
Jurisprudentie
AF0384
Datum uitspraak2000-07-18
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
ZaaknummersFT RK 00-361
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
ZaaknummersFT RK 00-361
Statusgepubliceerd
Indicatie
Wachlijst van enkele maanden voor afgifte verklaring en doorzetten van incassomaatregelen door schuldeiser; desondanks onvoldoende reden voor (voorlopige) toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank te Groningen,
Enkelvoudige civiele kamer
X. , geboren ... ,wonende te P.,
verzoekster,
procureur mr. M.S. de Groene,
heeft op 21 juni 2000 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoekster is bijgestaan door haar procureur op 18 juli 2000 door de rechtbank gehoord.
Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende gebleken.
Verzoekster heeft haar verzoekschrift ingediend zonder daarbij de verklaring bedoeld in artikel 285 lid 1 aanhef en sub e Fw over te leggen. Ook nadien is deze verklaring niet in het geding gebracht.
Verzoekster heeft daaromtrent verklaard dat zij voor het treffen van een minnelijke regeling met de schuldeisers zich heeft aangemeld bij Project Geldzorg van de gemeente Groningen. Verzoekster is op de wachtlijst geplaatst waarbij haar te kennen is gegeven dat zij rekening moet houden met een wachttijd van enkele maanden. Voor enkele schuldeisers was dat onvoldoende grond om geen nadere incassomaatregelen te nemen. Verzoekster zag zich daarom genoodzaakt het onderhavige verzoek in te dienen.
Bij de beoordeling van een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling dient de rechtbank onder meer te worden geïnformeerd omtrent de pogingen tot het treffen van een buitengerechtelijke regeling met de schuldeisers. Het stimuleren van een minnelijke regeling tussen de debiteur en zijn crediteuren is een van de doelstellingen van de Wet schuldsanering. De wettelijke schuldsaneringsregeling wordt -blijkens de parlementaire stukken rond de totstandkoming van die wet- aangemerkt als een regeling die fungeert als een 'stok achter de deur'.
Nu dat traject niet is doorlopen is de rechtbank van oordeel dat verzoekster te vroeg een beroep doet op de wettelijke schuldsaneringsregeling, tenzij er sprake is van dusdanige feiten en omstandigheden die de (voorlopige) toepassing van deze regeling zouden kunnen rechtvaardigen. De argumenten die verzoekster daartoe heeft aangevoerd kunnen een dergelijke toepassing niet rechtvaardigen.
Dat brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich mee dat verzoekster niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Gewezen door mr. J.P. Evenhuis, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.