Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE9989

Datum uitspraak2000-03-15
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers00/00037
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beëindiging geweigerd: nieuwe schulden ontstaan omdat saniet door postblokkade niet (alle) nota's ontving, niet verwijtbaar; Beëindiging dienstverband door saniet, die als vertegenwoordiger geen telefoonaansluiting kon krijgen, evenmin verwijtbaar


Uitspraak

Het Gerechtshof te Leeuwarden Arrest gewezen inzake: X. , wonende te P., appellant, hierna ook te noemen: X. procureur mr P.E. Mazel, advocaat mr E.Tj. van Dalen, Het geding in eerste instantie Bij vonnis van 1 februari 2000 heeft de rechtbank te Groningen de op X. bij haar vonnis van 23 maart 1999 van toepassing verklaarde schuldsaneringsregeling op voordracht van de rechter-commissaris beëindigd, met aanstelling van mr J.M. Sprangers tot curator in het faillissement van X. zodra voormeld vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Nadien is bij beschikking d.d. 10 februari 2000 mr M.S. de Groene als curatrice in de plaats gesteld van mr J.M. Sprangers. Het geding in hoger beroep Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 8 februari 2000, heeft X. verzocht het vonnis van 1 februari 2000 inhoudende de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, te vernietigen. Het hof heeft voorts kennis genomen van de inhoud van de overige stukken, waaronder een brief d.d. 21 februari 2000 van mr E.Tj. van Dalen en een faxbericht d.d. 6 maart 2000 van mr M.S. de Groene. Na eerdere aanhouding op de zitting van 24 februari 2000 is de zaak ter zitting van 9 maart 2000 behandeld. De beoordeling 1. De grief strekt ten betoge dat de rechtbank ten onrechte op de gronden van artikel 350 lid 3 sub d en sub e Faillissementswet (hierna: Fw), de toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft beëindigd. Het standpunt van de bewindvoerder 2. De bewindvoerder stelt onder meer dat X. en zijn echtgenote gedurende het van toepassing zijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling diverse schulden hebben laten ontstaan, waaronder schulden bij het RZG, de KPN en het GAK, voor een bedrag van ongeveer 1.863,-. Voorts stelt de bewindvoerder zich op het standpunt dat X., door het beëindigen van zijn dienstbetrekking, de schuldeisers tracht te benadelen. Het standpunt van X. 3. X. heeft de stellingen van de bewindvoerder gemotiveerd weersproken, onder meer stellende dat de door de bewindvoerder genoemde schulden deels stammen uit de periode vóór het van toepassing zijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verder stelt X. zich op het standpunt dat weliswaar enkele schulden zijn ontstaan tijdens het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling, doch dat de oorzaak van het ontstaan van die schulden voor een groot deel is gelegen in communicatiestoornissen met de bewindvoerders. X. stelt voorts dat de met de eerste bewindvoerder, de heer Lounis, gemaakte afspraken door laatstgenoemde niet of niet juist werden nagekomen en dat betalingen aan X. niet tijdig werden verricht waardoor hij niet in de gelegenheid werd gesteld tijdig aan zijn verplichtingen te voldoen. Met betrekking tot de beëindiging van zijn dienstverband voert X. aan dat communicatieproblemen met de bewindvoerder en de daarmee samenhangende onmogelijkheid om een voor de uitvoering van zijn werk benodigde telefoonaansluiting te verkrijgen, hem hebben gedwongen tot de beëindiging van zijn nieuwe dienstverband omdat hij niet in de gelegenheid was aan zijn werkopdrachten uitvoering te geven. Hij spant zich thans tot het uiterste in om looninkomsten te verkrijgen. De beoordeling 4. Ter zitting is onder meer het volgende gebleken. X. heeft in eerste instantie afspraken gemaakt met de eerste bewindvoerder, de heer Lounis. Deze bewindvoerder is enige tijd na het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling wegens ziekte vervangen door een nieuwe bewindvoerder, de heer Raap. Tussen de twee bewindvoerders is, zo geeft de heer Raap ter zitting te kennen, vrijwel geen inhoudelijk overleg geweest met betrekking tot de schuldsanering van X. 5.Het faxbericht van curatrice mr de Groene d.d. 6 maart 2000 -met betrekking tot de door haar van de bewindvoerder ontvangen administratie van X. - maakt er onder andere melding van dat de curatrice in de van de bewindvoerder ontvangen administratie van X. veel ongeopende post heeft aangetroffen, waaronder rekeningen van onder andere het RZG, die door X. hadden moeten worden voldaan. 6. Het voorgaande in aanmerking nemende, acht het hof aannemelijk dat de communicatie tussen de opeenvolgende bewindvoerders en X. niet optimaal is verlopen. Verder acht het hof aannemelijk dat X. nu hij kennelijk niet alle door hem te betalen nota's van de bewindvoerder heeft ontvangen, onvoldoende in de gelegenheid is gesteld tijdig aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Tevens is gebleken dat omtrent de exacte schuldenpositie van X. en ook met betrekking tot de sedert het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling ontstane schulden, onvoldoende duidelijkheid bestaat. 7. Het hof is van oordeel dat op grond van het voorgaande niet aannemelijk is geworden dat X. sedert het van toepassing zijn van de schuldsaneringsregeling dermate verwijtbaar bovenmatige schulden heeft doen of laten ontstaan dat op grond daarvan tot beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling moet worden gekomen. 8. Met betrekking tot de beëindigingsgrond ex art 350 lid 3 sub e, het trachten de schuldeisers te benadelen door het beëindigen van het dienstverband, overweegt het hof het volgende. Het hof acht aannemelijk dat de man in zijn nieuwe functie als vertegenwoordiger aangewezen was op een vaste telefoonaansluiting. Voorts acht het hof aannemelijk dat de man, gelet op het feit dat hij bij de KPN een betalingsachterstand heeft opgelopen en dat zijn telefoonaansluiting op enig moment is opgeheven, ook na diverse inspanningen daartoe, geen hernieuwde telefoonaansluiting heeft kunnen krijgen. Bezien in het licht van de hiervoor geconstateerde communicatie stoornissen, en verder gelet op de omstandigheid dat X. in verband met het niet voorhanden zijn van een telefoonaansluiting feitelijk niet tot de uitvoering van zijn nieuwe betrekking heeft kunnen komen, is het hof van oordeel dat in het onderhavige geval aan de beëindiging van het dienstverband door X. in redelijkheid niet het gevolg dient te worden verbonden dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling, op grond van het trachten de schuldeisers te benadelen, beëindigd dient te worden. Dit klemt te meer nu X. ter zitting heeft verklaard zich in te zullen spannen om tot een nieuw dienstverband te komen. Slotsom 9. Het vorenoverwogene brengt mee dat het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd en dat opnieuw zal worden beslist als na te melden. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt het vonnis van 1 februari 2000 waarvan beroep en opnieuw beslissende: weigert de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van X. Aldus gewezen door mrs Boon, voorzitter, Wachter en Van Eck, raden, en uitgesproken door mr Streppel, fungerend-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als waarnemend griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 15 maart 2000.