Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE7727

Datum uitspraak2002-09-18
Datum gepubliceerd2002-09-18
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200102863/1
Statusgepubliceerd


Uitspraak

200102863/1. Datum uitspraak: 18 september 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellanten], beiden wonend te [woonplaats] tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 19 april 2001 in het geding tussen: appellanten en burgemeester en wethouders van Boarnsterhim. 1. Procesverloop Bij besluit van 5 februari 1999 hebben burgemeester en wethouders van Boarnsterhim (hierna: burgemeester en wethouders) bouwvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het veranderen van een opslag op het perceel [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 28 juni 1999 hebben zij het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar gegrond verklaard, voorzover dat betrekking had op het ontbreken van een onderzoeksrapport naar bodemgesteldheid en voor het overige ongegrond. Dit besluit en het desbetreffende advies van de Commissie voor Beroep- en Bezwaarschriften zijn aangehecht. Bij uitspraak van 19 april 2001, verzonden op 24 april 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juni 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 21 december 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 augustus 2002, waar burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. E. Wiarda, gemachtigde, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De rechtbank heeft het beroep terecht en op goede gronden ongegrond verklaard. Hetgeen appellanten in hun hoger-beroepschrift naar voren hebben gebracht, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. 2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. E.A. Alkema en mr. T.M.A. Claessens, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Zwemstra Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2002 91-405.