Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE9541

Datum uitspraak1999-01-26
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1032/98
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aflossingscapaciteit is zodanig dat verzoekster redelijkerwijs geacht moet worden te kunnen voortgaan met de betaling van de schuld.


Uitspraak

Gerechtshof te Amsterdam Tweede meervoudige burgerlijke kamer Arrest van 26 januari 1999 in de zaak onder rekestnummer 1032/98 van: X., wonende te P., APPELLANTE. 1. Het geding in hoger beroep 1.1 Appellante is bij op 23 december 1998 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Utrecht van 15 december 1998 (rekestnummer 94726 /FT RK 98.616), waarbij haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. 1.2 Het verzoekschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 januari 1999. Alstoen zijn verschenen appellante en haar raadsman, mr L.C. van Berkel, advocaat te Veenendaal. 2. Beoordeling 2.1 Appellante heeft aangevoerd dat de schuldsaneringsregeling moet worden toegepast, aangezien redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden. 2.2 Blijkens de stellingen van appellante gaat het hier om de afbetaling van de schuld aan haar ex-echtgenoot. Ingevolge een regeling met deze betaalt zij daarop fl.1.500,- per maand. Volgens de overgelegde overzichten van de gemeente Rhenen is de aflossingscapaciteit van appellante zonder correcties rond fl.1.000,- per maand. 2.3 Hieruit blijkt dat de aflossingscapaciteit van appellante dusdanig is dat zij redelijkerwijs geacht moet worden te kunnen voortgaan met de betaling van de schuld aan haar ex-echtgenoot. 2.4 Op grond van het voorgaande bestaat geen grond voor toepassing van de schuldsaneringsregeling, zodat het vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd. 3. De beslissing Het hof; Bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Dit arrest is gewezen door mrs. Ter Haar, Splinter-Van Kan en Bouman en ter openbare terechtzitting van het hof uitgesproken op 26 januari 1999 in tegenwoordigheid van mr. Dorhout als griffier en bij ontstentenis van de voorzitter door de oudste raadsheer en de griffier ondertekend.