Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE6299

Datum uitspraak2002-08-06
Datum gepubliceerd2002-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers84227 / BP RK 02-970
Statusgepubliceerd


Uitspraak

R E C H T B A N K T E 'S - H E R T O G E N B O S C H BESCHIKKING Rekestnummer : 84227 / BP RK 02-970 Datum beschikking : 6 augustus 2002 De besloten vennootschap naar buitenlands recht L'TUR TOURISMUS AG, gevestigd te Baden-Baden, Duitsland en De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid L'TUR NEDERLAND BV, gevestigd te Amsterdam, verzoeksters, procureur mr J.E.Benner, advocaat mr A. Jaggie te Amsterdam, tegen: De stichting STICHTING DIGITAL INFORMATION, gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven, gerekestreerde. 1. Het procesverloop 1.1. Het verzoek is ontvangen op 6 augustus 2002. Een kopie is aan deze beschikking gehecht. 1.2. Bij telefonische mededeling van 6 augustus 2002 heeft de advocaat van verzoeksters laten weten af te zien van een mondelinge behandeling. 2. De inhoud van het verzoek 2.1. Het verzoek strekt er (kennelijk) toe verlof te verkrijgen om beslag tot levering te mogen leggen op de domeinnaam WWW.LTUR.NL, althans op het recht van gerekestreerde jegens SIDN om in het domeinnaamregister van SIDN op naam van gerekestreerde op deze domeinnaam te registeren en geregistreerd te houden. 2.2. Verzoeksters stellen daartoe dat zij rechthebbenden zijn op het Benelux woordmerk L'TUR en dat zij hebben bemerkt dat gerekestreerde de domeinnaam WWW.LTUR.NL bij de Stichting Domeinnaamregistratie op haar naam heeft laten registreren uitsluitend met het oogmerk derden de mogelijkheid van registeren te ontnemen. Aldus handelt gerekestreerde jegens verzoeksters onrechtmatig. Tevens zou gerekestreerde aldus inbreuk maken op het merkenrecht van verzoekster sub1. Verzoeksters wensen verdere inbreuk op hun rechten en overdracht van de domeinnaam LTUR.NL aan een derde te voorkomen. 3. De beoordeling 3.1. Beslag tot levering is mogelijk krachtens het bepaalde in artikel 730 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Dat artikel bepaalt - voorzover thans relevant weergegeven - dat ieder die recht heeft op levering van een goed, dit goed ter bewaring van dit recht in beslag kan nemen (voor welke inbeslagneming dan krachtens artikel 705 Rv verlof van de voorzieningenrechter vereist is). 3.2. Het is daarom van belang te bezien of de vraag of levering van het recht op een domeinnaam mogelijk is, positief kan worden beantwoord. Dit is niet het geval. Levering houdt in de juridische overdracht van een goed. Veronderstellenderwijs aangenomen dat het recht op een domeinnaam is te beschouwen als een vermogensrecht, zal de levering daarvan slechts mogelijk zijn als dit recht overdraagbaar is. Ingevolge artikel 3:83 van het Burgerlijk wetboek kunnen in beginsel alleen eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten worden overgedragen. Andere rechten zijn slechts overdraagbaar wanneer de wet dit bepaalt (artikel 3:83 lid 3 BW). 3.3. Een wettelijke bepaling die de overdracht van een (recht op) een domeinnaam bepaalt is de voorzieningrechter niet bekend. Weliswaar hebben verzoeksters gewezen op het bepaalde in artikel 13 bis Benelux Merkenwet, echter die bepaling heeft geen betrekking op domeinnamen maar op roerende zaken. Evenmin kan een beroep op de Handelsnaamwet in dit verband soelaas bieden, al was het maar omdat die wet geen enkele overdracht regelt. Conclusie is dat een (recht op een) domeinnaam niet geleverd kan worden en dat daarop ook geen beslag tot levering mogelijk is. 3.4. Aan het bovenstaande doet uiteraard niet af dat het wel mogelijk is een aantal handelingen te plegen, die tot gevolg hebben dat de registratie van een bepaalde domeinnaam door de SIDN van een andere (bepaalde) tenaamstelling wordt voorzien. En evenmin is het uitgesloten dat iemand door een bepaalde domeinnaam te (laten) registeren en te gebruiken jegens een derde onrechtmatig handelt en op die grond door de rechter op vordering van die derde wordt bevolen die feitelijke handelingen te verrichten zodat de domeinnaamregistratie ter feitelijke beschikking van die derde komt. De SIDN heeft immers laten weten aan die handelingen onder bepaalde voorwaarden te zullen meewerken; een en ander zoals met name weergegeven in artikel 13 van haar Reglement. Daarmee is echter nog niet een overdraagbaarheid in de zin van de wet gerealiseerd. 3.5. Verder is het wellicht nog van belang dat het "domeinnaamrecht", waarop verzoeksters het oog hebben, niet (ook) kan worden beschouwd als een vorderingsrecht van gerekestreerde jegens de SIDN. Voorzoveel nodig verwijst de rechter hiervoor nog naar hetgeen de SIDN daarover zelf heeft bekend gemaakt; SIDN is slechts beheerder van een registratiesysteem. (Geheel terzijde wordt opgemerkt dat niets verzoeksters in de weg lijkt te staan hun aanspraak per exploot aan gerekestreerde bekend te maken en SIDN van dat exploot op de hoogte te stellen op de wijze als SIDN heeft aangegeven als voorwaarde voor haar medewerking om te bereiken dat de domeinnaam gedurende zekere tijd niet wordt "overgedragen, opgeheven en dergelijke"). 3.6. Het verzoek zal gelet op het bovenstaande als niet op de wet gegrond worden afgewezen. 3.7. Verzoeksters zullen in de kosten worden veroordeeld. 4. De beslissing De voorzieningenrechter: wijst het verzoek af; veroordeelt verzoeksters in de kosten van de procedure, aan de zijde van gerekestreerde begroot op nihil. Deze beschikking is gegeven op 6 augustus 2002. De voorzieningenrechter, mr. J.F.M. Strijbos