
Jurisprudentie
AE6531
Datum uitspraak2002-06-26
Datum gepubliceerd2002-08-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 02/00153
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-08-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 02/00153
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 02/00153
26 juni 2002
CJIB 39274468
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank te Almelo
van 28 december 2001
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Almelo ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 WAHV(oud) kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan ƒ 150,--, of indien de betrokkene niet-ontvankelijk is verklaard wegens het niet of niet tijdig stellen van zekerheid als bedoeld in art. 11, derde lid, WAHV. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt ƒ 60,00.
3.2. De betrokkene, die niet op de zitting van de kantonrechter van 14 december 2001 is verschenen, klaagt erover dat hij ten onrechte geen oproeping voor deze zitting heeft ontvangen.
3.3. Het hof is van oordeel dat (een beroep op) schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling, zoals schending van het beginsel van hoor en wederhoor, doorbreking van het appelverbod van art. 14, eerste lid, WAHV wettigt. Indien een partij niet behoorlijk is opgeroepen om te worden gehoord en de rechter niettemin een beslissing in de zaak van die partij neemt, kan er naar het oordeel van het hof sprake zijn van schending van het beginsel van hoor en wederhoor.
3.4. Nu de opgelegde sanctie fl 60,-- bedraagt en de betrokkene erover klaagt dat hij niet behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter van 14 december 2001, dient het hof, gelet op het in 3.3 overwogene, te onderzoeken of
de betrokkene inderdaad niet behoorlijk is opgeroepen. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
3.5. Op 13 juni 2001 is bij het arrondissementsparket te Almelo een brief van de betrokkene binnengekomen, onder meer het bovenstaande beschikkingsnummer betreffende, waarin hij een adreswijziging doorgeeft. De oproeping voor de zitting van de kantonrechter van 14 december 2001 is op 25 oktober 2001 verzonden naar het oude adres van de betrokkene. De betrokkene is derhalve niet behoorlijk opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter, zodat diens beslissing niet in stand kan blijven.
3.6. Het hof zal doen wat de kantonrechter had behoren te doen en daartoe de betrokkene in de gelegenheid stellen te worden gehoord door de zaak op een zitting te behandelen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
bepaalt dat de zaak op de zitting van 2 augustus 2002 zal worden behandeld.
Dit arrest is gewezen door mrs. Vellinga, Dijkstra en Van Dijk, in tegenwoordigheid van mr. Muntinga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

