
Jurisprudentie
AF0434
Datum uitspraak1999-09-15
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers99/544
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers99/544
Statusgepubliceerd
Indicatie
Roekeloos ten aanzien van forse schulden vormt een afwijzingsgrond.
Uitspraak
Arrondissementsrechtbank te Rotterdam,
Enkelvoudige kamer
X.,
wonende teY.,
verzoeker,
heeft op 13 september 1999 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoeker is ter terechtzitting van 15 september 1999 gehoord.
Uit de stukken alsmede uit het verhandelde ter terechtzitting, waaronder de verklaring van verzoeker, is het volgende gebleken.
Verzoeker heeft na afronding van zijn studie een baan gevonden als kleuteronderwijzer op basis van een jaarcontract dat thans teneinde loopt. Er loopt een ontslagprocedure tegen verzoeker. De uitkomst hiervan is ongewis. Het inkomen van verzoeker bedraagt ongeveer fl. 3.000,00 netto per maand.
Gedurende zijn studietijd van zes tot zeven jaar, heeft verzoeker een studieschuld opgebouwd van -ruim fl. 50.000,00 aan de Informatie Beheer Groep (hierna IBG genoemd) van deze schuld heeft verzoeker niets afgelost.
Anderhalf jaar geleden heeft verzoeker een persoonlijke lening bij ABN-AMRO bank (hierna AAB genoemd) afgesloten. De desbetreffende schuld bedraagt thans fl. 70.000,00. Verzoeker heeft verklaard dat hij met deze lening een vakantie heeft betaald, een woning heeft ingericht, fl. 7.000,00 aan zijn ex-echtgenote heeft betaald en dat het restant is weggevlogen aangezien hij op te grote voet heeft geleefd.
Hiernaast heeft verzoeker tientallen "verdere schulden gemaakt waarvan verzoeker ongeveer fl. 37.000,00 onbetaald heeft gelaten.
Als excuus voor het ontstaan en het onbetaald laten van zijn schuld aan AAB en van zijn "verdere schulden voert verzoeker persoonlijke- en gezinsproblemen op.
Dit neemt niet weg dat verzoeker op de te grote voet heeft geleefd en steeds moet hebben begrepen dat hij zijn schuld aan AAB en zijn "verdere schulden" niet zou kunnen aflossen. Evident is immers dat zijn inkomen en zijn vooruitzichten op dit punt hiertoe volstrekt onvoldoende waren.
Hier komt nog bij dat genoemde studieschuld aan IBG geheel onafgelost is gebleven.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat het handelen en nalaten van verzoeker ten aanzien van het ontstaan van zijn schuld aan AAB en van zijn verdere schulden" als roekeloos en derhalve niet te goeder trouw moeten worden bestempeld.
Het verzoek moet daarom worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
- Wijst het verzoek af.
Gewezen door mr A.B.H.M. van Thiel. lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.

