
Jurisprudentie
AE9791
Datum uitspraak2000-07-10
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers2000/354
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers2000/354
Statusgepubliceerd
Indicatie
Schuld in verband met aanschaf luxe artikelen en fraudeschuld vormen een beletsel voor toelating, ook voor minderjarige asielzoeker.
Uitspraak
Gerechtshof te Arnhem
eerste civiele kamer
Arrest
in de zaak van:
X.
wonende te P.,
appellant,
procureur: mr. W.D. Huizinga.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 20 juni 2000, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij het ter griffie van het hof op 26 juni 2000 per fax, en op 29 juni 2000 per gewone post, ingekomen beroepschrift is appellant (hierna te noemen: X.) in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis, waarbij zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.
2.2 Bij voormeld beroepschrift heeft hij het hof verzocht het voormelde vonnis te vernietigen en de schuldsaneringsregeling alsnog op hem van toepassing te verklaren.
2.3 Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een advies sociale zaken Kampen bij stadsbankaanvraag van 4 april 2000.
2.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juli 2000, waarbij X. is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. K.N. Holtrop, advocaat te Kampen.
3 De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Het beroep is tijdig ingesteld.
3.2 X. bestrijdt in hoger beroep het oordeel van de rechtbank dat voldoende aannemelijk is geworden dat één van de schulden niet te goeder trouw is ontstaan en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn gebleken, die meebrengen dat X. desondanks tot de schuldsaneringsregeling dient te worden toegelaten. X. voert aan dat hij als minderjarige asielzoeker, in de leeftijd van bijna 18 jaar, in Nederland kwam wonen, aanvankelijk in een woonvorm voor minderjarige asielzoekers, later, als 18-jarige, zelfstandig met een uitkering van ongeveer f 900,-- per maand. Hij ging naar school om zich de Nederlandse taal eigen te maken, maar was op dat moment geestelijk instabiel en had aanpassingsmoeilijkheden in Nederland, aldus X. Hij stelt dat hij de schulden die ontstonden wel wilde aflossen, maar dat dit gezien de omvang van zijn uitkering - die nauwelijks genoeg was om zijn dagelijkse kosten van huur, eten en kleding te dekken - niet lukte en dat hij daarom na schooltijd, via het werken voor een uitzendbureau, f 400,-- per maand bijverdiende. Hij erkent dat hij vanaf ongeveer november 1997 een studielening ontving, doch stelt er onbekend mee te zijn geweest dat hij daarbij geen recht had op een bijstandsuitkering. X. betoogt dat hij door de vele problemen in zijn leven niet in staat is geweest zijn studie af te maken, zodat hij thans de hem verstrekte studielening in zijn geheel moet terugbetalen. Daarnaast heeft hij niet begrepen dat hij door het niet opgeven van zijn inkomsten (volgens hem mede door zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal bij het invullen van de sociale verzekeringsformulieren), fraude heeft gepleegd in de zin van de Algemene Bijstandswet. Het is hem echter nog niet bekend of hij voor de gestelde fraude vervolgd gaat worden, zodat in rechte niet vaststaat dat er sprake is van fraude, waarbij dit bedrag slechts een klein deel van zijn schulden beslaat, aldus X.
3.3 Het hof is van oordeel dat het verzoek van X. om alsnog te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling dient te worden afgewezen. Uit de stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat X. zoals hij zelf heeft verklaard, boven zijn stand is gaan leven en veel schulden heeft gemaakt door de aanschaf van luxe zaken, zoals een scooter, televisie en een stereoinstallatie. Met betrekking tot de schuld aan de gemeente Kampen van f 17.670,66 wegens ten onrechte ontvangen uitkeringen, is niet aannemelijk dat X. niet bekend was met de verplichting eventuele inkomsten op te geven aan de sociale dienst. Nu hij zich, voor het invullen van zijn sociale verzekeringsformulieren, niet tot een ter zake deskundige heeft gewend zoals de sociale dienst zelf, maar tot een willekeurige buurman, dienen de gevolgen voor zijn rekening en risico te komen, en is hij ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden niet te goede trouw geweest. Daarnaast neemt het hof in aanmerking dat X. in een betrekkelijk korte periode van ongeveer twee jaar, een groot aantal schulden heeft opgebouwd, waarbij de ten onrechte genoten ABW-uitkering ongeveer een derde deel uitmaakt van de totale schuldenlast van circa f 50.000,--. Verder heeft hij in de periode 3 januari tot 23 mei 2000, dat hij via het uitzendbureau Randstad werkzaam was en inkomsten uit arbeid verwierf, niets op zijn schulden afgelost. Dat alles maakt dat het hof het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 20 juni 2000 zal bekrachtigen.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 20 juni 2000
Dit arrest is gewezen door mrs. Houtman, Groen en Hilverda en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2000.

