 24 uur nadat dit arrest zal zijn betekend, op te heffen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom. Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen het arrest van het Hof hebben FGH en BHW beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [Verweerster] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van FGH en BHW heeft bij brief van 9 april 2002 op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt FGH en BHW in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, als voorzitter, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 21 juni 2002.