Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE9679

Datum uitspraak1999-05-27
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers1999/279
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet-ontvankelijk vanwege ontbreken gronden in beroepschrift en het niet met bekwame spoed indienen van aanvullend verzoekschrift.


Uitspraak

Gerechtshof te Arnhem Eerste civiele kamer Arrest in de zaak van: X wonende te P appellant, procureur: mr P.C. Plochg. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 4 mei 1999, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 11 mei 1999, is appellant (hierna te noemen: X) in hoger beroep gekomen van voormeld vonnis, waarbij zijn verzoek tot (definitieve) toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. 2.2 Bij voormeld beroepschrift heeft hij het hof verzocht voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de schuldsaneringsaneringsregeling op hem van toepassing te verklaren. 2.3 Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een openbaar verslag ex artikel 318 Faillissementswet van 3 mei 1999 van de bewindvoerder mr. G. van Rijssen, advocaat te Zwolle, een brief van 25 mei 1999 van de advocate van X., mr G.M. Gerdes te Zwolle, waarbij zij een verklaring schuldsanering van de Stadsbank te Zwolle, een overzicht crediteuren en een overzicht van de vaste lasten overlegt, alsmede een schriftelijke reactie op het beroepschrift van 26 mei van de bewindvoerder. 2.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 mei 1999, waarbij X. is verschenen, bijgestaan door mr G.M. Gerdes. Tevens is verschenen de bewindvoerder. 3 De motivering van de beslissing in hoger beroep 3.1 Het beroep is tijdig ingesteld. In het beroepschrift ontbreken de gronden voor het door X. ingestelde hoger beroep, terwijl evenmin daarbij het oorspronkelijke verzoek en het vonnis waarvan beroep zijn overgelegd. Ook heeft X. niet met bekwame spoed een aanvullend verzoekschrift, houdende de gronden voor het hoger beroep, ingediend. Hij is daarom niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep. 3.2 Ten overvloede wordt overwogen dat, indien het hof was toegekomen aan een inhoudelijk oordeel, het hoger beroep geen doel zou hebben getroffen. Uit hetgeen ter zitting van de zijde van X. en door de bewindvoerder is aangevoerd, leidt het hof af dat er gegronde vrees bestaat dat X. tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling zal trachten zijn schuldeisers te benadelen dan wel zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zal nakomen. Zo is hij diverse afspraken met de bewindvoerder niet nagekomen, heeft hij ook ten aanzien van een vordering van Eurocamp aanvankelijk onvoldoende opheldering gegeven en heeft hij zich met betrekking tot de incasso van eerder door hem gecedeerde vorderingen niet juist gedragen. 4 De beslissing Het hof, rechtdoende in hoger beroep: verklaart X. niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. Dit arrest is gewezen door mrs Houtman, Van Raalte en Groen en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 1999.