Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE4549

Datum uitspraak2002-10-04
Datum gepubliceerd2002-10-04
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersR01/133HR
Statusgepubliceerd


Conclusie anoniem

Rekest nr. R01/133 Mr. J. K. Moltmaker Benoeming provisioneel bewindvoerder Parket, 21 juni 2002 Conclusie inzake [Verzoeker] tegen [Verweerster] Edelhoogachtbaar college, 1 Feiten en procesgang 1.1 Op 21 juni 2001 heeft [betrokkene 2] bij de rechtbank te Amsterdam een verzoekschrift ingediend tot ondercuratelestelling van verweerster in cassatie ([verweerster]) en benoeming van een provisioneel bewindvoerder op de voet van art. 1:380 BW. [Betrokkene 2] is een zoon van een vooroverleden neef van [verweerster]. 1.2 De rechtbank heeft bij beschikking van 18 juli 2001 verzoeker tot cassatie ([verzoeker]) benoemd tot provisioneel bewindvoerder. 1.3 [Verweerster] is tegen deze beschikking in hoger beroep gekomen bij het gerechtshof te Amsterdam. Zij heeft verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en zo nodig opnieuw rechtdoende [betrokkene 1] te benoemen tot provisioneel bewindvoerder. [Verzoeker] heeft een verweerschrift ingediend. 1.4 Het hof heeft bij beschikking van 22 november 2001 de beschikking van de rechtbank vernietigd en heeft het inleidend verzoek, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, alsnog afgewezen. Het hof heeft daartoe in rov. 2.7 en 2.8 overwogen dat [betrokkene 2] vijfdegraads familielid is van [verweerster] en derhalve ingevolge 1:379 BW niet behoorde tot de personen die de curatele konden verzoeken. 1.5 [Verzoeker] heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. [Verweerster] heeft een verweerschrift ingediend. 2 Beoordeling van de ontvankelijkheid in cassatie 2.1 De rechtbank te Amsterdam heeft bij beschikking van 5 december 2001 de curatele uitgesproken over [verweerster] met benoeming van [betrokkene 1] tot curator. Ingevolge art. 1:383, vierde lid, BW eindigt het provisioneel bewind daags na de beslissing houdende benoeming van een curator. Dat betekent dat [verzoeker] geen belang heeft bij zijn cassatieberoep, zodat hij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. 3 Conclusie De conclusie strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker in zijn beroep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden


Uitspraak

4 oktober 2002 Eerste Kamer Rek.nr. R01/133HR JMH Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [Verzoeker], in zijn hoedanigheid van (gewezen) provisioneel bewindvoerder van [verweerster], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. A.B. Baumgarten, t e g e n [Verweerster], voor zich alsmede met toestemming van [betrokkene 1], in zijn hoedanigheid van curator van [verweerster], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. F. van Gelein Vitringa. 1. Het geding in feitelijke instanties Met een op 12 juni 2001 ter griffie van de Rechtbank te Amsterdam ingekomen verzoekschrift heeft [betrokkene 2], wonende te [woonplaats], een vijfdegraads familielid en zoon van een vooroverleden neef van verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht [verweerster] onder curatele te stellen en voorts - in afwachting van de beslissing op dit verzoek - een provisioneel bewindvoerder over de goederen van [verweerster] te benoemen. De Rechtbank heeft bij beschikking van 18 juli 2001 verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - met ingang van de datum van deze beschikking benoemd tot provisioneel bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verweerster]. Tegen deze beschikking heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Bij beschikking van 22 november 2001 heeft het Hof de beschikking waarvan beroep vernietigd, het inleidend verzoek, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen, alsnog afgewezen, en tevens het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen de beschikking van het Hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. [Verweerster] heeft verzocht [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn cassatieberoep, althans dit beroep in cassatie te verwerpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal in buitengewone dienst J.K. Moltmaker strekt tot niet-ontvankelijk-verklaring van [verzoeker] in zijn beroep. 3. Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 4 oktober 2002.