Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0010

Datum uitspraak1998-12-18
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 98/3248VB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aan de veroordeling tot ontruiming worden voorwaarden verbonden.


Uitspraak

DE PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM, RECHTSPREKENDE IN KORT GEDING in de zaak: rolnummer KG 98/3428VB van: de besloten vennootschap X, gevestigd te Amsterdam, eiseres bij dagvaarding van 17 november 1998, procureur mr E.A.M. Santen, tegen: Y, wonende Amsterdam, gedaagde, procureur mr N.O. Vogelaar. -------------------------------------------------------------------------------- VERLOOP VAN DE PROCEDURE: Ter terechtzitting van 7 december 1998 heeft eiseres, hierna X, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, hierna Y., heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing. Dit vonnis is nader bepaald op heden. GRONDEN VAN DE BESLISSING: In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten: Y. huurt van X. de woning gelegen aan de P voor een huurprijs van f 576,98 per maand, hierna de woning. Energie Noord West heeft - in verband met achterstallige betalingen - de energievoorziening afgesloten. Sindsdien verblijft Y. bij haar zuster. Y. heeft een netto-inkomen van f 1900,- per maand. X. vordert in dit geding Y te veroordelen tot ontruiming van de woning en voorts tot betaling van de huurachterstand van f 3782,90 (inclusief buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met wettelijke rente. Voorts vordert X. de (toekomstige) huurpenningen voor de periode dat Y in het genot van het gehuurde blijft. Y. erkent de achterstallige huur verschuldigd te zijn en heeft inmiddels haar werkgever opdracht gegeven de komende huurtermijnen direct aan X. over te maken. In ieder geval de huur voor de maand november 1998 heeft zij op die wijze voldaan. Zij kan de huur niet betalen omdat zij ook nog andere schulden heeft. Y. heeft dan ook bij Crediam een verzoek voor schuldhulpverlening ingediend, maar heeft daar nog niks van gehoord. Zij verzoekt aanhouding van de zaak tot Crediam op haar verzoek heeft beslist. Nu Y. heeft erkend de huur verschuldigd te zijn is thans buiten redelijke twijfel dat de bodemrechter de geldvordering in een eventuele bodemprocedure zal toewijzen. Dit onderdeel van de vordering is dan ook toewijsbaar. De huurachterstand bedraagt meer dan drie maanden, zodat aannemelijk is dat de kantonrechter desgevorderd tot ontbinding van de huurovereenkomst zal overgaan. Aan de veroordeling tot ontruiming zal echter, gelet op de uitzichtloze financiƫle situatie van Y., de voorwaarde worden verbonden dat deze niet ten uitvoer kan worden gelegd voordat Crediam negatief op het verzoek van Y heeft beslist, welke voorwaarde komt te vervallen indien niet voldaan wordt aan een van na te noemen voorwaarden die daar tegenover met het oog op de belangen van X. worden gesteld. Na te melden termijn komt redelijk voor. Voor het opleggen van een dwangsom met betrekking tot afgifte van sleutels bestaat geen aanleiding, nu X. de ontruiming kan bewerkstelligen met behulp van de sterke arm. Het bedrag tot voldoening waarvan Y. zal worden veroordeeld geldt als een voorschot ter nadere verrekening met hetgeen zij ten grond zal blijken verschuldigd te zijn. Y. wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding. BESLISSING Veroordeelt Y. om aan X. te voldoen f 3.782,90 (drieduizend zevenhonderd tweeƫntachtig gulden en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 17 november 1998 tot aan de dag van voldoening. Veroordeelt Y. om aan X. te voldoen f 576,98 voor iedere maand of gedeelte daarvan gedurende welke Y. na 1 december 1998 in het genot blijft van de woning gelegen aan de P. Veroordeelt Y. om binnen veertien dagen na betekenis van dit vonnis de woning gelegen aan de P. met al de haren en het hare te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van X. te stellen met machtiging van X. om, zo Y. mocht nalaten aan deze veroordeling te voldoen, de nakoming daarvan af te dwingen met behulp van de sterke arm. Bepaalt dat aan de ontruimingsveroordeling onder 3. geen rechten kunnen worden verleend, zolang Crediam niet negatief heeft beslist op het schuldsaneringsverzoek van Y. Bepaalt dat de voorwaarde onder 4. komt te vervallen - en X. dus tot ontruiming mag overgaan - in ieder van de navolgende gevallen: indien Crediam niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis schriftelijk aan X. heeft bevestigd dat zij een verzoek tot schuldsanering van Y. in behandeling heeft en dat zij X. onverwijld van haar beslissing op de hoogte zal stellen; indien vast staat dat X. na de daaruit eventueel voortvloeiende schuldsanering een geldvordering van tenminste drie maanden huur tegen Y. geldend kan maken; indien Y. niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de huur over de maand december 1998 en januari 1999 heeft voldaan, waarbij de volgens Y. eind november 1998 betaalde huur geldt als de huur voor december 1998.; indien Y. in het vervolg niet stipt voor de eerste van iedere maand de dan geldende huur voor die maand heeft betaald. Veroordeelt Y. in de kosten van het geding, tot heden aan de zijde van X. begroot op f 461,71 aan verschotten, waaronder f 370,- wegens vastrecht en op f 1550,- aan salaris procureur. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Wijst het meer of anders gevorderde af. Gewezen door de vice-president mr G.W.K. van der Valk Bouman als fungerend president der Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 18 december in tegenwoordigheid van de griffier.