Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE9684

Datum uitspraak1999-05-27
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers1999/260
Statusgepubliceerd


Indicatie

De wet voorziet niet in een recht van schuldeisers en belanghebbenden om te worden gehoord in het kader van de beslissing over de (definitieve) toepassing van de schuldsaneringsregeling. Benoeming deskundige bij voorlopige toepassing voor onderzoek naar aard van de schulden.


Uitspraak

Gerechtshof te Arnhem Eerste civiele kamer Arrest in de zaak van: X1 X2 beiden wonende te P appellanten, procureur: mr P.C. Plochg. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de vonnissen van de rechtbank te Almelo van 24 februari 1999, 17 maart 1999 en 28 april 1999, die in fotokopie aan dit arrest zijn gehecht. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 4 mei 1999, zijn appellanten (hierna te noemen: X1 en X2) in hoger beroep gekomen van voormeld vonnis van 28 april 1999, waarbij hun verzoek tot (definitieve) toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. 2.2 Bij voormeld beroepschrift hebben X1 en X2 het hof verzocht de schuldsaneringsregeling alsnog op hen van toepassing te verklaren. 2.3 Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een faxbericht van 19 mei 1999 met bijlagen van mr. A.C. Huisman, advocaat te Almelo, en een faxbericht van 19 mei 1999 van mr. R. M. Prakke, advocaat te Enschede, waaruit blijkt dat Ondernemend Twente B.V., Dijkman Holding B.V., Peusscher B.V. en Slimmy B.V. verweer wensen te voeren tegen toepassing van de door X1 en X2 verzochte schuldsaneringsregeling. 2.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 mei 1999, waarbij X1 en X2 zijn verschenen, bijgestaan door mr A.J.C. van Gurp, advocaat te Hengelo (O.). Tevens is verschenen mr. R.B. de Kleine, bewindvoerder. 3 De motivering van de beslissing in hoger beroep 3.1 Het hoger beroep is tijdig ingesteld. 3.2 X1 en X2 betwisten dat zij bij het ontstaan of onbetaald laten van de schulden niet te goeder trouw zijn geweest. Zij zijn het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat zij de inhoud van het deskundigenrapport en de conclusies van de deskundige onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken. Zij voeren aan dat de rechtbank in het vonnis niet is ingegaan op hun brief met bijlagen waarin zij alle stellingen van de deskundige hebben weerlegd. 3.3 Bedoelde brief met bijlagen is een uitgebreide betwisting van de stellingen en conclusies van de deskundige. Ook bij de behandeling van de zaak ter zitting in hoger beroep hebben X1 en X2 gemotiveerd aangegeven dat zij niet lichtvaardig schulden zijn aangegaan. Zij hebben ook aannemelijk gemaakt dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. geen rol heeft gespeeld en dat de activiteiten in feite door de vennootschap onder firma B.B.A.G. Bancair en Bedrijfsadviesgroep zijn verricht, waarvoor X1 en X2 hoofdelijk aansprakelijk zin. Voorts hebben zij aannemelijk gemaakt dat zij bij het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling geen onjuiste en geen onvolledige gegevens hebben verstrekt. 3.4 Op grond hiervan is het hof van oordeel dat X1 en X2 in aanmerking komen voor definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het vonnis van de rechtbank, waarvan beroep, dient dus te worden vernietigd. 3.5 Het hof gaat voorbij aan het verzoek dat namens de schuldeisers Dijkman Holding B.V., Peuscher Beheer B.V. en Slimmy B.V. alsmede namens de belanghebbende Ondernemend Twente B.V. is gedaan om in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord, indien het hof het bestreden vonnis niet zal bekrachtigen. De wet voorziet niet in een recht van schuldeisers en belanghebbenden om te worden gehoord in het kader van de beslissing over de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft aan dit horen in het onderhavige geval ook geen behoefte, nu de bezwaren van de schuldeisers en de belanghebbende aan de orde zijn gekomen in het deskundigenrapport en X1 en X2 hierop hebben gereageerd. 4 De beslissing Het hof, rechtdoende in hoger beroep: vernietigt het vonnis van de rechtbank te Almelo van 28 april 1999, en opnieuw rechtdoende: spreekt de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uit. Dit arrest is gewezen door mrs Houtman, Van Wijland-Kalkman en Smeeïng-Van Hees en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 1999.