Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE8349

Datum uitspraak2002-10-04
Datum gepubliceerd2002-10-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001719-02/591
Statusgepubliceerd


Uitspraak

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Beschikking d.d. 4 oktober 2002 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het verzoek ex artikel 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering van H.d.B., verschenen in persoon en bijgestaan door zijn raadsman, dr.mr. G.G.J. Knoops, advocaat te Amsterdam. 1. Het verzoek. Verzoeker vraagt vergoeding ten laste van de Staat voor kosten welke hij in het belang van het onderzoek in de tegen hem, na herziening door de Hoge Raad der Nederlanden, bij dit hof aanhangige strafzaak heeft gemaakt en welke kosten te zijnen laste zijn gekomen. Volgens opgave van verzoeker belopen de totale kosten een bedrag van Euro 110.210,04, bij nader verzoekschrift verhoogd met Euro 471,34. De kosten zijn als volgt gespecificeerd: a) verblijfkosten t.b.v. het onderzoek ter zitting Euro 626,23 b) reiskosten Hoge Raad Euro 117,40 aanvulling reiskosten Hoge Raad Euro 117,40 c) reiskosten Hof Leeuwarden Euro 380,43 d) tijdverzuim verzoeker Hoge Raad Euro 123,90 aanvulling tijdverzuim Hoge Raad Euro 123,90 e) tijdverzuim verzoeker Hof Leeuwarden Euro 807,68 f) advocatenkosten: - kosten proces (199.205,85 x 50%) Euro 99.602,93 - reiskosten (713,40 x 50%) Euro 356,70 - aanvulling reiskosten (460,08 x 50%) Euro 230,04 - verblijfkosten (2.835,78 x 50%) Euro 1.417,89 - portokosten (359,86 x 50%) Euro 179,93 - kosten verzoekschrift (13.193,90 x 50%) Euro 6.596,95 Totaal Euro 110.681,38 2. De behandeling in raadkamer. Het hof heeft in openbare raadkamer van 26 augustus 2002 gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift en de op de strafzaak betrekking hebbende stukken. Het hof heeft gehoord: de advocaat-generaal, alsmede de verzoeker en zijn raadsman. 3. Beoordeling van het verzoek. Uit het onderzoek in raadkamer is -voor zover hier van belang- het hof het navolgende gebleken. - Tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig geweest, behandeld achtereenvolgens door de arrondissementsrechtbank te Zutphen, het gerechtshof te Arnhem, de Hoge Raad der Nederlanden en uiteindelijk, na gegrondverklaring door de Hoge Raad van een herzieningsverzoek, door dit hof. - Verzoeker is bij arrest van dit hof van 24 april 2002, met vernietiging van voormeld arrest van het gerechtshof te Arnhem -voor zover de zaak aan het oordeel van dit hof was onderworpen- vrijgesproken van hetgeen hem was telastegelegd. - Dit arrest is onherroepelijk geworden op 9 mei 2002. - De strafzaak tegen verzoeker is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. - Verzoeker heeft het verzoek op de voorgeschreven wijze en tijdig ingediend. Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker de navolgende vergoedingen toe te kennen, met dien verstande dat de reiskosten zullen worden vergoed op de voet van het bepaalde in de Wet tarieven in strafzaken (te weten: per openbaar middel van vervoer, laagste klasse) en dat de advocatenkosten niet geheel zullen worden toegewezen in voege als na te melden: a) verblijfkosten t.b.v. het onderzoek ter zitting Euro 626,23 b) reiskosten Hoge Raad Euro 43,20 aanvulling reiskosten Hoge Raad Euro 43,20 c) reiskosten Hof Leeuwarden Euro 143,00 d) tijdverzuim verzoeker Hoge Raad Euro 123,90 aanvulling tijdverzuim Hoge Raad Euro 123,90 e) tijdverzuim verzoeker Hof Leeuwarden Euro 807,68 f) advocatenkosten: - kosten proces ([199.205,85 - 37.849,74 - 31.143,00] x 50%) Euro 65.106,56 19% B.T.W. (over Euro 65.106,56) Euro 12.370,25 - reiskosten (713,40 x 50%) Euro 356,70 - aanvulling reiskosten ([460,08 x 50%] - 59,90) Euro 170,14 - verblijfkosten (2.835,78 x 50%) Euro 1.417,89 - portokosten (359,86 x 50%) Euro 179,93 - kosten verzoekschrift ([13.193,90 - 3.185,--] x 50%) Euro 5.004,45 19% B.T.W. (over Euro 5.004,45) Euro 950,85 Totaal Euro 87.467,88 Met betrekking tot de verzochte vergoeding van advocatenkosten zal het verzoek, voor zover dit betrekking heeft op (de behandeling van) het herzieningsverzoek door de Hoge Raad der Nederlanden, worden afgewezen. Blijkens een door de raadsman