Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AF0405

Datum uitspraak2001-08-08
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers660/00
Statusgepubliceerd


Indicatie

Huurachterstand van 3,5 maand is in het licht van het verzoek tot toelating van de wettelijke schuldsanering onvoldoende voor ontbinding van de huurovereenkomst.


Uitspraak

Arrondissementrechtbank te Middelburg Arrest gewezen inzake X. en Y., Wonende te P., Appellant, Hierna te noemen: X., Procureur mr. B. J. Geradts 1. Het verloop van de procedure 1.1 De rechtbank verwijst voor het procesverloop in eerste instantie naar het vonnis van de kantonrechter te Middelburg, gewezen op 24 juli 2000 onder bovengenoemd rolnummer. 1.2 Bij dagvaarding van 23 oktober 2000 is X, van genoemd vonnis in hoger beroep gekomen. Daarna hebben partijen de volgende processtukken gewisseld: - de memorie van grieven - de memorie van antwoord. X heeft het procesdossier in eerste aanleg en beide partijen hebben producties in het geding gebracht. 2. De grieven 2.1 X heeft tegen het vonnis van de kantonrechter een grief gericht welke als volgt luidt: Grief: Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen: “de kantonrechter overweegt dat door de erkenning van Y de vordering van Basco voor toewijzing vatbaar is, behalve wat de gevorderde ontbinding en ontruiming betreft. De huurachterstand levert geen zodanig ernstige wanprestatie op dat deze een ontbinding en ontruiming kan rechtvaardigen”. 2.2 Goudswaard q.q. heeft de grief gemotiveerd bestreden. 3. De beoordeling van de grieven 3.1 Tegen de feiten zoals die door de kantonrechter zijn vastgesteld zijn geen grieven opgeworpen, zodat ook in hoger beroep van de feiten kan worden uitgegaan. In aanvulling daarop stelt de rechtbank nog het volgende vast. Blijkens het desbetreffende door Goudswaard overgelegde vonnis van deze rechtbank op 2 augustus 2000 ten aanzien van Y de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Ter zitting van de kantonrechter op 24 juli 2000 stond vast dat het schuldsaneringverzoek toen reeds aanhangig was. 3.2 De grief bestrijdt de afwijzing door de kantonrechter van de gevorderde ontbinding en ontruiming. Blijkens de toelichting bij de grief is een bezwaar van X dat de kantonrechter bij zijn beslissing ten onrechte is afgeweken van een ter zake voor kantonrechters - en dus ook voor de kantonrechters die de onderhavige beslissing heeft gegeven - geldend beleid. Dit beleid zou inhouden dat de huurovereenkomsten bij een huurachterstand van tenminste drie maanden wordt ontbonden. X heeft gesteld dat van een uit uitspraak van de blijkende wijziging van het beleid niet is gebleken, zodat de onderhavig beslissing van de kantonrechter niet in stand kan blijven. Tenslotte wordt aangevoerd dat niet voldoende gemotiveerd is dat de onderhavige huurachterstand ( van drie en een halve maand) niet een zodanig ernstige wanprestatie oplevert dat ontbinding kan volgen. 3.3 De vraag of kantonrechters in zaken als deze een beleid voeren en zo ja welk beleid kan in het midden blijven. Uitgangspunt is immers het enige beleid in een concrete zaak niet bindend is en het beleid waarop Basco zich beroept is geen recht in de zin van artikel 99 Wet op de rechterlijke organisatie. De rechter dient derhalve in onafhankelijkheid en aan de hand van concrete feiten en omstandigheden van het geval te beslissen, hetgeen de kantonrechter in deze ook heeft gedaan. 3.4 Niet gesteld of anderszins gebleken is voorts dat de kantonrechter bij zijn beoordeling en beslissing van onjuiste feiten -de feiten die voor hem aanleiding zijn geweest tot de beslissing te komen de gevorderde ontbinding en ontruiming af te wijzen - is uitgegaan. Wat er ook zij van de motivering van de kantonrechter, na het oordeel van de rechtbank is de indiening van het verzoekschrift van Y tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en vervolgens de positieve beslissing daarop, mede gelet op de daarmee verband houdende persoonlijke omstandigheden, voldoende rechtvaardigheid om de gevorderde ontbinding en ontruiming te wijzen. Niet gesteld of gebleken is voorts dat opnieuw achterstanden bij de huurbetaling zijn ontstaan. De rechtbank komt dan ook tot hetzelfde oordeel als de rechter. De wanprestatie van Y is in het licht van de schuldsanering, het tijdsverloop tussen, het feit dat blijkbaar bij de huurbetalingen niet opnieuw achterstanden zijn ontstaan en gezien de overige omstandigheden van het geval, ook naar het oordeel van de rechtbank, niet van zodanig ernstige aard zulks in zijn geval tot ontbinding en ontruiming zou moeten leiden. 3.5 Uit het voorgaande volgt dat de opgeworpen grief moet worden verworpen. Het vonnis waarvan beroep dient dus te worden bekrachtigd. X zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het hoger beroep worden veroordeeld. 4. De beslissing bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Middelburg van 24 juli 2000; veroordeelt X tot betaling van Goudswaard in hoger beroep, tot dusverre begroot op fl.400,-- aan verschotten en op fl.860,-- aan procureurssalaris, te betalen aan de griffier van deze rechtbank. Dit vonnis is gewezen door mrs. H. A. Witsiers, N. van der Ploeg- Hogervorst en E. P. Jansen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 augustus 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.