Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0116

Datum uitspraak1999-12-22
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers35174 FT RK 99-719
Statusgepubliceerd


Indicatie

Schulden, ontstaan door terugval na eerdere heroïneverslaving niet te goeder trouw geacht. Ook ten aanzien van echtgenote, nu het mede huishoudelijke schulden betreft.


Uitspraak

De arrondissementsrechtbank te Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken X., geboren op ..., wonende te P., verzoekster, heeft een verzoekschrift ingediend de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit te spreken. Het verzoek is behandeld op de terechtzitting van 15 december 1999, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. de beoordeling: De rechtbank is van oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank liet volgende: Verzoekster is met Y. in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Op 25 november 1997 is Y. door de rechtbank veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden en een ontnemingsvordering van f.10.000,00, te vervangen door 90 dagen hechtenis. In hoger beroep is dit vonnis bekrachtigd. Y. heeft daartegen cassatie ingesteld, waarop nog niet is beslist. Momenteel is Y. in voorlopige hechtenis gesteld op verdenking van diefstal. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat haar echtgenoot aan de heroïne verslaafd is geweest, maar a1 lang niet meer gebruikt. Alleen heeft hij in 1997 een terugval gehad. Daardoor zijn toen ook de schulden ontstaan. Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht stelt de rechtbank vast dat het aannemelijk is dat verzoekster erg haar echtgenoot ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van schulden niet te goeder trouw zijn geweest. Bovendien zijn de schulden in een vrij recent verleden ontstaan, zodat aan dat feit in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling niet voorbij kan worden gegaan. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen. de beslissing: Wijst het verzoek af; Gewezen door mr. A.R. van der Winkel, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 december 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.