
Jurisprudentie
AF0041
Datum uitspraak2001-08-14
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersR01/543
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersR01/543
Statusgepubliceerd
Indicatie
In geval van hoge schuldenlast uit onderneming behoeft niet te worden afgeweken van de geldende norm van drie jaar.
Uitspraak
Gerechtshof te 's-Gravenhage
tweede civiele kamer,
heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van:
X. en Y.,
(hierna te noemen: appellanten)
beiden wonende te P.,
Appellanten,
procureur: mr. J.M.C. ten Hoope.
Het geding
Bij vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 31 maart 1999 is de definitieve schuldsanering uitgesproken ten aanzien van appellanten.
Bij vonnis van de rechtbank te Dordrecht van 4 juli 2001 is de toepassing van de schildsaneringsregeling voortgezet en is de termijn, gedurende welke de toepassing van schuldsanering van kracht is, vastgesteld op 4 jaar te rekenen vanaf de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot 31 maart 2003.
Bij verzoekschrift ingekomen ter griffie van het hof op 11 juli 2001 hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen laatsgenoemd vonnis en hebben zij het hof verzocht het vonnis waarvan beroep te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, voor wat bereft de duur van de schuldsanering te bepalen dat die drie jaar zal bedragen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2001, waarbij zijn verschenen: namens appellanten mr. G.W. Bogaard, advocaat te Leerdam, en mr. A.J. Stokkers, advocaat te Gorinchem, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder.
Beoordeling van het hoger beroep
De rechtbank heeft aan de beslissing de termijn, gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van kracht is, vast te stellen op vier jaar, onder meer ten grondslag gelegd de overweging dat, gezien de hoogte van de totale schuldenlast, een grote inspanning van schuldenaren mag worden verwacht om een schone lei te verkrijgen.
Het hof deelt dat oordeel van de rechtbank in zoverre dat de totale schuldenlast aanzienlijk is, doch acht deze, anders dan de rechtbank dienaangaande heeft geoordeeld, niet zodanig dat deze een afwijking van de voor toepassing van de schuldsanering geldende norm van drie jaar rechtvaardigt. Daarbij acht het hof van belang dat het hier betreft schulden die zijn ontstaan uit een door schuldenaren gedreven onderneming. Het hof heeft bij dat oordeel mede in aanmerking genomen dat omstandigheden van het geval, meer in het bijzonder de psychische toestand waarin X blijkens een bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde medische verklaring verkeert.
Nu van andere gronden voor verlenging van de termijn van drie jaar niet is gebleken, zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd in zoverre daarbij de termijn, gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van krachtis, is vastgesteld op viet jaar en, opnieuw rechtdoende, deze termijn, in afwijking van het daartoestrekkende advies van de rechter-commissaris, op drie jaar zal worden bepaald overeenkomstig de daarvoor geldende norm.
Het of merkt in dat verband op, anders dan tijdens de mondelinge behandeling als voorlopig oordeel is gegeven, dat uit de memorie van toelichting bij het wetsontwerp 22969 is gebleken dat voor een beslissing de schuldsaneringsregeling voor een langere termijun dan drie jaar vast te stellen tenminste een van de drie in de toelichting op het gewijzigde amendement terzake van artikel 343, tweede lid, FW genoemde zelfstandige gronden aanwezig dient te zijn.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het vonnis waarvan hoger beroep, in zoverre daarbij de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van kracht is, is vastgesteld op vier jaar en, opnieuw rechtdoende:
- stelt de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van kracht is vast op drie jaar te rekenen vanaf de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot 31 maart 2002;
- bekrachtigt dat vonnis voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mrs, De Boer, Wurfbain en Van Peski en is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van 14 augustus 2001.