Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0135

Datum uitspraak2000-03-31
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers228/00 R
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vaststelling door rechter-commissaris van een verworpen akkoord als ware het aangenomen ondanks het feit dat niet 3/4 van de preferente schuldeisers voor het akkoord hebben gestemd.


Uitspraak

insolventienummer: 228/00 R Arrondissementsrechtbank te Arnhem De rechter-commissaris in de schuldsanering van: X. , geboren op ... , voorheen wonende te P. , thans wonende te Q., voorheen handelende onder de naam Y. te R. , ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Centraal Gelderland onder nummer ...; Gehoord tijdens de verificatievergadering in voormelde schuldsanering de heer X. voornoemd, de bewindvoerder mr. A.O.C.A. van Schravendijk en de heer W.J.H.J. Zweers, namens de belastingdienst ondernemingen Nijmegen; Overweegt als volgt: Ter vergadering is gebleken dat één van de twee preferente schuldeisers tegen het aangeboden akkoord heeft gestemd, terwijl voldoende concurrente schuldeisers hebben toegestemd. Hoewel drie vierde van de concurrente schuldeisers voor het aangeboden akkoord heeft gestemd, zou bij letterlijke lezing van artikel. 332 lid 4 Fw. geen gebruik van deze bevoegdheid kunnen worden gemaakt, nu niet drie vierde van de preferente schuldeisers voor het aangeboden akkoord heeft gestemd. Een redelijke en op de praktijk toegesneden uitleg van deze bepaling brengt met zich dat de wetgever niet kan hebben beoogd dat in een situatie als de onderhavige de rechter-commissaris niet deze bevoegdheid zou hebben, aangezien in schuldsaneringsregelingen zelden meer dan twee preferente schuldeisers worden aangetroffen. Hierbij wordt aangenomen dat, mede gezien het dwangmatige karakter van een akkoord in een schuldsaneringsregeling, de uitkomst van de som (drie vierde van de preferente schuldeisers) naar boven moet worden afgerond. De rechter-commissaris is dan ook van oordeel. dat in het onderhavige geval ervan moet worden uitgegaan dat aan artikel 332 lid 4 sub a Fw. is voldaan. Bovendien is de rechter commissaris van oordeel dat de tegenstemmende preferente schuldeiser in redelijkheid niet tot zijn stemgedrag heeft kunnen komen, daar de heer Steemers er zorg voor heeft gedragen dat een extra bedrag van fl 10.000,-- in de boedel is gevloeid en aannemelijk is dat bij voortzetting van de schuldsaneringsregeling, mede gelet op de gezinssituatie vare de heer Steemers, het bedrag dat de desbetreffende schuldeiser zou ontvangen niet substantieel hoger zou zijn. Hierbij is voorts in aanmerking genomen dat de preferente schuldeiser een vordering heeft van slechts fl 1.493,65. Beschikkende: Stelt het aangeboden akkoord vast als ware het aangenomen. Aldus gedaan te Arnhem op 31 maart 2000 door mr. J.W.M. Tromp, rechter-commissaris, in tegenwoordigheid van V.E. Sicking als griffier.