
Jurisprudentie
AF0092
Datum uitspraak2002-10-31
Datum gepubliceerd2002-11-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/900607-02 en 09/900034-02
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-11-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/900607-02 en 09/900034-02
Statusgepubliceerd
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummers 09/900607-02; 09/900034-02 (tul)
rolnummers 0002; 0003
's-Gravenhage, 31 oktober 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de door de politierechter naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in Penitentiair Complex Scheveningen,
Huis van Bewaring Unit 3 te 's-Gravenhage.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 17 oktober 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouwe mr M.E. Bosma, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr Rijsdorp heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt plaatsing op de Glenn Mills School te Wezep.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij.
Voorts heeft de officier van justitie met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 3 mei 2002 is veroordeeld gevorderd dat de proeftijd van deze straf met 1 jaar zal worden verlengd.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot het op te leggen onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft op 26 juli 2002 samen met anderen te 's-Gravenzande een inbraak gepleegd in een supermarkt. Verdachte en zijn mededaders hebben bij winkelbedrijf C-1000 telefoonkaarten, sigaretten en een aanzienlijk geldbedrag weggenomen. Toen verdachte en een mededader door twee dienstdoende politieagenten tijdens hun aftocht werden opgemerkt is verbalisant [verbalisant1] tegen zijn borst en linkerbeen geschopt en is verbalisant [verbalisant2] in het gezicht geslagen om zodoende de vlucht voor beide daders mogelijk te maken.
Door in te breken in een supermarkt en verschillende goederen en geld buit te maken hebben verdachte en zijn mededader winkelbedrijf C-1000 schade en overlast bezorgd. Voorts hebben zij de twee verbalisanten door hun gewelddadige handelen schrik aangejaagd en pijn toegebracht, terwijl zij gewoon hun werk moeten doen. De rechtbank acht de handelwijze van verdachte volstrekt ontoelaatbaar.
De rechtbank heeft acht geslagen op het voorlichtingsrapport van de reclassering van R. Lefèvre d.d. 15 oktober 2002. In het rapport wordt aangegeven dat verdachte reeds op jonge leeftijd een start heeft gemaakt in het justitiële circuit door een ontwikkeling met normafwijkend en maatschappelijk ongewenst gedrag. Gedegen basis en structuur zijn naar inzicht van de reclasseringswerker noodzaak. Een directe harde confrontatie met eigen gedrag en gedrag in relatie tot anderen lijkt eveneens noodzaak. De reclasseringswerker adviseert de rechtbank verdachte te plaatsen op de Glenn Mills School voor een periode van minimaal 18 maanden en maximaal 24 maanden.
De rechtbank neemt het advies van de reclasseringswerker over en maakt dat tot het hare.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een op naam van verdachte staand uittreksel van het algemeen documentatieregister d.d. 29 juli 2002 waaruit volgt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De vordering van de benadeelde partij.
Namens C-1000, gevestigd te [postcode] 's-Gravenzande, [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd [vertegenwoordiger benadeelde partij] ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot euro 136,40.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding temeer nu de vordering niet met bescheiden is gestaafd.
De vordering tenuitvoerlegging.
De rechtbank acht termen aanwezig voor verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 3 mei 2002.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK, VERBREKING EN INKLIMMING, GEVOLGD VAN GEWELD TEGEN PERSONEN GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD AAN ZICHZELF DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN EN HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 8 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en de aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland;
dat de veroordeelde gedurende een periode van ten minste 18 en ten hoogste 24 maanden aaneensluitend aan de datum van plaatsing op de Glenn Mills School te Wezep de opleiding aan dat instituut zal volgen en zich zal onderwerpen aan het door dit instituut nodig geachte studie -en opleidingsprogramma en de daarmee verband houdende regels;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 26 juli 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 29 juli 2002,
welke voorlopige hechtenis werd
geschorst op : 10 oktober 2002,
opheffing van de schorsing van het
bevel tot voorlopige hechtenis op : 11 oktober 2002,
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
bepaalt dat de benadeelde partij C-1000, [postcode] 's-Gravenzande, [adres] niet ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding, en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verlengt de proeftijd van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 3 mei 2002, gewezen onder parketnummer 09/900034-02, met 1 jaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Timmermans, voorzitter,
Van Wesenbeeck en Van Harte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Blommesteyn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2002.