
Jurisprudentie
AF0367
Datum uitspraak1999-09-21
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers99/117 R
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers99/117 R
Statusgepubliceerd
Indicatie
Tussentijdse beëindiging op grond van niet vermelde onregelmatigheden tijdens minnelijk traject.
Uitspraak
Arrondissementstrechtbank te Groningen
Eerste enkelvoudige kamer
Bij vonnis van deze kamer van 10 augustus 1999 is de definitieve schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
X. te P., geboren op ...
hierna te noemen de "schuldenaar"
De rechter-commissaris heeft een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsanering te beëindigen. De schuldenaar is opgeroepen ten einde te worden gehoord ter terechtzitting van 21 september 1999.
Als grond voor de beëindiging is aangevoerd:
Dat de schuldenaar niet te goeder is en zich niet aan de regels van de Wsnp houdt, terwijl hij deze regels kende, en hem verder door de bewindvoerder duidelijk is gemaakt wat de consequenties van overtreding van deze regels zouden kunnen zijn.
De schuldenaar is ter terechtzitting van 21 september 1999 verschenen, evenals de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft onder meer verklaard dat de schuldenaar verzwegen heeft dat hij in april 1999, tijdens de uitvoering van het mannelijk traject van de schuldsaneringsregeling, een schade-uitkering heeft ontvangen uit hoofde van een bedrijfsongeval. Het ging om een bedrag van f. 25.000,-, welk bedrag hij in enkele dagen heeft vergokt. Tevens heeft hij verzwegen dat hij op 29 april 1999 een hem in eigendom toebehorende bestelwagen heeft verkocht. Wat er met de opbrengst is gebeurd is de bewindvoerder niet duidelijk geworden.
De schuldenaar heeft de stellingen van de bewindvoerder niet betwist. Hij verklaarde dat hij het geld van zowel de uitkering als de verkoop van de bestelwagen heeft vergokt.
De rechtbank is van oordeel dat de bij brief van 2 september 1999 door de bewindvoerder naar voren gebracht en omstandigheden en feiten, welke door de schuldenaar niet zijn bestreden, voldoende aanleiding geven voor de vrees dat de schuldenaar zal trachten zijn schuldeisers te benadelen.
Derhalve is er aanleiding de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Op grond van artikel 350, lid 3 sub e, en lid 5 van de Faillissementswet verkeert de schuldenaar van rechtswege in staat van faillissement.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen. De kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties kunnen niet uit de boedel worden voldaan en komen dus ten laste van de Staat.
Beslissing
De rechtbank:
beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling en benoemt in het faillissement van de schuldenaar tot rechter-commissaris mr. J.P. Evenhuis, en stelt tot curator aan mr. P.H.F. Yspeert, wonende/gevestigd te 9711 BK Groningen, Ubbo Emmiussingel 110;
stelt het bedrag van het salaris van de bewindvoerder vast op f 100,00 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting);
bepaalt dat de kosten van de in de Faillissementswet bevolen publicaties ten laste van de Staat komen;
geeft last aan voornoemde curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Gewezen door mr J.P. Evenhuis, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.

