
Jurisprudentie
AE5886
Datum uitspraak2002-07-10
Datum gepubliceerd2002-07-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 02/00474
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-07-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 02/00474
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 02/00474
10 juli 2002
CJIB 19043371094
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank te Dordrecht
van 6 maart 2002
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Dordrecht ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 170,-- (€Euro 77,14) opgelegd ter zake van "overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen, wegwerkzaamheden (bord A3)", welke gedraging zou zijn verricht op 11 mei 2001 op de Rijksweg A16 oostbaan in de gemeente Zwijndrecht.
3.2. De betrokkene erkent de gedraging te hebben verricht. Hij stelt echter dat hij de gedraging heeft verricht onder zodanige omstandigheden dat deze het opleggen van de onderhavige administratieve sanctie niet billijken dan wel tot matiging van de opgelegde sanctie dienen te leiden. Daartoe voert hij aan, dat hij de ter plaatse geldende maximumsnelheid in acht nam, dat de chauffeur van een achter hem rijdende vrachtwagen zich daar kennelijk aan ergerde en hem trachtte op te jagen met de grote lichten en door gevaarlijk dicht achter hem te rijden, dat deze hem voorbij reed, heel langzaam voor hem ging rijden en af en toe plotseling op de rem trapte en dat hij deze teneinde aan een gevaarlijke situatie een einde te maken met overschrijding van de ter plaatse geldende maximumsnelheid is voorbij gereden.
3.3. Anders dan de betrokkene wil zijn de door hem genoemde omstandigheden niet van dien aard dat deze het opleggen van de onderhavige administratieve sanctie niet billijken of tot matiging van de opgelegde sanctie dienen te leiden. Het moet immers mogelijk zijn geweest aan de door de betrokkene geschetste door hem als gevaarlijk ervaren situatie een einde te maken door ruim afstand te houden van de door hem bedoelde vrachtwagen, ook als deze heel langzaam voor hem ging rijden en af en toe afremde. Daar komt nog bij dat niet aannemelijk is dat de door de betrokkene geschetste situatie, hoewel onaangenaam, zo gevaarlijk was dat hij genoodzaakt was de maximumsnelheid bij wegwerkzaamheden, welke mede is bedoeld ter bescherming van degenen die - zoals hier blijkens het van de onderhavige gedraging opgemaakte proces-verbaal het geval was - werkzaamheden aan de weg verrichten, te overschrijden.
3.4. De bestreden beslissing wordt bevestigd.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Vellinga, in tegenwoordigheid van mr. Muntinga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