overgelegde fotokopie van de "Vaststelling vergoeding toevoeging Straf" nr 4DA9533 d.d. 11 mei 2001 zijn de kosten, verbonden aan deze procedure vergoed op een toevoeging met toevoegnummer 4DA9532. Toevoeging van een advocaat in strafzaken geschiedt door het bureau rechtsbijstandvoorziening op last van de rechter op grond van het bepaalde in art. 41 en art. 42, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en -in geval van minderjarige verdachten- op grond van het bepaalde in artikel 489 Wetboek van Strafvordering. Voorts geschiedt toevoeging door het bureau rechtsbijstandvoorziening op verzoek van de verdachte in het geval genoemd in artikel 42 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Gelet op het bepaalde in de artikelen 13, 14 en 16 van de Wet op de rechtsbijstand geschiedt toevoeging door het bureau rechtsbijstandvoorziening in beginsel alleen aan die advocaten, die daartoe op hun uitdrukkelijke wens zijn ingeschreven door de raad voor rechtsbijstand. Ingevolge het bepaalde in artikel 24, vierde lid, van genoemde wet is de advocaat verplicht de nodige rechtsbijstand te verlenen zolang de toevoeging niet is gewijzigd of ingetrokken. De wijziging, beëindiging of intrekking van de toevoeging is geregeld in artikel 33 van de Wet op de rechtsbijstand. In casu is een onvoorwaardelijke en definitieve toevoeging afgegeven. Er is geen sprake van beëindiging van de toevoeging op een der wijzen genoemd in artikel 33 voornoemd noch van wijziging, beëindiging of intrekking van de toevoeging op verzoek van de verdachte. Rechtsbijstand door een door het bureau rechtsbijstandvoorziening toegevoegde advocaat is kosteloos in de in artikel 43 van de Wet op de rechtsbijstand genoemde gevallen. Bij toevoeging in andere gevallen kan van de verdachte een eigen bijdrage worden gevraagd. Deze bijdrage is -naar artikel 44, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand bepaalt- niet verschuldigd indien -zoals in het onderhavige geval- een zaak eindigt zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van art. 9a van het Wetboek van Strafrecht. Blijkens de door de raadsman in raadkamer overgelegde "Vaststelling vergoeding toevoeging Straf" nr 4DA9532 d.d. 11 mei 2001 zijn de kosten, verbonden aan deze procedure vergoed en wel tot een totaal bedrag van Euro 911,87. Dit is -naar het hof dient aan te nemen- inclusief een vergoeding voor reiskosten. Het hof is van oordeel dat naast laatstgenoemde vergoeding geen ruimte bestaat voor toekenning van een verdere vergoeding van advocatenkosten, zoals thans door verzoeker is verzocht. Naar 's hofs oordeel verdraagt zulks zich niet met het hiervoor beschreven stelsel van toevoeging, zoals dat ligt besloten in de Wet op de rechtsbijstand. Immers, nu in de strafzaak aan verzoeker als verdachte een advocaat is toegevoegd en deze toevoeging ten tijde van de behandeling van de zaak niet was ingetrokken heeft verdachte derhalve geen kosten gemaakt als bedoeld in artikel 591a Wetboek van Strafvordering. Het hof zal niet overgaan tot het vergoeden van de kosten van de werkzaamheden van de juridisch medewerkster mevrouw J. Boumans. Het hof is van oordeel dat deze kosten niet kunnen worden aangemerkt als kosten van een raadsman als bedoeld in artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering en moeten worden geacht te zijn begrepen onder wel toegekende vergoedingen van Euro 65.106,56 en Euro 5.004,45 aan advocatenkosten. De advocatenkosten bestaande uit kosten proces en kosten verzoekschrift heeft het hof verhoogd met 19% B.T.W. nu de advocaat deze kosten exclusief B.T.W. heeft opgevoerd. 4. Beslissing. HET HOF: kent aan verzoeker H.d.B. ter zake van onkosten welke hij in het belang van het onderzoek in de tegen hem, na herziening door de Hoge Raad der Nederlanden, bij dit hof aanhangige strafzaak heeft gemaakt toe een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van Euro 87.467,88 (zegge: zevenentachtigduizend vierhonderdzevenenzestig euro en achtentachtig cent); wijst af het meer of anders verzochte; beveelt de tenuitvoerlegging ten aanzien van dit bedrag. Deze beschikking is aldus gewezen door mrs. Poelman, voorzitter en Huisman en Van der Meer, in tegenwoordigheid van de heer Meester als griffier.