Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0222

Datum uitspraak2002-12-20
Datum gepubliceerd2002-12-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersR02/071HR
Statusgepubliceerd


Conclusie anoniem

Rek.nr. R02/071HR Mr. L. Strikwerda Parket 1 nov. 2002 Conclusie inzake [Verzoekster] Edelhoogachtbaar College, 1. Bij vonnis van 16 mei 2002 heeft de Kantonrechter te Dordrecht de bij dagvaarding van 6 november 2001 door [eiseres] tegen thans verzoekster van cassatie (hierna: [verzoekster]) ingestelde vordering tot betaling van het onbetaald gebleven gedeelte van het door [eiseres] wegens verstrekt juridisch advies aan [verzoekster] in rekening gebrachte bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, na verweer van [verzoekster], toegewezen. 2. Bij brief van 15 augustus 2002 heeft [verzoekster] de Hoge Raad verzocht genoemd vonnis van de Kantonrechter nietig te verklaren. 3. [Verzoekster] kan in haar verzoek, dat kennelijk ertoe strekt beroep in cassatie in te stellen tegen voormeld vonnis van de Kantonrechter, niet worden ontvangen. De bij de Kantonrechter gevoerde procedure is een dagvaardingsprocedure. In een zodanige procedure moet cassatieberoep krachtens het bepaalde in art. 407 lid 1 Rv bij dagvaarding worden ingeleid. De onder 2. genoemde brief is geen dagvaarding. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekster] in haar beroep. De Procureur Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,


Uitspraak

20 december 2002 Eerste Kamer Rek.nr. R02/071HR JMH Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [Verzoekster], wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie. 1. Het geding in feitelijke instantie [Eiseres], wonende te [woonplaats], heeft als eiseres in eerste aanleg bij exploit van 6 november 2001 verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - gedagvaard te verschijnen voor de Rechtbank te Dordrecht, sector Kanton, en de Kantonrechter aldaar verzocht [verzoekster] te veroordelen tot betaling aan haar van (1) het pro-resto bedrag van ƒ 961,98, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 juli 2001, en (2) een bedrag van ƒ 144,30 aan buitengerechtelijke kosten. [Verzoekster] heeft de vordering bestreden. De Kantonrechter heeft bij vonnis van 16 mei 2002 [verzoekster] veroordeeld tot betaling aan eiseres van een bedrag van (ƒ 961,98) € 436,52, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 juli 2001, en het meer of anders gevorderde afgewezen. Het vonnis van de Kantonrechter is aan deze beschikking gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen het vonnis van de Kantonrechter heeft [verzoekster] bij brief van 15 augustus 2002 beroep in cassatie ingesteld en vernietiging van voormeld vonnis verzocht. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekster] in haar beroep. 3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep Het onderhavige in een brief neergelegde verzoek strekt kennelijk ertoe beroep in cassatie in te stellen van het hiervoor in 1 vermelde vonnis van de Kantonrechter. Dit vonnis is gewezen in een dagvaardingsprocedure, zodat het ingevolge het bepaalde in art. 407 lid 1 Rv. bij dagvaarding moet worden ingeleid. Nu zulks niet is gebeurd, dient [verzoekster] in haar beroep niet-ontvankelijk verklaard te worden. 4. Beslissing De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 20 december 2002.